Samenvatting reken- en spellingstoornissen
Dyslexie- spelling
1. Terminologie
Leerprobleem/leermoeilijkheid en leerstoornis worden vaak door elkaar gebruikt.
Leerprobleem Leerstoornis
- Niet aangeboren - Aangeboren
- Kan verholpen worden - Gaat niet over, maar kan
- Gevolg van een ander probleem gecompenseerd worden
- Ontstaat vanuit omgeving - Altijd probleem met automatisering
Gezinsproblemen
Schoolproblemen
Omstandigheden (ziekte)
Milieu, buurt
- Heeft invloed op het leren - Stoornis in leren zelf
- School moet probleem aanpakken - Therapie: dingen automatiseren en kind
1. Zo goed mogelijk onderwijs en omgeving ermee leren omgaan
aanbieden en evt. verhoogde zorg
vanuit school
2. Uitbreiding van zorg (logo)
3. School op maat
Er zijn 3 soorten leerstoornissen:
1. Dyslexie: kinderen ondervinden moeilijkheden bij lezen en schrijven. Soms wordt dyslexie
gezien als enkel lezen.
2. Enkel spellingsprobleem werd vroeger dysorthografie genoemd. Dit komt bijna nooit alleen
voor (meestal met leesproblemen) dus zien we het samen onder de noemer dyslexie
3. Dysgrafie: schrift motorisch probleem, onleesbaar schrijven, problemen met
letterverbindingen
Kinderen met spellingsproblemen (dyslexie/dysorthografie) hebben vaak problemen met:
- Ondanks gerichte ondersteuning en intensieve behandeling kunnen ze spellings-
vaardigheden niet automatiseren
- In eerste jaren v lagere school: moeilijk om klank-teken of foneem-grafeemkoppelingen te
automatiseren
- Langdurig en hardnekkig letters/grafemen omwisselen (eu en ui, ie en ei, ng, nk…)
- Schrijven van lange woorden of woorden met medeklinkerverbindingen zorgen voor
problemen (poest ipv poets, sleutl ipv sleutel)
- Als spellingsregels niet herhaald worden zullen ze die niet meer kennen en kunnen toepassen
- Onthoudwoorden zijn moeilijk
- Zwakker woordbeeld dus minder goed onthouden hoe een woord geschreven wordt
Definitie: Wanneer de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming
(spelling) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkelt.
1
,Subtypes dysorthografie/dyslexie:
- Lexicale of orthografische type/dysorthografie: veel fonologische spellingsfouten doordat ze
klank per klank omzetten in tekens. Moeite met onthouden van woordbeelden
- Fonologische type/dysorthografie: kunnen niet spellen op basis van klanken dus moeten
opgeslagen woordbeelden uit geheugen gebruiken. Problemen met schrijven van
onbestaande of ongekende woorden
- Combinaties van voorgaande
Weten waar probleem ligt
Vaak gemiddeld of hoog IQ, gemotiveerd en doen hun best om goed te presteren, maar blijven
dezelfde fouten maken.
2. Kenmerken dyslexie/dysorthografie
3 kenmerken die gekoppeld kunnen worden aan de criteria:
- Ernst/achterstand
- Exclusie
- Hardnekkigheid: probleem is hardnekkig of didactisch resistent
- Probleem in woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen)
- Onvolledige of moeizame automatisering
- Groot aantal fouten
Geen typische dyslectische fouten: fouten die als kenmerkend worden beschouwd komen
niet specifiek vaker voor
3. Didactische spellingsprincipes
Principes waaraan we ons moeten houden in de Nederlandse taal:
- Fonologisch principe: voor elke klank hebben we een letter, foneem omzetten in grafeem
- Morfologisch principe
principe van de gelijkvormigheid: eenzelfde woord of woorddeel zoveel mogelijk op
zelfde manier schrijven (hoed dus hoeden ook met d). Spellingregel van finale d en b
principe van de analogie: woorden op zelfde manier vormen (werkwoorden: stam +
t, grondwoord + te)
- Principe van de etymologie: woorden behouden zoals ze naar ons gekomen zijn (onderscheid
ei/ij en au/ou)
- Syntactisch en semantisch principe
Semantisch: betekenis nodig om woord juist te schrijven (moet en moed, leiden en
lijden)
Zin bepaald hoe je het schrijft (syntactisch) (werkwoordspelling)
- Context-conditionele regels
Vocaalverenkeling en consonantenverdubbeling (bv. katten, beren)
Ontdubbelen en verdubbelen
Open en gesloten lettergrepen
- Tekort aan lettertekens: dus combinaties (-sch) maken die een vaste grafeemcombinatie
worden
- Werkwoordspelling
2
, 3.1. Orthografie Nederlands
- Hoorwoorden/luisterwoord/klankzuiver woord: je hoort het dus je weet hoe je het moet
schrijven (juist schrijven op basis van wat je hoort)
Fonologisch principe
- Regelwoorden: finale b en p
Morfologisch principe
Context-conditionele regels
- Onthoudwoorden/weetwoord/inprentwoord
Etymologisch principe
3.2. Spellingstrategieën
Spellingvaardigheden waarbij we beroep doen op strategieën
- Specifieke spellingstrategieën
Fonologische strategie (klankstrategie, auditieve strategie)
Visuele strategie (woordbeeldstrategie, geheugenstrategie): woorden uit geheugen
ophalen (etiologisch principe/onthoudwoorden)
Analogieaanpak: woorden die naar analogie geschreven worden, sommige kinderen
passen dit spontaan toe maar niet altijd juist, minder aan te raden, kan leiden tot
fouten
Regelstrategie: alles wat regels betreft moet je via dit doen tenzij het zo
geautomatiseerd is dat het visueel kan. Heel gestructureerd aanbrengen en inoefen
- Hulp- en compensatiestrategieën (bij hardnekkige problemen)
Zoek- en opzoekstrategieën
Inzetten spellingchecker
Er is een directe en indirecte route (strategieën indirect: fonologische strategie, regelstrategie,
analogiestrategie, oproepen v visuele voorstelling en een uit het hoofd geleerde lettervolgorde,
ezelsbrug, klankzuivere uitspraak).
4. Spellingsvaardigheden
4.1. Aanvankelijk spellen (Struiksma)
Dit moeten kinderen goed kunnen om later gevorderd spellen te kunnen doen. Aanvankelijk spellen
is enkel bij klankzuivere woorden (wat je hoort schrijf je ook):
- Auditieve analyse
Temporele orde waarneming: zaken in juiste volgorde horen
- Klank-tekenkoppeling/grafeem-foneemkoppeling
Visuele discriminatie: verschil zien tussen
tekens
Auditieve discriminatie: verschil kunnen
horen
Bv. leerkracht zegt /tien/, leerling hoort (auditieve analyse)
/t/ /ie/ /n/, leerling (klank-tekenkoppeling) t ie n
4.2. Gevorderd spellen (Struiksma)
Onthouden (etymologisch) en regels om juist te spellen. Er zijn dus meer deelvaardigheden nodig!
Struiksma vond er niet veel over dus Henneman en Luc Koning bespreken de deelvaardigheden.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliedc47. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.04. You're not tied to anything after your purchase.