100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bedrijfseconomie (HOC + WPO!) (2023) - Prof. Du Bois Cindy $10.72
Add to cart

Summary

Samenvatting Bedrijfseconomie (HOC + WPO!) (2023) - Prof. Du Bois Cindy

 119 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Complete samenvatting van alle leerstof van het vak bedrijfseconomie, gedoceerd door Prof. Du Bois Cindy. In deze samenvatting zijn alle HOC's, WPO's en gastcolleges opgenomen. Bij eventuele vragen mag u mij altijd een berichtje sturen.

Preview 9 out of 177  pages

  • August 1, 2023
  • 177
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Bedrijfseconomie voor Bedrijfskunde
H1: Domein en methodologie
1. Domein van bedrijfseconomie

Bedrijfseconomie = toepassing van economische theorie en methodologie op het nemen
van bedrijfsbeslissingen om te zorgen dat een organisatie haar doelstellingen zo goed
mogelijk bereikt.

Bedrijf maar ook non-profit of overheid
Optimalisatie onder nevenvoorwaarden

Bedrijfsbeslissingen




Economische theorie Decision Sciences


Microeconomie, Statistiek,
Onderzoeksmethoden
macroeconomie Bedrijfseconomie




Onze focus:
Optimale oplossingen
Micro-economische basis




Bedrijfsbeslissingen in for-profit bedrijven, non-profit organisaties en publieke instellingen.
è Doelstellingen en beperkingen kunnen verschillen, maar beslissingsproces is hetzelfde!

Verschillende bedrijven die verschillende beslissingen nemen (prijs, investeringen,
marketing, HR-beleid, …).
Ä Behoefte aan modellen om dit proces te bestuderen.

Het ideale model is gebaseerd op een aantal assumpties die de realiteit zodanig
vereenvoudigen dat deze begrijpelijk wordt.

Kenmerkend voor alle modellen: gebaseerd op assumpties.
Eén van de belangrijkste assumpties van economische modellen is rationaliteit. Wanneer
iemand irrationeel is, dan kunnen we de economische modellen niet gebruiken om dat
gedrag te analyseren. Wanneer we deze wel gebruiken als de assumptie niet klopt, dan
zullen onze conclusies niet correct zijn.

“Theories should be as simple as possible, but not simpler.” (A. Einstein)

(Micro) Economische theorie: vertrekt vanuit een model met een aantal assumpties. Een
rationeel individu (homo economicus) zal zijn/haar doelstellingen trachten te bereiken mits
bepaalde beperkingen.




1

,Model = vereenvoudiging van de realiteit om zo de realiteit beter te begrijpen.

Voorbeeld: vraag naar champagne
• Exogene variabelen: variabelen die we als gegeven nemen/die buiten ons model
verklaard worden.
o Bv. temperatuur, inkomen van de consument.
• Endogene variabelen: variabelen die we willen verklaren.
o Bv. hoeveelheid champagne die de consumenten samen gaan consumeren.

Decision Sciences:
Wiskundige vertaling van de economische modellen.
Econometrische analyses om de modellen te schatten.
Voorbeeld:
Economische model:
Vraag naar champagne hangt af van de prijs van het product en het inkomen van de
consument alsook van de prijs van prosecco
Q = f (prijs, inkomen, prijs prosecco)
Algebraïsch:
Q = a. (prijs)b . (inkomen)c . (prijs prosecco)d
Econometrie:
Schat a, b, c & d

Relatie met verschillende departementen in het bedrijf/verschillende cursussen in de
opleiding!

Bedrijfseconomie is ook sterk verbonden met verschillende departementen binnen de
bedrijven (boekhouding, HRM, marketing, productie, …).
Ä Bestuderen telkens een deel van de omgeving van het bedrijf.
DUS belangrijke input voor bedrijfseconomische beslissingen!
DUS cursus bedrijfseconomie steunt in belangrijke mate op inzichten uit andere cursussen!


2. Economische theorie

2.1 Een definitie

“Economics is the study of how people make choices under conditions of scarcity and of the
results of those choices for society.” (Frank & Bernanke, 2007, p. 4)

Economen bestuderen menselijk gedrag wanneer dit gedrag bestaat uit keuzes maken.
Aangezien er veelvuldige behoeftes zijn en schaarse middelen.




2

,Schaarste creëert een markt!
• “Wanneer elke druppel telt, wordt water een beleggingsproduct”
• “Antwerpse slager verkoopt mondmaskers aan 50 euro per stuk”
• “De grote chips-schaarste is voorbij … maar voor hoelang”
• “The growing market for getting paid to wait in line”
• “Cash for kidneys: the case for a market for organs”

Behoeftes Middelen
(« wants ») schaars



Confrontatie



Keuze
= om onze behoeftes maximaal te bevredigen
gegeven de schaarse middelen




Model van de consument: je hebt een budget, je moet dit spenderen tussen verschillende
goederen, wat is de optimale goederenbundel die je gaat kopen?

