Dit zijn alle werkgroepopdrachten van Goederenrecht week 1. Het rood gemarkeerde deel is mijn eigen antwoord op de vraag. Het groen gemarkeerde deel is het goede antwoord wat ik heb ontvangen tijdens de werkgroep.
Onder de werkgroepopgaven staat in hetzelfde document ook de aantekeningen van de c...
1. Goederenrechtelijke rechten worden gekenschetst door hun absolute werking, wat wordt daar
precies mee bedoeld?
Absolute werking houdt in dat het recht tegenover iedereen geldt. Je kan het recht inroepen
tegenover iedereen.
2. Wat wordt er bedoeld met ‘zaaksgevolg’? (Bijv. in de zin van ‘het vruchtgebruik op de kip heeft
zaaksgevolg’).
Dit houdt in dat het recht de zaak volgt, ook wanneer bijvoorbeeld een goed een nieuwe eigenaar
krijgt. Wanneer de kip eerst van A is en daarna B de eigenaar wordt, dan behoudt C zijn
vruchtgebruik op de kip, ondanks dat de kip een andere eigenaar krijgt.
Met zaaksgevolg wordt bedoeld dat het recht op een zaak blijft rusten, ook als die in andere handen
komt. Die rechten zijn limitatief omschreven in de wet: erfdienstbaarheid, vruchtgebruik, pandrecht
etc.
3. Bedenk een voorbeeld van omstandigheden waarin iemand geen eigenaar wordt van een
roerende zaak op grond van natrekking, ondanks het feit dat er een roerende zaak aan een
andere roerende zaak wordt bevestigd. Pas hierbij de artikelen 3:4 BW en 5:14 BW toe.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan een fiets waar een wiel wordt aangebracht. Wanneer je een fiets hebt
zonder wielen, ben je eigenaar van de fiets. Wanneer er dan daarna wielen aan de fiets worden
gemonteerd, kan je niet zeggen dat je eigenaar bent van de 'wielen', aangezien de wielen in een fiets
geen losstaande zaak is. Je zegt dat je eigenaar bent van de 'fiets' (art. 3:4 BW).
Natrekking houdt in dat de eigenaar van de hoofdzaak ook eigenaar van de andere zaak wordt. Zie
art. 5:20 BW voor een duidelijk voorbeeld. Natrekking komt ook terug in het porta-cabin arrest.
4. Juan maakt in opdracht van Maxima een jasje van een jute postzak die hij bij Sunny op zolder
vond. Deze zak behoort toe aan Sunny. Wie is –als het jasje voltooid is- eigenaar van het jasje?
Er is hier sprake van zaaksvorming (art. 5:16 BW). Zie dan art. 5:16 lid 1 = er is sprake van
zaaksvorming waarbij gebruik wordt gemaakt van een of meer roerende zaken welk toebehoorden
aan verschillende eigenaars (Sunny).
Art. 5:16 lid 1 verwijst ons dan te kijken naar art. 5:14. In het eerste lid is te zien dat de eigenaar van
de hoofdzaak (de jute postzak) eigenaar wordt van een roerende zaak die bestanddeel wordt van de
hoofdzaak (het jasje).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller benthe-hhw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.
