100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting gebitsontwikkeling, occlusie en articulatie (MHVP1CLL3B) - MZK jaar 1 $11.28
Add to cart

Summary

Samenvatting gebitsontwikkeling, occlusie en articulatie (MHVP1CLL3B) - MZK jaar 1

2 reviews
 106 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de colleges over occlusie en articulatie, gebitsontwikkeling én de rol van de mondhygiënist in een orthodontiepraktijk. Daarnaast is de bijbehorende syllabus 'Occlusie en articulatie' en het boek 'gebitsontwikkeling' samengevat. Op dit tentamen heb ik een 8,6 behaald middels ...

[Show more]

Preview 4 out of 36  pages

  • August 13, 2023
  • 36
  • 2022/2023
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: ilsesimone • 3 months ago

review-writer-avatar

By: nodanens • 10 months ago

avatar-seller
1



SV colleges gebitsontwikkeling
College 1 - occlusie & articulatie (mw. Blanksma)
Occlusie
wat is occlusie: elk statisch contact tussen één of meer elementen van de OK met één of meer elementen van de BK (dus
stilstaand contact)

maximale occlusie (MO) = ICP (intercuspal contact position): occlusie waarbij tanden en kiezen maximaal contact maken

centrale positie/relatie: positie waarbij het kaakkopje, ongedwongen, in zijn meest doorsale stand staat

centrale occlusie: als de centrale positie samenvalt met de maximale occlusie

LET OP: de centrale occlusie is heel vaak niet hetzelfde als de maximale occlusie
Ideale occlusie (maximale occlusie)
← ideale occlusie

ONTHOUDEN: cuspidaten van BK staan achter cuspidaten in OK bij
de ideale occlusie. Als je het dan verder ‘doorberekent’, dan staan
alle elementen goed in het rijtje.

Ideale occlusie en articulatie
waarom wil je de ideale occlusie & articulatie: gebit werkt dan het best. Spieren/kaakgewricht hoeft geen rare acties uit te
voeren en op deze manier is de kans het grootst dat de spieren,
kwaakgewricht én elementen niet overmatig belast worden.

DUS: elementen van BK en OK dienen zodanig met elkaar in contact te komen dat…:
• een optimale uitoefening van functie mogelijk is
• ondersteunende weefsels minimaal belast worden
• elementen gelijkmatig belast worden
← voorbeelden van niet-ideale occlusies (dit probeer je op te
lossen door orthodontisch apparatuur of door gedrag af te leren)

foto 1: openbeet, veroorzaakt door verkeerd slikgedrag
omdat de tong tussen de tanden ligt

LET OP: occlusie is gevolg van samenspel van spieren rondom de mond, de lippen en de tong (want de tong is een krachtige
spier)→ VB: als je altijd met mond open slaapt, krijg je een andere occlusie. De lippen kunnen dan geen tegenkracht bieden
tegen de krachten van de tong
Ideaal beeld (frontaal aanzicht bij maximale occlusie)
bij maximale occlusie bij frontaal aanzicht is er sprake van:
• samenvallende mediaanlijn BK en OK
• evenwicht (qua verdeling)
• symmetrie

↑ cuspidaten van BK achter de cuspidaten van OK vallen (want elementen in BK zijn breder)
Ideaal beeld (buccaal aanzicht bij maximale occlusie)
← je ziet van buccaal hoe de maximale occlusie eruit ziet, waarbij de tanden/kiezen in elkaar vallen

interdigitatie: alle elementen staan op de anatomisch meest voorkomende, karakteristieke manier
in elkaar gegrepen. Hierbij staat het kaakgewricht in een ongedwongen natuurlijke
positie (DUS: elementen vallen mooi in elkaar)

zaagtand fenomeen: één element maakt occlusaal contact met één/twee antagonisten (ander woord voor interdigitatie)

