100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting alle leerdoelen van deeltoets 1 uitgewerkt incl. practica $7.63
Add to cart

Summary

Samenvatting alle leerdoelen van deeltoets 1 uitgewerkt incl. practica

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Top voor het leren voor het tentamen! Alle leerdoelen van deeltoets 1 voor biologie van dieren helemaal uitgewerkt inclusief de practica.

Preview 3 out of 17  pages

  • August 7, 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
HC06: Zenuwstelsel
❖ Je kunt de voornaamste functie van het zenuwstelsel noemen 48.1
 Het aansturen van je spieren door middel van de waarnemingen van de
zintuigen. Het snelle reageren en het hele functioneren van het menselijk
lichaam.
 Perifeer zenuwstelsel:
o Axonen en de spieren, sensorische neuronen
 Centraal zenuwstelsel
o Brein, ruggenmerg, interneuronen, motorneuronen
❖ Je kunt de verschillende cellen en hun functie in het zenuw stelsel beschrijven 48.1
 Neuronen: bestaan uit een cellichaam en dendrieten ze geven het signaal
door over de axonen die heel lang kunnen zijn.
o Informatie komt binnen via de dendrieten. Bij de exit dus het begin van
het axon wordt er bepaald of er een actiepotentiaal gestart wordt.
o Synpasen: overgeven van signalen naar andere neuronen. Bij
synaptische terminal worden neurotransmitters overgegeven.
 Gliacellen: hulpcellen


HC07: Signaaltransductie
❖ Je begrijpt het elektrochemisch evenwicht en kan de Nernstpotentiaal berekenen
48.2
 Chemische gradient: het concentratieverschil binnen en buiten de cel.
Daardoor lekt kalium de cel uit want concentratie binnen de cel is hoger dan
buiten
 Elektrische gradient: het verschil in lading binnen en buiten de cel. Kalium
kan als enige over het membraan, chloride kan er niet overheen en daarom is
het negatief. Ook omdat kalium naar buiten lekt.
 Nernstpotentiaal: concentratie ionen buiten de cel/ binnen de cel. De log
daarvan x 62. Kalium nernstpotentiaal is negatief omdat het getal wat in de
log moet onder de 1 is en daarom komt daar een negatief getal uit.
❖ Je begrijpt hoe de rustpotentiaal tot stand komt 48.3
 Er is niet 1 ion verantwoordelijk voor het membraanpotentiaal maar 3.
 Pk is de doorlaatbaarheid dus niet de concentratie maar hoeveel kanalen er
open staan.
 Tijdens rust zijn de kalium kanalen open daarom ligt het rustpotentiaal dichtbij
de nernstpotentiaal van kalium.
❖ Je begrijpt hoe een actiepotentiaal zich voortbeweegt 48.3
 Hyperpolarisatie: de binnenkant van de cel wordt negatiever bijvoorbeeld
door het naar buitenstromen van Kalium of het naar binnenstromen van
chloride
 Depolarisatie: het positiever worden van de binnenkant van de cel
bijvoorbeeld door het naar binnen stromen van natrium.
1. Bij een stimulus gaan de Na+ kanalen open als er een groot genoege
stimulus is dan kan het de drempel bereiken dan is het alles of niets
en gaan alle kanalen open. Na+ gaat de cel is waardoor de cel
depolariseert.

