Samenvatting van het boek actuele criminologie (10e editie). De samenvatting geeft nog iets meer verdieping en aanvulling op de hoorcolleges waardoor je niks mist.
Hoofdstuk 2
Politiecijfers:
Het CBS houdt sinds 1948 een statistiek bij van de ter kennis gekomen misdrijven. De delicten die
staan omschreven in het Wetboek van Strafrecht worden onderscheiden van die uit de
Wegenverkeerswet en de Wet van economische delicten. In Wetboek van Strafrecht wordt ook weer
onderscheid gemaakt tussen verschillende delicten. Bijvoorbeeld vermogensdelicten (delicten
waarbij vooral materiële belangen worden geschaad), agressieve of geweldsdelicten (delicten
waarbij letsel wordt toegebracht) en seksuele delicten (delicten tegen de seksuele integriteit). De
indeling van het delict hangt sterk af van de situatie. Er kan zowel naar de dader als naar het
slachtoffer gekeken worden.
Cybercriminaliteit valt onder de categorie misdrijven tegen de Openbare Orde. Cybercriminaliteit in
enge zin omvat delicten waarbij ICT zowel het instrument als het doelwit is. Cybercriminaliteit in
brede zin omvat delicten waarbij ICT wel het instrument is maar niet het doelwit. Er is de laatste
jaren een stijging van cybercrime die met de lockdown in verband lijkt te staan.
De belangrijkste bron van statische informatie over de geregistreerde criminaliteit in Nederland is het
Jaarlijks rapport Criminaliteit en Rechtshandhaving, van het CBS en het Wetenschappelijk
onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
De criminaliteit die ter kennis van de politie is gekomen, bestaat voor een overgroot deel uit
vermogenscriminaliteit. Aantal geregistreerde delicten worden ook wel frequenties genoemd.
Het absolute aantal delicten zal in steden of landen met meer inwoners groter zijn. Er wordt daarom
omgerekend naar indexcijfers om conclusies te kunnen trekken over de omvang van criminaliteit per
stad of land. In grote steden zijn de aangiftecijfers vaker wel lager. Wat de resultaten van grote
steden kan verbloemen.
Binnen de cijfers van het CBS van de ter kennis gekomen misdrijven kunnen de vermogens-, gewelds-
of seksuele delicten verder worden uitgesplitst per politieregio, politiedistrict of stad.
Het AD maakt misdaadkaarten. De focus ligt op tien delicten met een hoge impact op het
veiligheidsgevoel van de burger; woninginbraak, diefstal van een motorvoertuig, bedreiging,
mishandeling, straatroof, overval, vernieling, diefstal uit garage/schuur, diefstal uit auto en
zakkenrollen. In Nederland is sinds 1965 decennialang gestaag toegenomen. Rond de
eeuwenwisseling is echter een kentering opgetreden. Sindsdien is er een daling van criminaliteit
waarneembaar die nog steeds aanhoudt.
Doodslag en moord:
Doodslag betreft een delict waarbij de dader het slachtoffer opzettelijk van het leven heeft beroofd.
Als er doodslag plaatsvindt met voorbedachten rade is er sprake van moord. De dader heeft zijn
delict niet geraadpleegd in een impuls, maar het plegen van tevoren al bedacht.
Bij het CBS zijn de gegevens van de doodszakenstatistiek nadelig omdat er nauwelijks gegevens zijn
over de daders van de levensdelicten. De databank Moord en Doodslag in Nederland is daarom
opgezet. Gebaseerd op diverse bronnen (mediaberichten jaaroverzichten in het weekblad Elsevier,
gegevens van politie, het openbaar Ministerie en het ministerie van Veiligheid en Justitie).
Internationale politiecijfers:
Criminaliteit wordt ook in verschillende landen met elkaar vergeleken om bepaalde hypothese te
toetsen. Nadeel is dat de wettelijke definities van verschillende soorten misdrijven van elkaar
verschillen. Daarom kunnen niet alle gegevens zinvol met elkaar worden vergeleken. Ook het
aangiftebereidheid van het publiek en de registratiebereidheid van de politie verschilt per land. Dit
geldt sterk voor ontwikkelingslanden. Ook in landen met minder democratische regeringsvormen is
,de politie minder genegen om de door particuliere burgers aangegeven delicten officieel te
registreren. Deskundigen zeggen dat de misdrijf uit verschillende landen beslist niet gebruikt kunnen
worden voor de vergelijking van het criminaliteitsniveau. Alsnog wordt dit wel vaak gedaan, er wordt
wel rekening gehouden met registratie-effecten.
