100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inleiding Straf-en Strafprocesrecht Samenvatting $6.21   Add to cart

Summary

Inleiding Straf-en Strafprocesrecht Samenvatting

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Alle belangrijkste informatie voor het tentamen Inleiding Straf-en Strafprocesrecht inclusief jurisprudentie.

Preview 2 out of 8  pages

  • August 1, 2023
  • 8
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Legaliteitsbeginsel Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling (1 lid 1 Sr). Deelbeginselen hiervan zijn het
Lex certa beginsel, dit vereist dat de wet niet te onduidelijk mag zijn.
Lex scripta, dit vereist dat de wet geschreven moet zijn. Verbod op
terugwerkende kracht, dit stelt dat het met terugwerkende kracht
strafbaar stellen van gedrag niet is toegestaan. Verbod op analogie,
een wet mag niet op een geval naar analogie worden toegepast
waarvoor die bepaling niet bedoeld is.
Interpretatiemethoden Taalkundige interpretatie die kijkt naar de letterlijke tekst van de wet.
Wetshistorische interpretatie die kijkt naar bedoeling van de
wetgever. Wetssystematische interpretatie die kijkt naar het systeem
van de regeling en de teleologische interpretatie die kijkt naar welk
belang en doel de bepaling beschermd.
HR Onbehoorlijk gedrag Wanneer een norm in zoverre is geconcretiseerd en het
onvermijdelijk is gebruik te maken van vage termen wordt het lex
certa beginsel niet geschonden.
HR Runescape Diefstal (310 Sr) valt ook onder het stelen van virtuele objecten omdat
dit het doel van de wetgever is geweest.
HR Muilkorf Een APV is geen wet in formele zin en dus is de opsporing in strijdt
met formele wetgeving. Regels m.b.t. strafvordering mogen alleen in
wetten in formele zin gegeven worden.
Commissie en ommissie Een commissiedelict stelt een handeling, een actief doen strafbaar.
delicten Een ommissiedelict stelt het nalaten van een handeling strafbaar, een
niet-doen. Wanneer een verdachte iemand gijzelt en diegene
vervolgens laat verhongeren is er een moord gepleegd door een
nalaten, dit is een oneigenlijk ommissiedelict.
Materiële en formele Formele delicten zijn delicten waarbij een handeling strafbar is
delicten gesteld. Materiële delicten zijn delicten waarbij het gevolg van de
handeling strafbaar is gesteld.
Krenkingsdelicten en Krenkingsdelicten zijn delicten waarbij een rechtsgoed wordt
gevaarzettingsdelicten gekrenkt. Gevaarzettingsdelicten zijn delicten waarbij door een
gedraging een gevaar wordt veroorzaakt, wat tot gevolg kan hebben
dat een rechtsgoed wordt gekrenkt. Er zijn concrete
gevaarzettingsdelicten waarbij de wetgever concreet het gevaar heeft
omschreven en er zijn abstracte gevaarzettingsdelicten waarbij de
wetgever de gevaren niet nader heeft omschreven.
Gronddelicten, Een gronddelict is het uitgangspunt van een bepaalde gedraging wat
gekwalificeerde delicten strafbaar wordt gesteld. Wanneer er een zwaarder delict is gepleegd
en geprivilegieerde is dit gekwalificeerd delict. Een geprivilegieerd delict is een lichtere
delicten variant met een lagere strafbedreiging.
Voorwaarden voor 1. Menselijke gedraging  vraag 1 (350 Sv)
strafbaarheid 2. Die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving  vraag 2 (350 Sv)
3. Die wederrechtelijk is  vraag 3 (350 Sv)
4. En aan schuld te wijten  vraag 3 (350 Sv)
Structuur wettelijke 1. Wettelijke delictsomschrijving
strafbepaling 2. Sanctienorm
3. Wettelijke kwalificatie
Bestanddelen en Bestanddelen staan in de delictsomschrijving en moeten terugkomen
elementen in de tenlastelegging. Ze moeten bewezen worden. Elementen staan
niet in de delictsomschrijving en tenlastelegging. Ze hoeven niet

, bewezen te worden en worden verondersteld aanwezig te zijn. ze
kunnen aangetast worden door strafuitsluitingsgronden.
Formele vragen (348 Sv) 1. Is de dagvaarding geldig?
2. Is de rechter bevoegd?
3. Is het OM ontvankelijk?
4. Zijn er redenen tot schorsing van de vervolging?
Materiële vragen (350 Sv) 1. Kan het ten laste gelegde worden bewezen?  bewijsvraag
2. Kan het bewezenverklaarde worden gekwalificeerd? 
kwalificatievraag
3. Is de verdachte strafbaar?  strafbaarheidsvraag
4. Welke straf of maatregel dient te worden opgelegd? 
sanctietoemetingsvraag
Einduitspraken (351 en 1. Nee?  vrijspraak (352 lid 1 Sv)
352 Sv) 2. Nee?  OVAR (352 lid 2 Sv)
3. Nee?  OVAR (352 lid 2 Sv)
4. Einduitspraak (351 Sv)
Ideaaltypische en niet- Delictsomschrijvingen waarin wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid
ideaaltypische elementen zijn  ideaaltypische delictsomschrijvingen.
delictsomschrijvingen Delictsomschrijvingen waarin wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid
bestanddelen zijn  niet-ideaaltypische delictsomschrijvingen.
HR 4 schepen Enkel de 4e schipper is strafbaar omdat hij de verboden toestand in
het leven heeft geroepen en deze ook het makkelijkst kan doen
eindigen.
HR 3 fietsers Alle 3 de fietsers zijn strafbaar omdat zij even eenvoudig de verboden
toestand hadden kunnen beëindigen.
HR Vrijspraak of ontslag De volgorde van de materiële vragen van 350 Sv zijn dwingend.
Opzet Het willens en wetens doen. Het wilscomponent bestaat uit het
doelgericht willen, het kenniscomponent bestaat uit het bewust
weten waar je mee bezig bent.
Wettelijke opzetvormen - Oogmerk
- Opzettelijk
- Wetende dat
- Ingeblikt opzet
Feitelijke opzetvormen - Oogmerk
- Noodzakelijkheidsbewustzijn (1 gevolg van de gedraging is
beoogd maar de bijkomende gevolgen niet)
- Voorwaardelijk opzet:
1. Aanmerkelijke kans
2. Bewustheid
3. Aanvaarding (HR Spookrijder + HR Porsche)
Culpa Het gedaan hebben, schuld. Schuld als element is verwijtbaarheid.
Schuld als bestanddeel is culpa. Culpa kan bewezen worden indien
sprake is van verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig gedrag (HR
Verpleegster)
Wettelijke schuldvormen - Aan schuld te wijten
- Redelijkerwijs moet vermoeden
- Roekeloosheid
Feitelijke schuldvormen - Bewuste schuld (verdachte is bewust van de risico’s, er is wel
een weten maar niet een willen)
- Onbewuste schuld (verdachte is zich niet bewust van risico’s,
er is geen willen en geen weten)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller trijntjebogers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57114 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.21  1x  sold
  • (0)
  Add to cart