, 2. De Na+ kanalen worden inactief zodat het niet de nernstpotentiaal van
Na+ bereikt. De kaliumpoorten gaan ook langzaam open waardoor de
cel hyperpolariseert.
3. De cel schiet door met hyperpolariseren en bereikt daarna het
evenwicht wanneer de kalium poorten dicht zijn.
4. Refractaire periode: er kan geen nieuw actiepotentiaal komen als de
kaliumpoorten nog open staan en omdat de Na+ poorten inactief zijn
nog.
❖ Je kan uitleggen hoe door synaptische transmissie een signaal van de ene cel naar
de andere overgaat. 48.4
 Gaat via synapsen: Pre-synaptische membraan en post-synaptische
membraan.
1. Het actiepotentiaal leidt tot depolarisatie van het pre-synaptische
membraan.
2. Door de depolarisatie worden voltage-gated kanalen van calcium
geopend wardoor calcium de cel in gaat
3. Door het calcium gaan de blaasjes met neurotransmitter fuseren met
het membraan waardoor het neurotransmitter in de synapsspleet
terecht komt.
4. Neurotransmitter bindt met ligand-gated kanalen op het post-
synaptsiche membraan waardoor het signaal doorgegeven wordt.
● Excitatoir: brengt de membraanpotentiaal dichter bij de
drempel waardoor het actiepotentiaal kan worden voortgezet
dit zijn kanalen met Na+ en K+.
● Inhibitoir: kanalen met K+ en Cl-. Het postsynaptische
membraan hyperpolariseert waardoor het verder van de
drempel af gaat en er dus geen actiepotentiaal wordt
doorgegeven.
❖ Je kan de werking van verschillende neurotransmitters beschrijven 48.4
 De neurotransmitter kan ook binden aan G-eiwit. Dit duurt langer maar het
effect is er er ook langer. Amplificatie door second messengers.
 Acetylcholine  spieren, hart
 Glutamaat  in CNS
 GABA en Glycine  inhibitoir en komen vooral voor in CNS
 Norepinephrine  sympatsich
 Dopamine  sympatisch, beweging, motivatie
 Serotonine  slaap
 Neuropeptiden  pijn perceptie, pijn verlichting
 Neurotransmitters worden of opgeruimd door acetylcholine-esterase
(afgebroken) of het wordt heropegnomen door gliacellen of door het
presynaps.

HC08: Zenuwstelsel
❖ Centraal vs perifeer 49.1
 Perifeer: neuronen die naar het CNS gaan en ervanaf komen.
o Afferent: neuronen die de sensorische informatie naar het CNS
dragen

, o Efferent: de informatie die naar de spieren gaat.
 Motorsysteem: vrijwillig kunnen coordineren van bewegingen
via motorneuronen
❖ Sympathisch vs parasympathisch 49.1
 Autonomisch systeem: het coordineren van de gladde spieren
en hartspieren, je kunt er geen invloed op uitoefenen.
 Parasympatisch: heeft 2 neurotransmitters
(acetylcholine). Rest en digest dus het hoeft niet
allemaal heel snel te gebeuren. Maag darm systeem
geactiveerd. Pupillen worden kleiner. Hart gaat
langzamer.
 Sympatisch: fight or flight reactie. (Nor)adrenaline.
Pupillen worden groter en hart gaat sneller kloppen.
Maag darm systeem op een lager pitje. Stimuleerd
glucose van de lever.
o Schwann cellen: vormen myeline om neuronen in de PNS. Door om
neuronen heen te draaien.
❖ Je kent de verschillende gliacellen en hun functie 49.1
 Centraal zenuwstelsel: bestaat uit het brein en de ruggenmerg.
o Ventrikels: gevuld met vloeistof voor het voeden van hersencellen en
het dempen van schokken.
o Capillair
o Neuronen
o Ependymale cellen: langs de ventrikels en is van belang voor het
stromen van het cerebro spinale vloeistof in de ventrikels
o Astrocyten: hebben diverse functies: het terugopnemen van
neurotransmitters, vormen van bloed hersenbarriere
o Radiale glia cellen: van belang voor het positioneren van de
zenuwcellen in het brein.
o Oligondendrocyten: vormen van myeline in CNS, hebben een soort
voetjes die om de neuronen heen draaien
o Microglia: ruimen troep op zijn onderdeel van immuunsysteem

HC09: Hersenen
❖ Je weet de functie, de ligging en hoe ze embryonaal ontstaan zijn van de volgende
hersenstructuren; Cerebrum, cerebellum, thalamus, hypothalamus, hypofyse,
epifyse, midbrain, pons, medulla, suprachiasmatische nucleus, reticulaire formative,
hippocampus, amygdala, corpus callosum 49.2
 3. Grote regios  evolutie sommige groter of kleiner
o In het voorbrein ligt het cerebrum en olfactory bulb (geur): activiteit in
slaap, leren, complex processing
o Midbrain: coordineert de input van de zintuigen behalve die van geur.
o Hindbrain: heeft het cerebellum coordineert de autonome
zenuwstelsel en de motor activiteiten.
 Forbrain  telencephalon  cerebrum (cerebrale cortex, basala nuclei)
 diencephalon  diencephalon ((hypo, epi) thalamus), hypofyse
 Midbrain  mesencephalon  midbrain (gedeelte van de hersenstam)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linarundberg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.63. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.63
  • (0)
Add to cart
Added