Model van de producent: hoe ga je je winst maximaliseren? Hoe ga je je prijzen zetten,
wetende dat je concurrenten kijken wat je doet?

Kwantiteit




Kwaliteit
Kwaliteit




Trade-off/keuze maken tussen het aantal patiënten dat je wil verzorgen en de kwaliteit van
de zorg die je wil aanbieden. Indien je meer mensen wil verzorgen, dan ga je moeten
inboeten op de kwaliteit van de zorg die je kan aanbieden.
è Keuze die je zo optimaal mogelijk moet maken.
Butter




Guns


Hoe meer geld er naar defensie gaat, hoe minder geld er over is voor andere zaken.
è Keuzeprobleem dat op vlak van de maatschappij beantwoord moet worden.




3

, 2.2 Homo Economicus

Economie veronderstelt dat economische agenten rationeel zijn.
è D.w.z. dat mensen beslissingen maken o.b.v. een vergelijking tussen kosten en baten.
Hoe kosten en baten
Kosten-Baten principe: vergelijken?

Doe ik activiteit X?
Druk kosten en baten

Indien uit in dezelfde eenheid


Baten (x) ≥ kosten (x): JA
Baten (x) < kosten (x): NEE Gebruik monetaire
eenheden




Gebruik monetaire eenheden:
Baten (x) = het maximum bedrag dat u bereid bent te betalen om activiteit x te mogen doen.
Kosten (x) = het bedrag dat u moet betalen om x te mogen doen.

Reservatieprijs = de prijs waarbij u indifferent bent tussen x doen of niet.

Voorbeeld:
Studeer ik nog een uur extra voor de cursus bedrijfseconomie?
Kosten (x)? 1 uur vrije tijd
Baten (x)? Je kan je score verhogen met 1 punt
è Hoe vergelijken? Druk kosten en baten uit in €.

Kosten: wat moet je minstens krijgen opdat je een uur van je vrije tijd wil opgeven?
= reservatieprijs meet de kosten (x). Bv. €15 (kosten van een uur vrije tijd opgeven).

Baten: wat ben je bereid te betalen om je score op het vak te verhogen met 1 punt?
= reservatieprijs meet de baten (x). Bv. €25 (baten van een extra punt).

“Homo Economicus” is ook zelfzuchtig
= interpretatie van rationaliteit.
è Je houdt enkel rekening met je eigen kosten en baten bij het nemen van beslissingen!

Vraag: zijn donaties aan een goed doel zelfzuchtig? Ja, want ik voel mij beter als ik stort aan
1212 en omdat ik daar persoonlijk gelukkiger van word, is dat gedrag dat een homo
economicus kan stellen.

Rationaliteit en zelfzucht = assumpties!
Als we weten hoe mensen beslissingen maken, kunnen we deze beslissingen beïnvloeden!
è Belang van (monetaire) incentives!




4

,Belang van incentives: voorbeelden!
• Bv. in Nederland: huizen met dichtgemetste ramen. Er was vroeger een soort
vermogensbelasting waarbij men keek naar het aantal ramen dat een huis had.
• Bv. verplichten van veiligheidsgordel. In de staten waar er geen verplichting was, ging
men minder roekeloos rijden en waren er minder verkeersdoden.
• Bv. gedrag ontmoedigen (roken). Producten waarvan je de consumptie wil
ontmoedigen, ga je duurder maken door belastingen of accijnzen.
• Bv. personeel motiveren om zo hard mogelijk te werken.


2.3 Regels voor beslissingen

Economie geeft dus het antwoord op de vraag: “Welke kosten en baten moet ik in rekening
brengen?” bij het maken van rationele beslissingen.

Beslissing 1:
Stel dat je op Erasmus bent en een nieuwe gsm moet kopen. Terplaatse kan je een gsm
kopen voor €75. Hetzelfde merk en type in België kost echter maar €65. Indien het versturen
van de gsm van België €9 kost, waar ga je de gsm aankopen?
Tijdens diezelfde uitwisseling gaat ook je persoonlijke draagbare computer stuk. In de
plaatselijke electrowinkel kan je een nieuwe kopen voor €2020. Dezelfde computer kost in
België €2010. Indien het versturen van de computer van België €9 kost, waar ga je de
computer aankopen? Hou enkel rekening met deze informatie!!
1) Ik koop de gsm in België maar het prijsverschil op de computer is te klein om de
moeite te doen.
2) Ik koop beide producten in België omdat ze daar telkens €1 goedkoper zijn.

è Antwoord: ik koop beide producten in België omdat ze daar telkens €1 goedkoper zijn.

