Sociologie beknopte samenvatting + alle sociologen
13 views 0 purchase
Course
Economische sociologie
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Het is een document om te slagen voor sociologie!!!
Het hele boek is beknopt uitgeschreven, zodat je de verschillende aspecten zeer goed kunt onderscheiden en zodat u de verschillende sociologen bij de verschillende theorieën kunt plaatsen. Het is heel belangrijk voor het examen dat je alle co...
H1 SOCIOLOGIE ALS WETENSCHAP
Wat sociologie niet is
1. Sociologie bestudeert sociaal handelen
2. Sociologie bestudeert sociale feiten
3. Sociologie is een product van sociologen in de samenleving
4. Sociologie is een wetenschap die mythes jaagt
5. Sociologie is sociale theorie
6. Sociologie pakt sociale problemen empirisch aan
7. Sociologie is een product van methodologische innovaties
8. Sociologie bestudeert de mens in de samenleving
9. Sociologie bestudeert de samenleving in de mens
Sociaal handelen
1) Gedrag
2) Handelen
3) Sociaal handelen
a. Intentionaliteit
b. Coördinatie
4 Types handelen
1) Doelrationeel handelen => laagste kost => studentejob
2) Waarderationeel handelen => agent verdachte slaan,… sporten omdat dit tof is, werken
omdat het gezellig is
3) Affectief handelen => geen patroon rationeel gedrag, uit woede slaan
4) Traditioneel handelen => een ochtendritueel => handelen bepaald door diepgewortelde
gewoontes, zonder nadenken.
ER bestaat GEEN zinloos handelen… zinloos geweld = affectief handelen!
In de sociologie is ALLLES rationeel, wanneer dit het gevolg is van deliberatie binnen een
individu.
Sociale fenomenen bestaan NIET alleen tussen individuen maar ze gaan ze ook vooraf (objectief) Het
oefent van buitenaf druk uit op ons omdat het niet respecteren van sociale feiten zowel formele als
informele sancties lokt.
2 types zelfdoding(DURKHEIM)
GEEN samenleving zonder zelfdoding, ‘een normaal, het verschijnsel wordt door de
samenleving bepaalt “
1) Altruïstische zelfdoding => erg goed geïntegreerd zijn in de samenleving => zelfverbranding
van weduwen.
2) Anomische zelfdoding => vloeit voort uit de afname sociale integratie => tekort regulering
van menselijke noden en verwachtingen.
1
,Bovenindividuele fenomenen
1) Sociale structuur = relaties intern en tussen extern groepen
2) Sociale systemen = autonoom onderdeel vd samenleving met EIGEN regels.
3) Organisatie = specifiek doel + identificeerbare personen.
Socio vs antro
Antropologen interesseren zich in dezelfde sociale fenomenen, maar andere
samenlevingen, zijn dus vreemd voor onderzoeker en meer tijd in steken!
Sociologen bestuderen eerder het sociale om zich heen en kennen de vreemdheid niet
waardoor ze MINDER SCHERP OOG HEBBEN.
3 Waarden in de wetenschap
1) Naïef = positivistische ideologie = wetenschappers mogen ENKEL in feiten geïnteresseerd
zijn. Deze positie is NIET houdbaar, wanneer er GEEN enkel criteria is om een keuze te maken
over wat de moeite waard is om te onderzoeken kom je in eindeloze verzameling feiten…
Wetenschapper: SELECTIE => relevantie => waarde onderzoeker
2) Waardenvrijheid en waardebetrokkenheid
a. Waardevrijheid = moet vrij zijn van waardeoordelen
b. Waardebetrokken = waardeoordelen hebben invloed afbakening probleemkeuze,…
waarden en belangen mogen bepalen op WELKE manier je onderzoek doet.
3) Reflexieve ideologie = Onderzoekers hebben NOOIT een volledige objectieve relatie met het
onderzoeksobject. Belang wetenschapper gaat verder dan onderzoek -> zelfanalyse !!!
Wetenschappelijke cyclus
1) Theorie
2) Deductie
3) Empirie
4) Inductie
ELK mens is een socioloog => iedereen MAAKT interpretaties van sociale werkelijkheid.
Verschil wetenschap
1) Beperking van object => ENKEL spreken over datgene waarover we een confrontatie kunnen
organiseren met de werkelijkheid. (god niet bewijzen wel de effecten van religie )
2) Opbouw van de theorie => theorie moet altijd te verwerpen zijn, uitkomst mag niet
vastliggen. VALS BEWUST => tegenargumenten worden weggenomen.
3) Sociale organisatie => MOET permanente kritiek zijn = de wetenschap die zich zelf als
onbetwijfelbare kennis toekent dood haar eigen kinderen.
2 typische moderne kenmerken
Op de SHOA en franse revolutie (sex met maagd)
1) Tuinderscultuur => er is een WIL om de wereld te beheersen volgens model. Welke
elementen in de samenleving passen en welke niet.. werkelijkheid is maakbaar hoe dat wij
het willen…
2) De efficiënte bureaucratie => grootschallig geweld is meeste effectief als de middelen aan
rationele en instrumentele criteria voldoen ipv een morele evaluatie. Mensen werden
KWANTITATIEVE GROOTHEDEN = OBJECTEN.
2
,2 gevaren sociale theorie
1) Gevaar sociologie als mantra
2) Kans op vooruitgang door kennis van de geschiedenis van de discipline
a. => niets bijdraagt aan theorievorming + omgekeerde weg ook nadelig want geen
fundamenten dat aanwezig zijn… je kan niet verder bouwen.
b. SOCOLOGIE = is combinatie van canon en van sociale problemen.
