ACTOREN RECHTSHANDHAVING - samenvatting boek actoren in de strafrechtspleging (2020, 4e druk)
13 views 0 purchase
Course
Actoren in de rechtshandhaving (R_ACTOR16)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Samenvatting van het boek actoren in de strafrechtspleging (2020, 4e druk). Met deze samenvatting heb ik het vak afgesloten met een 8. In elk hoofdstuk van het boek wordt een actor behandeld in drie delen, namelijk de geschiedenis/ontwikkeling, de taken en de verhouding tot andere actoren. Ik heb d...
1. Inleiding:
Fasen in het strafproces: (kort door de bocht)
1. Opsporing:
Politie
o Bijzondere opsporingsdiensten (BOD’en)
o Fiscale inlichtingen- en opsporingsdiensten (FIOD)
2. vervolging:
Officier van justitie
Advocaat
Rechter
3. tenuitvoerlegging:
Centraal justitieel incassobureau
Gevangeniswezen
Wisselwerking tussen repressie en resocialisatie, het strafrechtproces gaat enerzijds om de
beveiliging van de maatschappij en vergelding, maar anderzijds om de resocialisatie dan wel de
situatie van de dader
2. De politie:
Community policing: gebiedsgebonden politiewerk, dichtbijpolitie
Intelligence-led policing: informatiegestuurde politie
2.2 Ontwikkeling politie
1977 – Rapport politie in verandering, kleinschalig, in wijkteams georganiseerde politie die dichtbij
de burgers staat en weet wat er speelt. I.p.v. instrumentele, repressieve aanpak een
maatschappelijke integratie en proactieve aanpak. Ontwikkeling van dichtbij politie -> brede
basispolitietaak.
Er ontstonden meer interlokale, regionale, nationale en internationale samenwerkingsverbanden. Dit
omdat criminelen meer mobieler waren en ook bijv. de komst van internet en telefonie speelde een
rol. Ook was het makkelijker en efficiënter aan te sturen.
In de jaren negentig werd afgestapt van de brede basispolitietaak, de gebied gebonden politiezorg
(GPZ) werd geïntroduceerd. Gebiedsagenten hebben een kleiner werkgebied, hier zorgen zo voor
opbouw en onderhoud van sociale netwerken, kennen en gekend worden, voorkomen en oplossen
van problemen.
Hoofdelementen in de organisatie zijn nu dus kleinschalige, gebiedsgebonden politieteams met
daarin politiemensen die speciaal zijn aangewezen voor het leggen van verbindingen tussen de
politie en de buurt. Niet allen de stijl maar ook qua inhoudelijke problematiek past de politie zich
steeds aan de samenleving aan.
Een belangrijke ontwikkeling is de digitalisering. Intelligence speelt hierbij een grote rol, dat is
geanalyseerde informatie op grond waarvan beslissingen over de uitvoering van de politietaak
worden genomen, intelligence- led policing (ILP) (informatie gestuurde politie (IGP), informatie
gestuurde opsporing (IGO)). De politie maakt dus eerst een probleemanalyse waarna ze pas in actie
komen.
Door de centralisatie werd door kabinet rutte I een landelijke politie gemaakt, georganiseerd uit tien
,regionale eenheden en een landelijk eenheid met leiding van een korpschef. Onder regionale
eenheden vallen regionale diensten (bijv. regionale recherche), districten (lokale robuuste
basisiteams of flexteams) en divisies (gespecialiseerde afdelingen). De landelijk eenheid heeft
verschillende specialistische diensten.
2.3 Taken van de poltiie
Handhaven van de rechtsorde, in stand houden van de legitieme maatschappelijke verhoudingen en
aanspraken
a). het handhaven van de wet, ook wel strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde:
Deze is meest geypteerd, het wil zeggen handhaving met gebruikmaking van wettelijke
dwangmiddelen en bijzondere opsporingsbevoegdheden.
b). handhaven van de maatschappelijke orde, in de zin van de openbare orde:
Hierbij vooral het in stand houden van de normale sociale en fysieke patronen in de publieke ruimte.
De essentie van de politie is sociale controle: het toepassen van positieve of negatieve sancties met
als oogmerk het gedrag van anderen in overeenstemming houden of brengen met de standaarden
die gelden binnen de groep.
informale sociale controle: krijgt vorm en inhoud door de activiteiten van mensen onderling, in hun
alledaagse leefomgeving. Ze zijn niet expliciet bezig met de sociale controle
formele sociale controle: uitgeoefend door mensen die op grond van regels in de samenleving die
controle als speciale taak hebben.
De politie heeft twee essentiële hulpmiddelen: (wat is er nodig van de buitenwereld)
1. informatie van de politie
Informatie van burgers: aangifte, tips, …
Informatie van andere instanties: rapporten, …
2. gezag en macht van de politie (bevoegdheden)
Gezag van burgers: ouders, personeel, ...
