Dit document is een uitgebreide samenvatting van alle leerstof die werd gegeven in de lessen vermogensplanning. Dit valt te vergelijken met een soort minicursus van de lessen vermogensplanning van D. Meulemans AJ 2022-23. Ik behaalde voor dit opleidingsonderdeel 14/20.
VERMOGENSPLANNING
INLEIDING
Te bespreken onderwerpen: De verschillendede beleggingsinstrumenten met de minste risico’s, beheer van uw
vermogen door de vermogensbeheerder en de MiFid (Markets in Financial Instruments Directive) wetgeving
(beter bekend als de wetgeving ter bescherming van de particuliere belegger).
Successierechten of erfbelasting: is een vermogensbelasting. Doorgeven van vermogen van de ene generatie
naar de andere, wordt in België zwaar belast. Wanneer u geen kinderen hebt en u goederen moet nalaten naar
verder afgelegen familieleden of aan vrienden, betalen zij veel belastingen. Dit is dus een vermogensbelasting.
Er zijn dus wel vermogensbelastingen in België.
HERHALING VENNOOTSCHAPSRECHT
In vennootschapsrecht is er een fundamenteel onderscheid tussen effecten die het eigen vermogen van de
vennootschap vertegenwoordigen en effecten die het vreemd vermogen van de vennootschap
vertegenwoordigen.
De effecten die het eigen vermogen vertegenwoordigen zijn de aandelen. Aandelen krijgt u waanneer u geld of
goederen in een vennootschap inbrengt.
Obligaties vertegenwoordigen het vreemd vermogen van de onderneming. Obligaties vormen eigenlijk een
collectieve lening, dit is een alternatief voor een bancaire lening. Dit is een lening dus vreemd vermogen.
VERSCHILLEN TUSSEN AANDELEN EN OBLIGATIES
1. LOOPTIJD
Aandelen: Een aandeelhouder investeert in de onderneming voor onbepaalde duur. Aandelen hebben geen
looptijd. U bent in principe aandeelhouder tot in de eeuwigheid. Aandelen hoort u te verkopen als u, uw
geïnvesteerde kapitaal terug wil. Deze verkoopprijs kan hoger of lager liggen dan de boekwaarde. Het kan dus
hoger of lager liggen dat dat deze aandelen volgens de boekhouding van de onderneming boekhoudkundig
waard zijn. Zijn de aandelen op de beursgenoteerd en verkoopt u ze op de beurs aan een beurskoers. U hebt
geen garantie dat u het geld er terug uithaalt. Je kan er dus (koers)winst uithalen, of dat u verlies doet.
Obligaties: Obligaties daarentegen hebben een vaste looptijd. deze worden uitgegeven voor een bepaalde
duur. Dit kan een korte duur zijn (5jaar) of een langere duur van 15, 20 of 25 jaar. U weet dus wanneer u, uw
investering terug krijgt. U krijgt u investering terug op de vervaldag van de obligatie. (uitzondering: er bestaan
eeuwigdurende obligaties, dit zijn obligaties die voor de eeuwigheid worden uitgegeven en die lopen tot de
vennootschap beslist om ze uitgegeven. Dit noemen ze perpetuels genoemd.)
1
,2. TERUGKRIJGEN VAN HET GEÏNVESTEERDE KAPITAAL.
Aandelen: Bij aandelen heb je een potentieel recht op een winstuitkering, dit hangt af van hoe goed de
onderneming het doet. Een winstuitkering aan aandeelhouders noemt men een dividend. Een dividend is het
gedeelte van de gerealiseerde winst dat aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd. Winst kan worden
uitgedeeld aan aandeelhouders (dividend) of aan bestuurders (tantièmes) of aan het personeel. Een
aandeelhouder heeft een potentieel recht op winst, er moet aan 2 voorwaarden voldaan worden zodat een
aandeelhouder een uitkering krijgt.
1. Vennootschap moet winst maken
2. De algemene vergadering moet beslissen om de winst geheel of gedeeltelijk uit te keren aan de
aandeelhouders.
Obligaties: Bij obligaties krijgt u elk jaar, interesten uitgekeerd. Elk jaar krijgt u rente uitgekeerd op de bij de
uitgifte voorziene datum. Dit ongeacht hoe de onderneming het dat jaar heeft gedaan. Ook als de onderneming
verlies maakt moet zij de rente uitbetalen. Uitbetalen van de rente is niet afhankelijk van de financiële staat
van de onderneming. Deze rente ligt vast vanaf het moment van de start van de obligatie.
3. INSPRAAK OF GEEN INSPRAAK IN HET BELEID VAN DE VENNOOTSCHAP
Aandelen: Aandeelhouders maken deel uit van de AV, mogen daar vragen stellen aan het bestuur en mogen
stemmen.
