Ruim 250 Huiswerk- en tentamenvragen en antwoorden die gebruikt kunnen worden tijdens het leren van het boek 'Een kennismaking van met de oude wereld' door L. de Blois & R.J. van der Spek.
Inleiding (blz. 11-14)
1. Waarom beschouwen de auteurs van het handboek de oude geschiedenis als
‘de bakermat van de Europese beschaving’? Ben je het hiermee eens?
Ontstaan van het christendom; de betekenis van de Griekse
filosofie voor
latere eeuwen; het Romeins recht en de klassieke opvoeding
werken nog steeds
door; de klassieke cultuur (architectuur, literatuur,
wetenschap) werkt nog steeds
door in onze huidige tijd.
2. Wat voor soort informatie(bronnen) heeft men ter beschikking om de oude
geschiedenis te bestuderen?
Literaire bronnen van geschiedschrijvers, filosofen en
literatoren uit die tijd
en archeologische bronnen (vondsten) zoals inscripties, papyri,
kleitabletten,
munten, bouwwerken, gebruiksvoorwerpen.
3. Tot welke taalfamilie behoren respectievelijk het Italiaans, het Fries en het
Arabisch?
Indo-Europees; Indo-Europees; Semitisch
4. Wat is het verschil tussen prehistorie en historie/geschiedenis?
Over de historie hebben we schriftelijke bronnen, over de
prehistorie alleen
archeologische bronnen (stoffelijke resten).
5. Hoe komt het dat de archeologische indeling van de geschiedenis (in steentijd,
bronstijd, ijzertijd) verschilt van de indeling door historici?
Omdat archeologen zijn aangewezen op materiele overblijfselen
uit het
verleden en historici gebruikmaken van chronologische systemen
die gebaseerd
zijn op schriftelijke overlevering.
,Hoofdstuk 1 (blz. 17-21)
6. Noem vier kenmerken van de neolithische revolutie (ca. 10.000 v.Chr.).
Vaste vestiging (sedentatie); beheersing van de natuur
(uitvinding landbouw);
temmen van wilde dieren (domesticatie); specialisering in
bepaalde beroepen
(sociale stratificatie).
7. Wat is het verschil tussen irrigatielandbouw en regenlandbouw? Noem van
beide soorten landbouw enkele kenmerkende gebieden.
Irrigatielandbouw (Egypte) is afhankelijk van regen, kunstmatige
irrigatie en
natuurlijke irrigatie (na overstroming van de Nijl).
Regenlandbouw (Noord-
Mesopotamie, kustgebied Middellandse Zee) is afhankelijk van
regen (die in
deze gebieden overigens zelden valt).
8. Hoe is het spijkerschrift in Mesopotamië ontstaan (vgl. afb. 2)?
Uit de behoefte van de priesters in Mesopotamie om de in- en
uitgaven van de
tempel te administreren.
9. Voor welke fundamentele maatschappelijke tegenstelling staat de verhouding
tussen Kaïn en Abel (Genesis 4) symbool? Vergelijk dit ook met de
tegenstelling tussen Gilgameš en Enkidu (handboek blz. 55).
Studiewijzer en bronnen bij Oudheid-1 – 5/83
De tegenstelling tussen een nomadische levenswijze (veetelers)
en een
sedentaire leefwijze (landbouwers).
10. Noem enkele belangrijke geografische verschillen tussen Mesopotamië en
Egypte. Welke consequenties hadden deze verschillen voor de politieke
ontwikkelingen?
In Egypte verloopt de overgang tussen gecultiveerd land en
woestijn abrupt.
In Mesopotamie zijn de overgangen vloeiender. Egypte was meer
geisoleerd dan
, Mesopotamie en beter beschermd voor invallen van buitenaf.
Egypte kende een
stabiel bestuur, terwijl in Mesopotamie veel machtswisselingen
plaatsvonden.
Hoofdstuk 2 (blz. 22-26)
11. Waarop is de indeling van de Egyptische geschiedenis in ‘rijken’ gebaseerd?
Dat waren perioden van relatieve voorspoed en politieke eenheid.
12. Welke vier hoofdperioden onderscheiden we in de Egyptische geschiedenis?
Oude Rijk (2600-2150 v.Chr.); Middenrijk (2000-1800 v.Chr.);
Nieuwe Rijk
(1550-1100 v.Chr.) en Late Tijd (750 v.Chr. - 1922).
13. Wat zeggen de piramiden over de politieke en geestelijke toestand in
Egypte?
De macht van de koning was groot en hij had greep op de
samenleving.
14. Welke koningen liggen begraven in de drie bekende piramiden van de vierde
dynastie?
Cheops; Chephren; Mycerinus.
15. Welke twee rijken/volken speelden in Mesopotamië een hoofdrol in het
derde millennium?
De Sumeriers en de Akkadiers.
16. Waaruit blijkt dat er in Sumerië sprake was van een gedifferentieerde
samenleving (of: sociale stratificatie)?
Uit beroepslijsten blijkt dat er toezichters op de
irrigatiewerken waren,
boeren, slaven, wetenschappers en koningen.
17. Hoe is in Sumerië het koningschap ontstaan? Waarin verschilde de
Sumerische koning van de Egyptische vorst?
Koningschap ontstond door een scheiding tussen priesterfunctie
en
bestuursfunctie. De Egyptische koning was goddelijk (sacraal),
de Sumerische
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Magistro. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.