Onderzoek naar verborgen criminaliteit:
Een criminoloog moet zelf op onderzoek gaan om inzicht te krijgen in de verborgen aard en omvang
van criminaliteit. Het gaat daarbij niet alleen om het schatten of meten van de werkelijke omvang,
maar ook om de vraag welk deel van de werkelijke criminaliteit door de politie wordt geregistreerd
en hoe groot de verborgen criminaliteit dan wel niet is. Het is ook handig om te weten of er, wat
betreft sociaal milieu, geslacht, intelligentie, of persoonlijkheidskenmerken verschillen bestaan
tussen betrapte en niet betrapte crimineel of tussen slachtoffers die aangifte doen bij de politie en
degenen die dat nalaten.
Methodes meten verborgen criminaliteit:
De beste methode om inzicht te krijgen in de werkelijke verschijningsvormen van menselijk gedrag is
de directe observatie. Bij de meeste vormen van criminaliteit is de zichtbaarheid alleen gering, dit
zorgt ervoor dat bij criminologisch onderzoek niet of nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de
directe observatie.
Een andere methode is om mensen te enquêteren over wat ze hebben gedaan of meegemaakt met
behulp van een vragenlijst (questionnaire). Een bezwaar tegen deze methode is dat men vaak niet
helemaal eerlijk is in de antwoorden en op gevoelige vragen een sociaal wenselijk antwoord geven.
Om toch een zo’n goed mogelijk resultaat te krijgen, wordt door de onderzoekers bij ondervraagden
bij gevoelige onderwerpen volledige anonimiteit toegezegd. Soms worden indringende vragen ook
ingebed in een reeks vragen die niet bedreigend overkomen. Deze methode wordt toegepast op
(eventuele) plegers van delicten en (eventuele) slachtoffers. De vragenlijst wordt voorgelegd aan een
goed over de desbetreffende bevolkingsgroep gespreide steekproef (representatieve steekproef).
Zelfrapportagestudies – self-reported delinquency studies – wordt gevraagd of de personen het
afgelopen jaar zelf bepaalde typen delicten hebben gepleegd en hoe vaak die dat hebben gedaan.
Slachtofferenquêtes – crime victimization surveys – wordt gevraagd of de personen slachtoffer zijn
geweest van bepaalde typen delicten. Er wordt gevraagd naar eventuele slachtofferervaringen.
Bij beide wordt er gevraagd of dit kennis is die de politie ook heeft en of er een proces verbaal is
geweest.
Onderzoek bij plegers van delicten: zelfrapportagestudies
In intervallen van twee tot vijf jaar worden er zelfrapportagestudies uitgevoerd
onder steekproeven uit de landelijke populatie van jongeren door het Wetenschappelijk Onderzoek
en Documentatiecentrum. Dit wordt aangeduid als de Monitor Zelf gerapporteerde
Jeugdcriminaliteit. Ook onder andere leeftijdsgroepen is zulk onderzoek incidenteel uitgevoerd.
Deze steekproeven geven waardevolle informatie over de omvang van veelvoorkomende
criminaliteit in een land en tevens over kenmerken van de dader(s). De steekproef moet wel
representatief zijn aan de populatie.
Nadeel:
Een beperking aan die type onderzoek is dat de respondenten niet altijd betrouwbare antwoorden
geven. Hoeveel garanties en geruststellingen de onderzoekers ook bieden, een deel zal toch zijn
misdaden liever verzwijgen. Daarentegen kunnen respondenten uit bravoure het aantal gepleegde
delicten overdrijven. Vooral jongeren van etnische minderheden liegen. Omdat in grote steden vaak
,een groot deel van etnische minderheid is, betekent dit gegeven een verzwakking van de waarde van
dit type onderzoek. De vragen worden ook bij veel enquêtes veranderd wat de analyses van de
ontwikkelingen in de tijd maar beperkt uitvoerbaar maakt.