Gezag en macht van andere instanties
Vier processen van politiewerk:
1. intake en service: receptiefunctie, opvang publiek, opnemen aangifte
2. noodhulp: serveillance waarbij poltiemensen op verzoek van de meldkamer reageren op
hulpverzoeken die geen uitstel kunnen verdragen
3. handhaving: van de openbare orde en van wet- en regelgeving
4. opsporing: van strafbare feiten
Politiestraatwerk is controle van rechtsregels, inhoudelijk gezien vooral op verkeerszaken
Bij de opsporing kunnen er twee situaties zijn. Er kan een delict zijn gepleegd waarna er een
verdachte gezocht moet worden of op heterdaad is betrapt. Ook kan er een verdachte zijn waaraan
een bepaalde aangifte gekoppeld kan worden of het kan betekenen dat er een nieuw delict aan het
ligt is gekomen.
Er zijn niet genoeg mensen beschikbaar om alle delicten op te lossen. De politie stopt daarom
delicten en incidenten in groepen samen fenomeen- of probleemgeicht te werk te gaan. Daarna is
de bedoeling dat het probleem samen met andere op te lossen.
1. Veelvoorkomende criminaliteit VVC
2. Misdrijven met een grote impact HIC
3. Criminaliteit die de samenleving ondermijnt
, Daarnaast zijn er nog de geprioriteerde thema’s als milieu, fraude, zeden, kinderporno, cybercrime,
mensenhandel en migratiecriminaliteti.
Aanpak delict:
1. Incidentgerichte aanpak: voor de snel en eenvoudig af te handelen zaken die niet planbaar zijn en
voor zaken met maatschappelijke prioriteit
2. Probleemgerichte aanpak: Gericht op het fenomeen en in samenwerking met verschillende
politieonderdelen, met ander organisaties en burgers. Het gaat om het proactief optreden. Het vergt
een goede informatievoorziening.
De kwaliteit van de opsporing is altijd een punt van aandacht. De IRT-affaire is een belangrijk
keerpunt als het gaat om bepaalde dwangmiddelen en de werkwijze in de opsporing. De reactie
hierop werd de Wet bijozndere opspoinrgsbeboegdhetden (wet BOB).
Sinds BOB is de criminaliteit sterk veranderd door de digitalisering en zoeken politie en jusitie een
nieuw antwoord om criminaliteit op te sporen.
Bij de schiedammer parkmoord bleek de verkeerde persoon veroordeeld te zijn. Hieruit is vervolgens
meer tegenspraak in het strafrechtelijke systeem ingevoerd. Zo kan er geen tunnelvisie ontstaan en
moet alles in de zaak van meerdere kanten bekeken worden.
2.4 Verhouding tot andere actoren
Voor politie-inzet ter handhaving van de openbare orde is de burgemeester het bevoegd gezag. Voor
het opsporen van strafbare feiten is de OvJ bevoegd. Zij zijn dus de baas over de uitvoering van de
politietaak. In het gezagsdriehoek, met de burgemeester, politiechef en de OvJ, wordt hier over
gesproken. Op landelijk niveau ligt e leiding van de politie uiteindelijk bij de minister van justitie en
veiligheid.
De politie is ook afhankelijk van burgers en bedrijven, ze kunnen veel informatie aan de politie
leveren. De politie is van hun medewerking afhankelijk. Tegelijk kan de politie ook dwingend
optreden tegen burgers en bedrijven. Het is daarom van belang dat hier een goede balans is.
Er is ook samenwerking tussen andere hulpdiensten en de politie. Ze staan samen voor de opgave
om een lastige of nare situatie toet een goed einde te brengen. Er kan wel spanning ontstaan tussen
de taken die ze allemaal hebben. De brandweer wil de gevaarlijke situatie snel beëindigen, de
ambulance wilt slachtoffers verzorgen en de politie wilt de orde handhaven en strafbare feiten
opsporen.
In de uitvoering van de politietaak werkt de politie samen met de koninklijke marechaussee (KMar).
Ze kunnen bijstand verlenen in bijzonder situaties waarbij ook politie wordt ingezet. Daarnaast wrodt
ook samengwerkt met BOD’s.
Als laatste werkt de politie samen met de particuliere beveiliging en recherchebureaus. Ze kunnen
bijvoorbeeld kennis hebben die voor de politie van belang is.
3. BOD
3.2 Geschiedenis:
In antiek Griekenland bestonden in steden astynomos, die bewaakte de algemene openbare orde.
Hiernaast waren er ook agoranomon, de markt politie, en metronomon, meet-en ruilhandelpolitie.
De Romeinen hadden ook zoiets. Ze hadden sensoren, de straatpolitie, en aediles die werkte op de
markt. Ook was er al een soort bestuursrecht. Deze was ook te vinden in de middeleeuwen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danavanrijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.