Regel 1: Neem beslissingen op basis van absolute kosten en baten!

Beslissing 2:
Na je studie bedrijfseconomie twijfel je of je een job gaat zoeken of nog een extra master
gaat studeren.
Een extra master kost je aan inschrijvingsgeld, huur van een kot en boeken €10 000. Met je
diploma bedrijfseconomie (zonder extra master) kan je al een jaarloon verdienen van
€50 000. Met een extra master zal je in totaal (over heel de carrière) ook ongeveer €50 000
meer verdienen. Wat beslis je? Hou enkel rekening met deze informatie (dus niet met de
intellectuele voldoening).
1) Ik zal nog verder studeren want ik zal €50 000 extra verdienen terwijl de opleiding me
€10 000 kost.
2) Ik zal niet verder studeren want een jaar extra kost me €60 000 terwijl het me maar
€50 000 opbrengt.

è Antwoord: ik zal niet verder studeren want een jaar extra kost me €60 000 terwijl het me
maar €50 000 opbrengt.


5

,De kosten van de master =
• €10 000 te betalen.
• €50 000 niet te betalen maar wel ‘verzaakt’.

Regel 2: Kosten moeten ook opportuniteitskosten bevatten!

Opportuniteitskost = de kost van het verzaken aan de best alternatieve aanwending.

“There is no such thing as a free lunch.”

è Belangrijk bij outsourcingbeslissingen! (Duidelijk zijn in wat de opportuniteitskosten zijn
indien je een bepaalde dienst gaat outsourcen).

Boekhoudkundige winst = opbrengsten – expliciete kosten (out-of-pocket kosten).
è Een boekhouder houdt enkel rekening met de expliciete kosten.

Economische winst = opbrengsten – expliciete kosten – impliciete/opportuniteitskosten.
è Een econoom houdt ook rekening met de opportuniteitskosten.

Economische winst = boekhoudkundige winst – impliciete kosten

⚠ Opgelet: economische winst is altijd kleiner dan boekhoudkundige winst! Een bedrijf kan
boekhoudkundig winst maken, maar economisch verlies maken.

Voorbeeld:
Je werkt bij KBC en verdient €50 000 per jaar. Na een carrière van 10 jaar besluit je om
zelfstandig beleggingsadviseur te worden. De enige zaken die je nodig hebt zijn een PC en
een stoel (kost samen €5 000). Het appartement dat je verhuurde voor €500 per maand zal
je nu gebruiken als kantoor (en dus niet meer verhuren).
1) Om boekhoudkundig break-even te draaien, moet ik €5 000 verdienen. Om
economisch break-even te draaien, moet ik €55 000 verdienen.
2) Om boekhoudkundig break-even te draaien, moet ik €5 000 verdienen. Om
economisch break-even te draaien, moet ik €61 000 verdienen.
3) Boekhoudkundig break-even punt is gelijk aan economisch break-even punt.

è Antwoord: om boekhoudkundig break-even te draaien, moet ik €5 000 verdienen. Om
economisch break-even te draaien, moet ik €61 000 verdienen. Om break-even te zijn, moet
je al je impliciete kosten kunnen recupereren. Het loon bij KBC en de inkomsten uit de
verhuur van het appartement zijn opportuniteitskosten wanneer je beslist om te stoppen en
dit zelf te gaan gebruiken. Het zijn opbrengsten waaraan je verzaakt en die je niet meer hebt
wanneer je stopt bij KBC en zelfstandig gaat werken.




6

,Beslissing 3:
Je moet naar Breda (250 km). Je reiskosten worden vergoed maar je moet de goedkoopste
vervoerswijze nemen en je kan kiezen tussen je eigen auto of de trein. Een treinticket kost
€100. De raming voor de kosten van je auto voor 10 000 km bedragen:
Verzekering €1 000
Intrest €2 000
Benzine en olie €1 000
Onderhoud €1 000
Indien ik enkel rekening houd met deze gegevens (dus geen kans op ongeluk, effect op
milieu, …), dan
1) Neem ik de trein want de auto kost mij €125.
2) Neem ik de auto want die kost mij niets voor deze rit.
3) Neem ik de auto want deze kost mij €50 voor deze rit.
4) Neem ik de trein want de auto kost mij €100.

è Antwoord: neem ik de auto want deze kost mij €50 voor deze rit. De auto is gekocht en
of we gaan rijden of niet, we betalen verzekering en intrest (gezonken kosten). Deze kosten
mogen de beslissing of je de auto al dan niet gaat gebruiken niet beïnvloeden. We moeten
enkel rekening houden met benzine en olie en onderhoud. Deze kosten zullen variëren als
we de auto gebruiken.

Regel 3: Negeer gezonken kosten!

Sunk kost = een kost gemaakt in het verleden die niet meer kan gerecupereerd worden.
è Mogen niet in rekening gebracht worden omdat je deze toch niet meer kan veranderen.