Criminaliteit en minderheden:
Misdrijven worden vaak afgeschoven op outsiders. De eerste generatie migranten heeft vaak geen
samenhang met het niveau van criminaliteit. De tweede en derde generatie kunnen echter vanwege
hun verzwakte binding met de cultuur met het land van herkomst en onvolledige aanpassing in de
economie van het nieuwe thuisland wel criminaliteitsproblemen veroorzaken.
Tussen de resultaten van de zelfrapportagestudies en de statistieken van aangehouden
minderjarigen (etnische minderheden) door de politie kunnen drie verklaringen gegeven worden:
- De zelfrapportage is een maat van het daderschap van relatief lichte delicten terwijl aangehouden
worden als verdachte doorgaans met ernstige delicten te maken heeft.
- Er kunnen dingen verzwegen of overdreven worden
- De politie zou tijdens het aanhouden van verdachten selectief te werk gaan en jongeren met een
bepaalde herkomst eerder verdenken en aanhouden (etnische profilering).
Onderzoek bij slachtoffers van delicten: Slachtofferenquête:
Criminologen proberen tot een schatting te komen van de verborgen criminaliteit via enquêtes onder
de bevolking over mogelijk slachtofferschap van misdrijven. De inhoud van de landelijke enquêtes is
hierbij vaak veranderd waardoor trendanalyses slechts bij benadering mogelijk zijn. De enquêtes
stonden bekend onder de naam Integrale Veiligheidsmonitor of Veiligheidsmonitor Rijk. In de
veiligheidsmonitor worden twee interviewmogelijkheden gehanteerd, namelijk invulling van de
vragenlijst via internet en schriftelijk. Eerst wordt er verzocht om het via internet te doen en twee
weken erna wordt de schriftelijke vragenlijst toegevoegd met het verzoek die ingevuld te
retourneren.
De werkelijke omvang van de door de burgers ondervonden criminaliteit ligt volgens de opgaven van
de slachtoffers ruim vier keer hoger dan de politie registreert.
Naast slachtofferschap van traditionele criminaliteit wordt er ook aandacht besteed aan het
slachtofferschap van vier vormen van cybercrime, waaronder cybercrime in enge en brede zin. De vier
delict soorten zijn; identiteitsfraude (gebruik zonder toestemming van persoonsgegevens voor
financieel gewin), koop- en verkoopfraude (het verkopen van goederen of diensten zonder die te
leveren of te kopen zonder te betalen), hacken (het ongeoorloofd binnendringen op iemands
computer, computervredebreuk) en cyberpesten (pesten via het internet).
Cybercrime wordt minder vaak gemeld een aangegeven bij de politie dan traditionele criminaliteit.
Slachtoffers van traditionele criminaliteit is de laatste jaren gedaald, terwijl het percentage
slachtoffers van cybercriminaliteit juist is gestegen. Daarnaast kan worden geconcludeerd dat door
de verschuiving naar cybercriminaliteit een groot deel van de criminaliteit dat voor de politie
verborgen blijft, is toegenomen.
Door bedrijven ondervonden criminaliteit:
De mate waarin bedrijven slachtoffer worden en ook de aard van de criminaliteit ondervinden,
verschilt sterk per sector. Vooral de horeca en de detailhandel worden relatief vaak geconfronteerd
met meerdere soorten delicten; in de bouw en de zakelijke dienstverlening komt dit relatief weinig
voor. Diefstal is de meest voorkomende vorm van criminaliteit waarmee bedrijven worden
geconfronteerd, vooral in de detailhandel. Ongeveer 6 op de 10 bedrijven melden delicten bij de
politie, 26% doet daadwerkelijk aangifte.
Cyberaanvallen van buitenaf komen relatief vaak voor in de financiële sector en bij energiebedrijven.
, In de financiële sectoren leidt het tot uitval van ICT-systemen, terwijl bij energiebedrijven na een
aanval met vernietigde en verminkte data blijven zitten. In de gezondheids- en welzijnszorg komen
ook veel aanvallen voor, maar die leiden vaak tot storingen in hard- en software en al niet
opzettelijke onthullingen van gegevens door het eigen personeel.
