H2.1
Net als ouders hebben ontwikkelingspsychologen hun eigen visies op de kindertijd. Deze visies zijn
echter gerichter en preciezer en omvatten één of meer theorieën en voorspellingen over het
verschijnsel waarop ze zich richten. Een theorie biedt een raamwerk om de relaties tussen een
geordende reeks feiten of principes te begrijpen.
Het psychodynamisch perspectief: focus op innerlijke krachten
Het is een benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt
door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is
en waarover hij weinig controle heeft. Deze innerlijke krachten, die hun oorsprong kunnen hebben in
de kindertijd, blijven iemands gedrag gedurende zijn hele leven beïnvloeden.
De psychoanalytische theorie: een theorie van Freud die ervan uitgaat dat onbewuste krachten
bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
Volgens Freud is het onbewuste het deel van iemands persoonlijkheid waarvan hij zich niet bewust is.
Het bevat wensen, verlangens en behoeften die vanwege hun verstorende aard afgesloten zijn van
het bewustzijn. Zo kan een kind ervaren dat het te weinig aandacht krijgt van zijn opvoeders. Om dit
´tekort´ te compenseren vraagt het steeds aandacht van de juf op school en later van zijn partner.
Freud meende dat het onbewuste verantwoordelijk is voor een groot deel van ons dagelijkse gedrag.
Freud zegt dat elke persoonlijkheid 3 aspecten heeft:
1. het id 🡪 het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is
bij de geboorte. Het gaat om primitieve driften die verband houden met honger, seks, agressie en
irrationele impulsen. Het opereert vanuit het genotprincipe met het doel zo veel mogelijk bevrediging
en zo weinig mogelijk spanning te creëren.
2. Het ego 🡪 het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid. Het vormt een buffer tussen de
echte wereld om ons heen en het primitieve id. Het opereert vanuit het realiteitsprincipe, waarbij
instinctieve energie in toom wordt gehouden om de veiligheid van het individu te bewaren en hem
helpen te integreren in de samenleving.
3. Het superego 🡪 het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en het
onderscheid belichaamt tussen goed en kwaad. Het ontwikkelt rond de 5 a 6 jaar.
Freud maakte niet alleen onderscheid tussen de verschillende delen van de persoonlijkheid, hij
ontwikkelde ook een theorie over de manier waarop die persoonlijkheid zich tijdens de kindertijd
vormt. Volgens hem voltrekt de psychoseksuele ontwikkeling zich doordat kinderen een aantal fasen
doorlopen waarbij genot, of bevrediging, telkens met een ander deel van het lichaam wordt
geassocieerd. Als kinderen niet in staat zijn zichzelf in een bepaalde fase voldoende te bevredigen of
als ze te veel worden bevredigd, kan dat volgens Freud leiden tot fixatie. Dat is gedrag dat in een
eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict.
De psychosociale theorie van Erikson: is een benadering van ontwikkeling die de veranderingen
, omvat in de manier waarop we aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen het gedrag van
anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij. Volgens Erikson ontwikkelen mensen zich
gedurende hun leven in 8 aparte stadia (zie tabel 2-1 op blz 25). In elk stadium is sprake van een crisis
of een conflict dat het individu moet oplossen. In tegenstelling tot Freud, die meent dat de
ontwikkeling min of meer compleet is tegen de tijd dat een individu de adolescentie heeft bereikt, is
Erikson van mening dat groei en verandering gedurende het hele leven doorgaan.
Het behavioristisch perspectief: focus op waarneembaar gedrag
Het is een benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat waarneembaar gedrag en
externe stimuli in de omgeving cruciaal zijn voor het begrijpen van de ontwikkeling van het individu.
Behavioristen bestuderen de mens volledig van buitenaf, met de nadruk op direct waarneembare
feiten: de effecten van mensen, voorwerpen en gebeurtenissen op gedrag. Als we de stimuli kennen,
kunnen we het gedrag voorspellen.
Hierin is omgeving (nurture) belangrijker voor de ontwikkeling dan erfelijkheid (nature). Behavioristen
verwerpen het idee dat alle mensen een aantal stadia doorlopen. Zij gaan ervan uit dat mensen
worden beïnvloed door de omgevingsstimuli waaraan ze toevallig worden blootgesteld.
Er is sprake van klassieke conditionering wanneer een organisme op een bepaalde manier leert
reageren op een neutrale stimulus die die respons normaal gesproken niet uitlokt.
Operante conditionering is een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt
wordt doordat die respons wordt geassocieerd met positieve of negatieve consequenties. De
principes van operante conditionering worden toegepast bij gedragsmodificatie, een formele
techniek om de frequentie van gewenste gedrag te verhogen en van ongewenst gedrag te verlagen.
Sociaal-cognitieve leertheorie: benadering van ontwikkeling waarin de nadruk ligt op leren door het
gedrag van een andere persoon (een model) te observeren. De kans is groot dat we bepaald gedrag
imiteren als we zien dat dat gedrag bij een model wordt beloond. Volgens Bandura voltrekt
sociaal-cognitief leren in 4 stappen:
1. De waarnemer moet de meest cruciale aspecten van het gedrag van een model bewust
waarnemen
2. De waarnemer moet zich het gedrag kunnen herinneren
3. Hij moet het gedrag accuraat kunnen reproduceren
4. De waarnemer moet gemotiveerd zijn om het gedrag aan te leren en uit te voeren
Het cognitief perspectief: kijken naar de oorsprong van ons begrip
Het is een benadering van ontwikkeling die zich richt op de processen die mensen in staat stellen de
wereld te leren kennen, te begrijpen en erover na te denken.
Piaget meende dat alle mensen in een vaste volgorde een reeks universele cognitieve
ontwikkelingsstadia doorlopen(het denken verandert kwalitatief). Assimilatie is het proces waarbij
mensen een ervaring interpreteren binnen hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en
denkwijze. Accommodatie daarentegen verwijst naar veranderingen in bestaande manieren van
denken in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen. Bij assimilatie worden nieuwe ervaringen
opgenomen in de schema’s of structuren die het individu al bezit. Assimilatie en accommodatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dainelarietmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.42. You're not tied to anything after your purchase.