Determinisme = elke gebeurtenis een oorzaak heeft en niet willekeurig is.
2 aanzetten tot meer innovatie
1) Besef dat veranderingen in de verdeling op zich interessante info zijn die de echte deviatie
tonen. => social survey movement.
2) In de studie van misdaad = aanzet multivariate analyse
2 kenmerken cultuur CULTURELE REPRODUCTIE
Overtuigt ons dat de dingen zijn wat ze zijn.
Zorgen ervoor dat we een gedeelde definitie hebben van de werkelijkheid en dat we
weten hoe we ons gaan moeten gedragen.
1) Cultuur is een bovenindividueel fenomeen, maar bestaat tegelijk in de mensen.
2) Het is dynamisch en vergt voortdurend herbevestiging op deze niveau= REPRODUCTIE
a. Internalisering
b. Externalisering
c. Objectivering
Vormen
1) Materieel => materiele cultuur vergt een zekere hoeveelheid belichaamd cultureel kapitaal…
schilderijen en boeken
2) Belichaamd => waarden, overtuigingen
a. Een duurzame vorm van materieel kan een nieuwe vorm van belichaamde cultuur
doen ontstaan en er kan dus een nieuwe betekenis aan worden gegeven.
b. Materieel vergt een zekere hoeveelheid belichaamd cultureel kapitaal.
STONEHENGE
Regulatief en constitutief: functies cultuur
1) Regulatief => de wederzijdse verwachtingen jegens elkaars gedrag.
2) Constitutief => legt niet enkel regels op, zegt wat bestaat, welk statuut het heeft en hoe we
het omschrijven… Betekenissen door COLLECTIEF BEPAALD.
Collectief spreken we dingen af, alsof ze echt worden en hierdoor worden ze werkelijkheid.
Als mensen situaties als ECHT definiëren, zijn ze ECHT in hun gevolgen. THOMAS THEORMEA =>
werkelijkheid om ons heen wordt steeds door mensen geëvalueerd en gedefinieerd voordat ze
aanleiding geven tot handelen. Mensen handelen in functie van hun definitie, ongeacht of deze
overeenstemt met de fysieke werkelijkheid of niet. VIRGIN MYTH, TENSKWATSA
Constructie = Het idee dat alle kennis, onze kennis is en dus is de werkelijkheid onze werkelijkheid.
=> ze worden niet door individuen opgebouwd, maar kennen een bovenindividuele sociale oorsprong
want ze worden overgenomen van iemand uit onze omgeving en zijn afkomstig uit de omgeving.
Het zijn de oordelen die ons handelen richten en niet noodzakelijk de buitenstaande waarheid.
We kennen de werkelijkheid ENKEL via onze definities ervan, niet rechtstreeks. Er bestaat GEEN
werkelijkheid BUITEN degene dat wij construeren.
Mensen geven betekenis aan een situatie die meer is dan de objectieve situatie.. vlag
symbool/textiel.
4
, NORM
= gedragstandaarden die verwachtingen genereren over welk gedrag wenselijk is. Normen zijn niet
algemeen, maar gebonden aan een ROL en dus niet een concreter persoon.
2 dimensies norm
1) Sociale normen => sancties van andere op roepen => informeel zoals afkeur of ostracisme.
a. RAMADAM
2) Moreel => Vermogen om gevoel van schaamte op te wekken.
a. Mont toe eten.
Erecodes
= institutie die bestaat uit een definitie van eerverlies en normen om het eerverlies te remediëren…
Ze schrijven wraak toe voor de wijze waarop straffen worden uitgevoerd…
- Chicken game is voorbeeld… deelnemers weigeren toe te geven dus loopt schadelijk af!
Instituties 3 karakters:
1) Objectief => ontstaat handelspatroon => dwingende manier oplegt aan individu! Hysteresis..
eens het functioneert heeft ze door haar bestaan de neiging zich te herbevestigen
2) Dwingend =>dringt zich op aan het individu.. vaak zijn dit de informele regels! ( kinderarbeid
bedrijf gaat failliet.
3) Bovenindividueel => kunnen niet zomaar gewijzigd worden door machthebbers.
Deviantie
= Er is GEEN norm zonder zijn overtreding! Dit wilt NIET zeggen dat de norm eerder overtreden
wordt dan nageleefd, want dan was het GEEN norm meer.
1) Natuurlijke neiging van de mens, een terugval in de natuur = leeuw
2) Voortvloeien uit tekort of nood = stelen
2 kenmerken bepalend voor de aard en frequentie van deviantie
(robert merton )
1) Cultureel gedefinieerde doelen => die dingen waarvan we vinden dat ze het waard zijn..
2) Cultureel geïnstitutionele middelen => welke middelen aanvaard worden om de doelen te
bereiken..
Aanpassingsvormen deviantie
1) Conformiteit
a. Volmaakte integratie
2) Rebellie
a. Eigen systeem
b. IS, joden,….
3) Terugtrekking
a. Geen cultureel doen, geen geïnstitutionaliseerde middelen. Nihilistisch
b. marginalen
4) Innovatie
a. Wel ambitie, maar geen legitieme middelen = schurk
i. Druk economisch succes
ii. Weinig kans economisch succes met beschikbare middelen..
5) Ritualisme
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentHW2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.75. You're not tied to anything after your purchase.