Slachtofferschap huiselijk en seksueel geweld:
Slachtofferschap van seksueel handtastelijkheden, aanrandingen, (poging tot) verkrachting en
dergelijke, komt vooral voor bij vrouwen en meisjes. Een groot deel van het seksueel/huiselijke
getint geweld tegen vrouwen en meisjes wordt gepleegd door familieleden, (ex-)partners of
bekenden. Algemene slachtofferenquêtes zijn minder geschikt om deze vormen van slachtofferschap
van vrouwen te meten. In context van de criminaliteit enquêtes van de politie zal niet snel aan dit
soort gedrag gedacht worden. Uit een speciaal ontworpen enquête is gebleken dat er op veel grotere
schaal dit geweld wordt gepleegd dan uit de slachtofferenquêtes was gekomen.
Kritische kanttekeningen: er is bekend dat de incidenten die langer dan een jaar geleden zijn gebeurd
door geheugenproblemen niet meer zuiver gerapporteerd kunnen worden. Daarom wordt er in de
enquêtes nooit naar lange termijn gevraagd, maar naar slachtofferschap gedurende het afgelopen
jaar. Als tweede is de gehanteerde definitie van seksueel getint gedrag in de enquêtes, deze gelden
ook voor lichtere vormen van seksueel geweld of gedrag. Dit leidt tot hogere cijfers die vanwege de
gehanteerde definitie niet goed vergeleken kunnen worden met de cijfers van de politie. Ten derde
werden vooral oudere enquêtes bij vrouwelijke respondenten uitgevoerd. Deze beperking berust op
de inmiddels onjuist gebleken aanname dat mannen en jongens geen slachtoffers van huiselijke
geweld zouden kunnen worden. Maar bij seksueel geweld en seksuele intimidatie bestaat een
onmisbare gender gap: vrouwen worden er veel vaker door getroffen.
Kritiek op slachtofferenquêtes:
Eerst werden de enquêtes telefonisch afgenomen, nu online. Door het overgaan op andere wijzen
van enquêtering is de vergelijkbaarheid met de uitkomsten van eerdere enquêtes onder druk komen
staan. Ook zijn hierdoor misschien bepaalde bevolkingsgroepen ondervertegenwoordigd.
Mogelijke andere foutbronnen zijn de (on)bewuste verzwijgingen van het slachtofferschap, het
vergeten of verdringen, de onterechte kwalificatie van bepaald gedrag waarvan men zich slachtoffer
voelt als delict en de verkeerde situering van het slachtofferschap in de tijd.
Bij de politie worden lang niet alle incidenten die bij de politie zijn gemeld terug gevonden. Dit kan
komen door over reportage van het slachtofferschap maar kan ook gevolg zijn van fouten in de
administratie van de politie.
Ook kan er een systematische neiging bestaan om te menen dat iets in de afgelopen 12 maanden is
gebeurd, maar dat dit in werkelijkheid langer geleden heeft plaatsgevonden. Dit kan leidden tot een
overschatting van het aantal delicten dat in de afgelopen 12 maanden heeft plaatsgevonden. Deze
vertekening wordt gecorrigeerd door eerst te vragen naar het slachtofferschap van de afgelopen 5
jaar en vervolgens naar wat er het afgelopen jaar heeft afgespeeld.
De doorsnee correspondent beantwoord de vragen van het slachtofferschap meer naar waarheid
dan de vragen over eigen daderschap. Slachtofferstudies leveren daarom betrouwbaardere
uitkomsten over de omgang van het aantal gepleegde delicten. Er is minder grote kans op het missen
van bepaalde bevolkingsgroepen. Kenmerken van slachtoffers, aangifte bereidbaarheid en
tevredenheid van de politie wordt ook duidelijker.
Een nadeel is dat men geen informatie kan krijgen over delicten waar geen individueel slachtoffer
bestaat of over delicten waar mensen onbewust zijn over hun slachtofferschap. Tweede nadeel is dat
slachtoffers slechts zelden in staat zijn om informatie te verschaffen over degenen die het delict
heeft gepleegd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danavanrijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.