Bv: R&D, marktonderzoek. Bv. €10 000 betalen voor marktonderzoek. Het openen van het
koffiehuisje moet je niet laten afhangen van die €10 000, die kost is gemaakt.
“The fixed cost or sunk-cost fallacy means that you consider costs and benefits that do not
vary with the consequences of your decision. In other words, you make decisions using
irrelevant costs and benefits” (Froeb & McCann, 2010)

Voorbeeld:
Moet de VUB zelf brochures drukken of via outsourcing?
Kosten outsourcing = €1 per stuk
Kosten productie per stuk = €0,8 voor papier
€0,2 voor arbeid
€0,1 voor afschrijving printers
€0,1 voor overheadkosten van de universiteit
1) Outsourcing. Zelf produceren kost €1,2 per stuk.
2) Outsourcing. Zelf produceren kost €1,1 per stuk.
3) Zelf produceren want dit kost €0,8 per stuk.
è Antwoord: Outsourcing. Zelf produceren kost €1,1 per stuk. We mogen geen rekening
houden met de overheadkosten van de VUB. Of men beslist om de brochures zelf te drukken
of niet, dit zijn gezonken kosten die er toch zijn.

7

,Beslissing 4:
Je bedrijf moet beslissen hoeveel reclamecampagnes het zal lanceren dit jaar. Onderstaande
tabel toont de kosten en opbrengsten.
# campagnes Totale kost (€10k) Totale opbrengst (€10k)

0 0 0
1 3 6
2 7 12
3 12 18
4 20 24
5 32 30



Hoeveel reclamecampagnes moet je bedrijf dit jaar lanceren?
1) 0
2) 1
3) 2
4) 3
5) 4
6) 5
è Antwoord: 3. Gemiddelde cijfers zijn gebaseerd op wat er in het verleden gebeurd is en
daarmee mogen we geen rekening houden voor beslissingen over de toekomst. We moeten
de beslissingen baseren op marginale cijfers.

Regel 4: Denk in marginale termen!

SAMENGEVAT:
• Regel 1: Neem beslissingen op basis van absolute kosten en baten!
• Regel 2: Kosten moeten ook opportuniteitskosten bevatten!
• Regel 3: Negeer gezonken kosten!
• Regel 4: Denk in marginale termen!

Bedrijfseconomische beslissingen moeten altijd gebaseerd zijn op marginale cijfers.
è Vergelijking tussen de marginale (of incrementele) baten met de marginale (of
incrementele) kosten.
è Zolang marginale baten > marginale kosten is het rationeel om verder te doen.

In het algemeen:
TO (Q) = totale opbrengsten van Q eenheden.
TK (Q) = totale kosten van Q eenheden.
Netto winst N (Q) = TO (Q) – TK (Q).

MO (Q) = marginale opbrengst = extra opbrengst door één extra eenheid van de
beslissingsvariabele.
MK (Q) = marginale kost = extra kost door één extra eenheid van de beslissingsvariabele.
Marginale netto winst MN (Q) = MO (Q) – MK (Q).




8

, Voorbeeld:
Q TO(Q) TK(Q) N(Q) MO(Q) MK(Q) MN(Q)
0 0 0 0 - - -
1 90 10 80 90 10 80
2 170 30 140 80 20 60
3 240 60 180 70 30 40
4 300 10 200 60 40 20
5 350 150 200 50 50 0
6 390 210 180 40 60 -20
7 420 280 140 30 70 -40
8 440 360 80 20 80 -60
9 450 450 0 10 90 -80
10 450 550 -100 0 100 -100




Het niveau Q maximaliseert de netto winst = het niveau Q waar MO = MK.

Zolang MO > MK moet je Q verhogen.
Zolang MK > MO moet je Q verlagen.

Elke uitbreidingsbeslissing (extra marketingbudget, extra personeel, extra opleiding, …) moet
genomen worden op basis van marginale analyse!

De marginale analyse zal je zeggen welke richting optimaal is, maar zal je niet zeggen hoever
je moet gaan.

Meestal immers zijn MK stijgend en MO dalend waardoor je stap per stap moet bekijken.

Indien de controlevariabele oneindig deelbaar (continu) is, dan is de marginale waarde gelijk
aan de helling van deze totale waarde in een punt.

De optimale hoeveelheid Q is dan Q waarvoor geldt dat MO = MK of dus waarvoor de
helling van TO = helling TK.
TO, TK
Totale Opbrengsten TO
Helling = MO Totale Kosten TK




Helling = MK




Q

Q*




In Q’ is helling TO > helling TK
TO, TK MO > MK
MEER Q zal TO verhogen!




Q
Q’




9

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Student05. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.72. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.72
  • (0)
Add to cart
Added