Volledige samenvatting van het deel van Behrendt voor het vak grondwettelijk recht. Is een samenvoegsel van al mijn notities tijdens de les zelf (voornamelijk wat Behrendt dit semester als belangrijk achtte) in combinatie met het boek.
Beginselen van het Belgisch staatsrecht
Inleidende deel
De bekendmaking en inwerkingtreding van de in België toepassing zijnde rechtsnormen
De bekendmaking
Gepubliceerde rechtsnormen: belangrijk dat er publicatie is voor de inwerkingtreding van een rechtsnorm à norm
EERST toepassen en nadien kan deze van toepassing zijn
ó UK: eerst inwerkingtreding en nadien pas publicatie (publicatieblad bestaat hier ook niet)
Art. 190 GW: OPMERKING:
o Geen parlementaire voorbereiding BEHALVE men kan vaststellen dat zowel de aanplakking als opname
in publicatieblad
o Alle andere normen: opname publicatieblad vereist à enkel normen die van openbaar belang zijn
Publicatieblad = publicatie in welke de wettelijke bepalingen bekend gemaakt worden -> niemand kan de onkennis
van deze bepaling inroepen
à gemeentewetten (= tegenwerpelijk), provincienormen (bestuursmemoriaal + tegenwerpelijk), normen van
gewesten en gemeenschappen (BS), publicatieblad EU (anders EU-wetgeving in eigen staatsblad plaatsen, maar
niet efficiënt)
à publicatie: integrale publicatieregeling = veplicht als het alle staatsburgers aanbelangt (wetten +
Grondwetswijziging)
3 stelsel:
o Normen hebben geen openbaar belang: geen publicatievereiste -> kennismaking louter vereist
o Besluiten waarbij publicatie wel belang heeft, maar niet alle burgers aanbelangt -> via uitreksel
o Besluiten/ normen van openbaar belang + belangt alle staatsburgers aan -> publicatieblad
HvC: arrest Perenboom: officiële staatsblad is het staatsblad dat gepubliceerd is door de officiële regering
De inwerkingtreding
Norm treedt in werking op datum dat deze zelf voorlegt à indien niet: subsidiaire termijn (vastgelegd in wet:
BWHI) à als de wet of besluit niets zegt, is het van toepassing vanaf de 10de dag na de publicatie (zonder belang
dat laatste dag een zondag of feestdag is)
(eerste dag = volgende dag na publicatie + van toepassing op begin 10 dag dus in de nacht)
Regels met terugwerkende kracht: onderscheid inwerkingtreding en moment dat ze van toepassing zijn -> van
kracht op moment dat ze gepubliceerd wordt in staatsblad, maar uitwerking van termijn wanneer deze bepaald
1
, Federaal België – Het grondgebied en de onderverdeling ervan
Duaal structuur: België: de gewesten + gemeenschappen: de ene is niet ondergeschikt aan de andere DUS elk punt
van het grondgebied kan worden gelokaliseerd op een kaart van de gemeenschappen en van de gewesten
à Art. 1 GW: FOH ontbreekt: historisch grote compromis tussen de 3 grote structuren in ons land
Land ontstaan à beperkt aantal buurlanden (Nederlanden, pas erkend in 1839, Pruisen, Frankrijk)
à grenzen land wijzigen? Art. 7 GW: niet gewijzigd dan krachtens een wet (= instemmingswet met
internationaal verdrag)
à ook zeegrenzen: welke politiemacht bevoegd is: verdragen met Frankrijk, Nederland, UK
à groot economisch centrum voor scheepsvaart: Antwerpen (Verdrag van Landen 1839:
Nederland heeft niet het recht de zeevaart op de zeeschelde te sluiten (internationaal water)
à 22, 224 KM diep » 12 zeemijl (tellen vanaf water eb is)
Taalgebieden
o Duitse taalgebied: niet doorgaand
o Nederlands taalgebied
o Frans taalgebied
o Tweetalig gebied Brussel Hoofdstad: Voeren, Komen-Waaste: tot 1963 bestonden deze niet
Art. 4 GW: indeling van de taalgebieden
ó 6 randgemeenten: gaan niet aanhechten bij het taalgebied, MAAR krijgen bijzonder statuut maar maken geen
deel uit van taalgebied
= taalfaciltieit = mogelijkheid die een burger heeft zich te richten tot bestuurlijke autoriteiten in een
andere taal dan diegene waartoe de gemeente behoort
Arrest 20 juni 2014: belangrijk WANR men zegt dat men de mogelijkheid heeft in een faciliteitengemeenten om
erover te beschikken, maar omdat het een uitzondering is op eentaligheid van een gebied, telt die recht maar voor
4 jaar en nadien moet men dit opnieuw aanvragen
1970: essentiële ontwikkelingen (Eyskens):
o 23 september 1970: Brussel wordt enclave vanaf dat moment in Nederlands taalgebied
o 24 september 1970: invoeging art. 4 GW: 4 taalgebieden BE + elke gemeente maakt hiervan deel uit
MAAR: territoriale zee behoort tot GEEN enkel taalgebied, maar men kan hier de 3 officiële talen
gebruiken
à laatste talentelling: 1947 (deden dit elke 10 jaar): hierna grote politieke spanningen want aan Nederlandse kant
