Cellen die groeien in vitro
moeten vergelijkbaar zijn met
deze in het lichaam => medium
gaan toevoegen; MEM: bevat:
- Isotonische zouten
- Energiebron (glucose)
- Essentiële AZ en vitamines
- Serum (natuurproduct)
Groeien onder een atmosfeer van 5% CO2 en een goede pH (7,4)
Groeien altijd 2D (monolaag)/ kanker kan ook in hoopjes gaan groeien
Bootsen altijd situatie na zoals in lichaam
• Cellen kunnen ook afkomstig zijn van
andere laboratoria, eigen isolatie &
celbanken
• Optijd cellen splitsen => mitogenen
1
,Celbiologie, Cel II
• Groeisubstraten
= fysische drager
- Beschermt ook tegen anoïkis (=vorm van geprogrammeerde celdood of apoptose)
- Essentieel voor adherente celculturen.
In vitro = in vivo
- Sommige cellen laten groeien op eiwit ECM
- Signalen/ stoffen nodig van omliggende cellen => moedercultuur te gebruiken of op
een feeder cellaag te laten groeien
DOEL:
- Aspecifieke fysische interactie: toelaten van cellulaire adhesie en cel spreiding
- Specifieke functionele interactie met onderliggende cellen en ECM ->
basaalmembraan. (Fysisch contact !! via basaalmembraan, tussen cellen, met
extracellulaire matrix)
• Procedure van cel transfer (bv. spiervezel
maken & teruggeven aan de patiënt)
Suspensiecultures: eenvoudige verdunning
Adherente cellen: als confluentie van de cel
monolaag optreedt
- Enzymatische behandeling
- Cellen los van elkaar en van substraat
- Individuele cel
- Splitsen
Steriel
• Stamcel
= blijft delen en kopieën maken van zichzelf + splitsen in allerlei andere soorten cellen.
1) Totipotent
Bevruchting => deelt in 2 nieuwe cellen => kan ontwikkelen tot een nieuw embryo DAN is de
cel totipotent
2) Pluripotent
Ophoping van cellen. Sommige ontwikkelen tot nieuwe cellen andere zich niet kunnen
ontwikkelen tot foetus zonder placenta => pluripotent.
Hebben de potentie om te ontwikkelen tot vele, maar niet alle verschillende soorten cellen.
3) Multipotent
Potentieel om zicht te ontwikkelen tot verschillende soorten meer gespecialiseerde cellen
maar beperkt tot een bepaalde soorten. Bv; bloedcellen (witte/rode bloedcellen,
bloedplaatjes)
Biologisch materiaal is te dik om zowel licht als elektronen door te laten + te weinig contrast
om structuurdetails waar te kunnen nemen.
Secties maken
Structuurdetails te zien
1) FIXEREN
= bewaren van weefsel met behoud van oorspronkelijke structuur.
Denaturatie = bevriezen van het weefsel of chemische fixatiemiddelen.
- Door cross-linken => formol
- Neer te slaan => glutaraldehyde
Artefacten= afwijkingen.
Invriezen => onderzoeken
2) INBEDDEN
Coupes maken via inbedmiddelen => hydrofoob => weefsel ontwateren met alcohol => via
tolueen inbedden.
- Substantie die in het weefsel indringt
- Substantie hard wordt
- Snijdbaar
Bv. paraffine, hars, plastics.
3) SNIJDEN
Door de hardheid van het inbedmateriaal => snijdbaar in dunne plakken.
• LM
Paraffine
Coupes van ong. 5-10 um.
Doorlaatbaar is voor licht
Draagglaasje
Stalen messen
3
, Celbiologie, Cel II
• EM
Hars, plastics
Dikte: 70 nm
Doorlaatbaar is voor elektronen
Op metalen, roostertjes (=grids)
Glazen of diamanten messen.
4) KLEUREN
Voor LM zijn meestal wateroplosbare kleuringen nodig.
Coupes worden gedeparaffineerd via tolueen.
Routinekleuring: H/E = hematoxyline en eosine.
Kleuren transparante weefselstructuren zodat deze zichtbaar worden.
Kleurt niet willekeurig
Hematoxyline => kationisch => basische kleurstof, positief geladen
Reageert met negatief geladen, basofiele cel bestanddelen
Bv. nucleïnezuren, kernen
- Blauw/ donkerpaars
➔ pH is belangrijk voor ladingen en bepaalt dus of de kleurstof en componenten in de
weefsels positief of negatief zijn
➔ Kanker!!
De kernen vertonen per celtype en kankertype verschillende patronen van
condensatie van heterochromatine die diagnostisch van groot belang zijn.
• Koolhydraten of suikers
o Slechtkleurbaar met HE => lossen op in waterige fixatief dus voeg een stof toe die dit
verhindert
o Goedkleurbaar met kationische kleurstoffen
o Metachromasie= het gekleurde object krijgt hierbij een andere kleuring dan de
gebruikte kleurstof
o Bij kraakbeen en mastcellen
• Vetten of lipiden
o Lossen op in alcohol
o Lege zones op LM
o EM => OsO4 als fixatief
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ManonMusschoot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.10. You're not tied to anything after your purchase.