, 2


LET OP: bij een klasse II (voortanden te ver naar voren) hebben mensen de neiging om OK steeds naar voren te schuiven.
Hierdoor krijg je op den duur kaakgewrichtklachten, omdat dit niet de natuurlijke positie is.
Onderscheid dragende en niet-dragende knobbels
►bij occlusie maken kiezen contact met antagonisten (=kiezen aan overkant)

dragende knobbels: knobbels die contact hebben met antagonist én zorgen voor het vermalen van
voedsel. Deze knobbels vallen in het fissuur van de antagonist (rood)
► dragende knobbels = werkende knobbels = functionele knobbels

welke knobbels zijn de dragende knobbels:
• palatinale knobbels BK
• buccale knobbels OK

niet-dragende knobbels: knobbels die buiten het fissuur vallen én zorgen dat de wangen/tong niet
tussen de kiezen komen (blauw)
►niet-dragende knobbels = niet-functionele knobbels = balans knobbels

welke knobbels zijn de niet-dragende knobbels:
• buccale knobbels in BK
• linguale knobbels in OK
← buccale knobbel OK komt in
fissuur/fossa van molaar in BK
(antagonist)
← palatinale knobbel van BK
komt in fissuur/fossa van molaar
in OK (antagonist)

functie dragende en niet-dragende knobbels:
• kauwen
• wangen/tong weghouden tijdens kauwen
• optimale verdeling van verticale krachten (zodat elementen zo lang mogelijk meegaan)
Horizontale en verticale overbeet

horizontale overbeet (HOB): overbeet in horizontale vlak

horizontale overbeet (HOB) = saggitale overbeet (SOB) = overbeet (in volksmond) = overjet

verticale overbeet (VOB): overbeet in verticale vlak

verticale overbeet (VOB) = ‘overbite’ (in het Engels → LET OP: dit is verwarrend)

ideale HOB & VOB: 1-3 mm

TENTAMEN: verschillende benamingen voor horizontale overbeet (HOB) en verticale overbeet (VOB) kennen!
Curve van ‘von Spee’ & curve van Wilson
curve van von Spee: kromming van occlusale vlak van de OK vanaf de rand van de onderste
snijtanden over alle buccale knobbels t/m de achterste kies
(loopt van voor naar achter)
►een vulling moet binnen de curve van von Spee passen (deze verschilt per
patiënt). Als de vulling verkeerd is, kan de occlusie en articulatie in de war
zijn. Om dit te voorkomen gebruik je aan het eind van een restauratie
articulatiepapier

curve van Wilson: van frontaal gezien is het een mediolaterale curve die de buccale en linguale
knobbels van de molaren aan beide kanten van de boog verbindt
(loopt van links naar rechts)

, 3



Beethoogte
beethoogte: maat tussen 2 willekeurige punten op de middellijn (één punt boven de mond en
één punt onder de mond met elementen in occlusie) → A’

A’ = beethoogte

hoe bepaal je de beethoogte: je zet een stip op de neus en een stip op de kin en hiertussen
meet je de maat, wanneer de patiënt de elementen in occlusie
houdt.

beethoogte = verticale dimensie = morfologische gezichtshoogte (verschillende benamingen)
Rustpositie
rustpositie: als je rechtop, in ontspannen houding, de kaakspieren ontspant, zakt de kaak een beetje open → hierdoor
wordt de verticale dimensie groter. Er ontstaat een nieuwe ‘gelaatshoogte’, namelijk de rustgezichtshoogte
(DUS: in rustpositie is er geen sprake van maximale occlusie)

rustgezichtshoogte: maat tussen 2 willekeurige punten op de middellijn, waarbij de kaakspieren ontspannen zijn en de
kaak een beetje open staat