bekritiseerd dat het om talen gaat waarvan verschillende uitstralingskracht (MAAR: taalgrens politieke gezien niet
helemaal vastleggen)
Voorwaarden:
o Diegene die dit willen wijzigen: veranderen wanneer men over 6 gecummuleerde meerderheden beschikt
(politiek onmogelijk, maar juridisch wel): taalgroep die taalgroep gaat verliezen moet mee instemmen
o Bijzonder wetten: art. 4, lid 3 GW
!in Belgisch staatsrecht onthoudingen NIET meegeteld want leden van de Kamer hebben politiek mandaat (indien
men niets zegt, gaat men ervan uit dat men akkoord gaat)
2
,Quorum = als men fysiek aanwezig is, wordt men meegeteld ó stemming: men kan enkel stemmen als de
meerderheid van de leden (76 leden) aanwezig zijn
(à er zijn 88 Nederlandstalige en 62 Franstalige leden van de Kamer + 35 Nederlandstalige en 24 Franstalige leden
in de Senaat)
Oprichting gewesten en provincies
1970: art. 3 GW: oprichting pas wanneer bijzonder wetgever daartoe zal overgaan -> pas in 1980 (Vlaams + Waals
gewest), MAAR aan Nederlandstalige kant geen grote interesse voor oprichting gewesten
à art. 137 GW
Brabant: deel van 3 taalgebieden à jaren ’90: provincie gaan splitsen in Vlaams-Brabant en Waals-Brabant
Arrondissementen = onderverdelingen van provincies: bevoegdheid gewesten MAAR men wil administratieve
arrondissementen vervangen door regio’s
ó Gerechtelijke arrondissementen: vallen niet samen met de administratieve: op 2 punten:
o In het centrum van het land
o Ten oosten van het land
Indeling van het land in gemeenschappen
3 gemeenschappen: Franse, Nederlandse en Duitstalige: ook hier is Brussel een belangrijk punt aangezien het
Franse en het Nederlandse hier bevoegdheden uitoefent:
3
, Deel 1: De organen van de federale overheid, gemeenschappen en gewesten
Hoofdstuk 1: De wetgevende Macht
1970: wetgevende macht vermenigvuldigd à gemeenschappen en gewesten
Art. 138 GW: toegepast, neemt elke van deze entiteiten, binnen de grenzen an haar bevoegdheden, wettelijke
normen aan
Inleidende afdeling: uitputtend karakter van de parlementiare weg
Art. 33 GW: “natie” = alle Belgen uit het verleden, heden en toekomst à kan nooit vergaderen DUS filosofisch
abstract concept à verplichting tot herdenking en vooruitzicht + Art. 36 GW
à om een wet te maken moet men toestemming hebben van de Koning, Kamer en Senaat: referendum wordt
hierin niet vermeld (arrest RvS: zowel het grondwettelijk als het wettelijk referendum worden uitgesloten)
à er bestaat een gevaar dat zo een stemming wel op een manier verloopt waarvan de bevolking niet op
de hoogte is (van inzet van beslissing)
!enerzijds om geldig te zijn in elke wet, elk decreet, elke ordonnantie noodzakelijker wijze moet goedgekeurd
worden in een parlementaire vergadering, en dat er anderzijds het BE staatsrecht niet voorziet – en niet toelaat-
dat er wetten aangenomen worden via een referendum
Volksraadpleging = men vraagt de bevolking over een mening, maar men beslist juridisch niet en stemt in het
parlement à men moet weten dat wanneer de bevolking iets in de meerderheid beslist, is men eigenlijk niet meer
nodig in het parlement
o Indicatieve kracht, wetgever blijft de jure vrij om om resultaat stemming naast zich neer te leggen
o RvS: gelijkstellen aan referenda + enkel toegelaten als GW dat uitdrukkelijk voorziet
o GWherziening nodig om dit op nationaal niveau toe te laten
o Niveau gewesten, provincies en gemeenten: mogelijk sinds 2014 à Art. 39biw GW + Art. 41 GW
o Federaal niveau: NIET mogelijk
Positief Belgisch staatsrecht: GEEN plaats voor procedés waarbij normen worden aangenomen via referenda
à op grondwettelijk niveau: Art. 195 GW: burgers nemen aan de procedure tot grondwetsherziening
alleen deel in hoedanigheid van kiezers, namelijk wanneer zij meedoen aan de stemming die de
samenstelling van grondwetgevende kamers bepaalt
à op wetgevende niveau: zelfde bezwaren
à parlement komt niet meer tussen want volk = WM -> bindende kracht
De federale wetgevende macht
Samenstelling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers
o = orgaan dat elke wet gaat stemmen (150 leden)
o 2-kamerstructuur: Kamer van Volksvertegenwoordigers + Senaat
o Prerogatieven van Kamer het duidelijk, zowel in aantal als in belang, van die van de Senaat
o Art. 63, §1 GW: rechtstreeks verkozen + art. 63, §4 GW: om de 10 jaar worden de zetels aangepast (past
gewijzigd)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller katokerckhofs1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.48. You're not tied to anything after your purchase.