100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgewerkte examenvragen nierfysiologie - prof. Vennekes $9.18   Add to cart

Exam (elaborations)

Uitgewerkte examenvragen nierfysiologie - prof. Vennekes

 28 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledig uitgewerkte vragen van nierfysiologie: vraag + antwoord, gerangschikt per hoofdstuk. Geslaagd in eerste zit met een 16/20.

Preview 2 out of 14  pages

  • August 4, 2023
  • 14
  • 2022/2023
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
Open vragen: Nierfysiologie
Les 1: Organisatie van het urinair systeem
Beschrijf het juxtaglomerulair apparaat en bespreek de functie
Het juxtaglomerulaire apparaat is een segment in de stijgende lis van Henle dat terug in contact komt
met de glomerulus. Ze wordt gevormd door 3 typen van gespecialiseerde cellen:
- Macula densa: gespecialiseerde epitheelcellen
- Extraglomerulaire Mesangiale cellen (intra- of extraglomerulair): gespecialiseerde gladde
spiercellen die kunnen samentrekken en zo het filtratieproces kunnen beïnvloeden
- Granulaire cellen, zitten in de wand van het afferente arteriole en secreteren renine
Het juxtaglomerulaire apparaat zal de samenstelling van de pro-urine controleren voor de collecting
duct en kan de filtratiecoëfficient aanpassen indien nodig. Dit speelt ook een belangrijke rol in de
regulatie van de bloeddruk.

Het juxtaglomerulair apparaat werkt zowel op een lokaal als systemisch niveau:
- Lokaal: tubuloglomerulaire feedback
o De macula densa meet het NaCl gehalte in de DT via de NKCC. Bij een hoge NaCl
concentratie is er vrijgave van ATP en adenosine uit de Macula. Dit zorgt via een
cascade tot vasoconstrictie in het afferent arteriool. Dit zal leiden tot een daling RPF -
> daling GFR. Het omgekeerde is ook waar.
- Systemisch: renine release
o Wanneer de druk in de renale arterie daalt, wordt dit geregistreerd door
baroreceptoren in afferente arteriolen. Hierdoor zal er meer renine release zijn door
de granulaire cellen: angiotensinogeen -> angiotensine I -> angiotensine II ->
systemische vasocontrictie
o
De gevoeligheid van deze tubuloglomerulaire feedback wordt ook gereguleerd:
NO en een hoog-proteïne gehalte dieet verlagen de gevoeligheid vd feedback (verhogen GFR), en
AngII verhoogt de gevoeligheid (verlaagt GFR)

Bespreek aan de hand van het Darrow-Yannet diagram de invloed van veranderingen in ECF
osmolaliteit door ziekte of inname van niet-isotone vloeistoffen op het ICF en ECF volume.

Veranderingen in ICF volume ontstaan als reactie op een verandering in osmolaliteit in ECF.

1) toevoeging isotoon vloeistof aan ECF leidt tot verhoging van volume van ECF maar niet ICF. 2)
toevoeging hypotone vloeistof aan ECF leidt tot verhoging van ECF én ICF.
3) toevoeging hypertone vloeistof aan ECF leidt tot stijging van ECF en daling van ICF.

Osmotische drukverschillen worden dus snel weggewerkt door watertransport, maar door deze
watertransporten is er een bedreiging voor het celvolume. Hiervoor zijn er
celvolumeregulatiemechanismen.

Veranderingen in ICF en ECF kunnen worden uitgedrukt in een Darrow-Yannet diagram. Het darrow-
Yannet diagram geeft de verhouding weer tussen het volume ICF en ECF en de osmolariteit: wat er
met het lichaam gebeurt bij het drinken van zo’n oplossing voordat de nier zijn herstelwerking
uitvoert. Wanneer er een osmolariteitsverschil is tussen ECF en ICF zal er een snelle verandering zijn
in waterflow, maar een traagherstelmechanisme van de nier.

, Veranderingen in ECF en ICF bij ziekte:

1) Secretoire diarree: verlies van een iso-osmotisch vocht. Dit heeft geen effect op het intracellulair
volume.

2) Diabetes insipidus: hyperosmolariteit. Mensen met diabetes insipidus gaan een sterk verdunde
urine uitschijden waardoor er veel zouten achterblijven in het lichaam. Dit veroorzaakt een stijging in
de osmolariteit van de ECF: hyperosmolariteit. Omdat de ECF osmolariteit hoger is dan ICF zal er een
waterflow zijn van ICF naar ECF. Het resultaat is een verhoogde ECF osmolariteit en verlies van ECF
volume.

3) Chronische adrenocorticale insufficiëntie: hypo-osmolariteit. Mensen met chronische
adrenocorticale insufficiëntie hebben een tekort aan adrenaline -> schijden een groot volume sterk
geconcentreerde urine uit. Hierdoor gaan er meer zouten dan water verloren uit de ECF, wat een
daling in de osmolariteit veroorzaakt. Omdat de osmolariteit in de ECF lager is dan ICF, zal er een
waterflow zijn van ECF naar ICF. Het resultaat is een verlaagde ECF osmolariteit en een verlies van
ECF volume.

Bespreek de filtratiebarrière: hoe is ze opgebouwd en wat weet je over de eigenschappen? Welke
stoffen worden vrij gefiltreerd, welke niet en waarom?

De filtratiebarrière zorgt ervoor dat er een ultrafiltraat wordt aangemaakt van de capillair naar de
ruimte van Bowmann toe op basis van lading en grootte. Het ultrafiltraat is vrij van cellen en
proteïnen, de concentratie aan ionen en organische moleculen is wel gelijkaardig aan de
plasmaconcentratie. De barrière is opgebouwd als een zeef met 4 lagen met een progressief kleiner
wordende filterdiameter:
- Glycocalix: Opgebouwd uit negatief geladen glycosaminoglycanen -> vermijdt leakage van
negatief geladen macromoleculen (proteïnen)
- Capillaire endotheelcellen: vormen een mesh met poriën, water en kleine opgeloste
moleculen kunnen hierdoor bewegen
- Glomerulaire basale membraan: scheidt endotheel van epitheel en bevat proteoglycanen
(HSPG’s) waardoor passage van negatief geladen moleculen beperkt wordt (proteïnen)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Paracetamol123. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.18  1x  sold
  • (0)
  Add to cart