A = rust gezichtshoogte
B = freeway space

freeway space: verschil tussen beethoogte en rustgezichtshoogte
► A – A’ = B

Angle classificaties
Angle classificatie: hierbij wordt gelet op de relatie tussen de mesio-buccale knobbel van de eerste ondermolaar t.o.v.
de elementen in de BK. Hierbij speelt ook de relatie tussen onder- en boven-incisieven een rol

klasse I: normale, ideale relatie tussen OK en BK
►mesiobuccale knobbel van M1 in OK ligt tussen P2 en M1
van de BK

klasse III: OK staat te ver naar voren (centenbak), dit zie je veel in
Aziatische landen en bij de Habsburgers
►mesiobuccale knobbel van M1 in OK staat veel verder naar
voren dan tussen P2 en M1 van BK. In dit plaatje zit hij
tussen P1 en P2 van de BK

klasse II: BK staat te ver naar voren (horizontale overbeet), dit zie je
veel in de westerse wereld (dus ook in NL)
►mesiobuccale knobbel van M1 in OK staat verder naar
achter dan tussen P2 en M1 van BK. In dit plaatje ligt hij in
het fissuur van M1 van de BK

MAAR: bij klasse II en III kun je niet zeggen waar de fout zit, want staat de OK te ver naar voren bij klasse III of staat de BK te
ver naar achter? En bij klasse II staat de BK te ver naar voren, of staat de OK te ver naar achter?
DUS: de klasse-relatie zegt niet over waar de fout zit

TENTAMEN: weet goed hoe de maximale occlusie in elkaar zit!
Stabiele occlusie
stabiele occlusie: verhouding tussen de belasting en belastbaarheid van elementen en hun direct aangrenzende
verankerende structuren

LET OP: je wilt dat iedereen een stabiele occlusie heeft om problemen te voorkomen. Maar niet elke occlusie is stabiel

, 4


zes voorwaarden van stabiele occlusie:
1. gelijktijdig contact tussen elementen
2. gelijkmatige verdeling van belasting; zodat niet één element overbelast wordt
3. zo groot mogelijk aantal elementen; zo wordt de belasting verdeelt over alle elementen en heb je minder
belasting per element
4. aaneengesloten gebitsboog; zo min mogelijk spacing (spleten) en zo min mogelijk geëxtraheerde
elementen
5. egale curve van von Spee
6. ruimtelijke aangepast aan occlusiepatroon; “dat alles een beetje oké loopt” (vage term volgens mevrouw)

afwijkingen van stabiele occlusie:
• voortijdig (prematuur) contact (door bijv. verkeerde restauratie of doordat antagonist ontbrak en element verder is
uitgegroeid)
• ongelijkmatige verdeling van belasting
• minder contacten van OK en BK dan noodzakelijk
• onderbroken gebitsboog (door bijv. extracties)
• hindernissen en bewegingsbeperkingen maken geprogrammeerde kauwbewegingen onmogelijk
• ruimtelijke oriëntatie is niet meer het oorspronkelijke vlak van occlusie

►het moeilijkste aan orthodontie is het maken van een stabiele occlusie (‘zorgen dat het allemaal weer klopt’)

Articulatie
articulatie: bewegingen van OK t.o.v. de BK (“verzameling van posities in het kaakgewricht en de OK met de
gebitselementen t.o.v. de BK met de gebitselementen tijdens de beweging”)
►BK kan natuurlijk niet bewegen, dus het gaat om de beweging van de OK

DUS: occlusie = statisch (stilstaand) / articulatie = dynamisch (beweging

waar zijn de bewegingsmogelijkheden van OK van afhankelijk, dus waar is articulatie van afhankelijk:
• bewegingsmogelijkheden van kaakgewricht (TMG)
• de maximale mondopening (wordt begrensd door spieren en banden)
• vorm van elementen
Kaakgewricht
UNIEK aan kaakgewricht: links en rechts met elkaar verbonden

bewegingen van kaakgewricht:
• rotatie (draaiingen)
○ depressie: omlaag
○ elevatie: omhoog
• translatie (verschuivingen)
○ protrusie/proaal: naar ventraal/naar voren (ook wel: protractoren)
○ retrusie: naar dorsaal/naar achteren (ook wel: retractoren)
• laterotrusie (opzij): combinatie van rotatie en translatie


de bewegingen worden in drie vlakken gemaakt:
1. sagittale of mediane vlak
2. frontale vlak
3. horizontale vlak



← kaakrelatie; positie van OK t.o.v. de BK

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller biemans2610. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.28  9x  sold
  • (2)
Add to cart
Added