Obligaties: Obligatiehouder maakt geen deel uit van de AV, kan daar dus ook niet stemmen en geen vragen
stellen aan het bestuur.
4. DE VENNOOTSCHAP GAAT FAILLIET
Aandelen: aandeelhouders komen pas als laatste aan bod, bij het uitbetalen van de SE. Bij faillissement lopen
aandeelhouders een groot risico hun volledige investering te verliezen.
Obligaties: obligatiehouders worden altijd uitbetaald voor de aandeelhouders. Obligatiehouder is in de regel
een girografaire schuldeiser (niet bevoorrechte, gewone schuldeiser). Voor de obligatiehouders worden eerst
de bevoorrechte SE en de Hypothecaire SE betaald. Tussen alle girografaire SE’s wordt er een ponds ponds
verdeling toegepast. Hier zult u maar een fractie van het geleende kapitaal terug krijgen, naar gelang de ernst
van het faillissement. Je het een kans om minstens een gedeelte van uw kapitaal te kunnen recupereren.
Uitzonderingen:
1. op de regel van girografaire SE. Er zijn bevoorrechte obligaties (bevoorrechte SE). obligaties waaraan
een voorrecht gekoppeld is. (Komt in België niet zo vaak voor.)
2. achtergestelde obligaties, zijn obligaties die na de gewone SE’s pas worden uitbetaald. De enige die
nog achter u staan zijn de aandeelhouders. Op een achtergestelde obligatie krijg je 2% meer interest
dan op een gewone obligatie.
5. WAT ALS EEN VENNOOTSCHAP ONTBONDEN WORDT?
Als een vennootschap ontbonden wordt, dan vindt er een vereffening plaats. Men gaat men alle activa ten
gelden maken en alle passiva (schulden) betalen.
Aandelen: Aandeelhouders, zullen met het overschot van de vereffening betaald worden.
Obligaties: obligatiehouders gaan het geleende kapitaal terug krijgen. Het volledige bedrag dat zijn aan de
vennootschap hebben uitgeleend, alleen is dit vroeger dan voorzien.
2
, OPMERKINGEN
Obligaties
1. Bedrijven kunnen obligaties uitgeven, maar ook overheden kunnen obligaties uitgeven. Overheden die
geld nodig hebben kunnen ook obligaties uitgeven. Is dit de Belgische overheid dan spreekt men van
staatsobligaties; Maar ook gewesten, provincies en gemeenten kunnen obligaties uitgeven. Obligaties
uitgegeven door overheden hebben dezelfde kenmerken als obligaties van bedrijven. Ook de overheid
kan bijvoorbeeld failliet gaan. De overheid kan ook in financiële moeilijkheden zitten. Er zijn dus ook
risico’s verbonden aan obligaties aan de overheid. Ook de rentevoet hangt af van het risico. Hoe hoger
de rentevoet, hoe meer risico.
2. Bij uitgifte van obligaties (ofwel door overheid ofwel door bedrijven) wordt er meestal een rating
toegekend. een rating agentschap onderzoekt de solvabiliteit van de onderneming of de overheid en
onderzoekt hoe groot de kans is dat deze onderneming, aan zijn betalingsverplichting van rente en
kapitaal kunnen voldoen. Dit rating agentschap heeft dan een codering. Dit gaat van AAA (heel
solvabel) AA, A tot D (niet solvabel). Obligaties met een zeer slechte rating noemt men junck bonds.
Hoe slechter de rating, hoe groter het risico. 3 grote rating bureau’s die het gros van alle ratings doen.
Deze hebben een kwazie monopolies.
1. Standerds en poor’s
2. Moody’s
3. Fitch
Wie betaald het rating bureau, de onderneming of de overheid die obligaties uitgeeft (uitgever van
obligaties = de emident). Dit is niet goed want kan fout zijn.
3. Obligaties kunnen uitgegeven en terugbetaald worden ‘A pari, boven pari of onder pari’ uitgegeven
- A pari= u moet honderd betalen voor een obligatie van 100. U leent 100 uit en u krijgt een
obligatie van 100.
- Boven pari= u moet 101 of 102 betalen voor een obligatie van 100. Dit weegt op uw rendement. U
rentevoet die u krijgt wordt berekend op 100, niet de 101 of 102 die u hebt betaald. U betaalt dus
een kleine toeslag.
- Onder pari = u moet maar 99 of 98 betalen voor een obligatie van 100. De rente die u krijgt wordt
op de 100 berekend.
OP WELKE ZAKEN LETTEN BIJ EEN OBLIGATIE
1. De looptijd: voor hoe lang leen ik geld uit?
2. Wat is de jaarlijkse rentevoet die ik krijg?
3. Bij de uitgifte voorwaarde, hoe wordt deze obligatie uitgegeven (A pari, boven pari of onder pari
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jillcourselle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.