A1 Introductie, argumentatieleer en sociale psychologie
Introductie
De kern van analyse en interpretatie:
- Kritisch en analytisch met data en informatie leren omgaan
- Integraal: fysieke veiligheid, sociale veiligheid, regie en management en
onderzoeksvaardigheden
- Alle disciplines hebben hun eigen methoden en systematiek
Bij kleine hoeveelheden is ons voorstellings-/ inschattingsvermogen goed, omdat wij
gebeurtenissen
uit het dagelijks leven hierbij kunnen gebruiken. Op het moment dat de aantallen te groot worden is
er een probleem, omdat we dit moeilijk kunnen voorstellen. Toeval speelt vaak een grote rol,
maar
dat is voor ons moeilijk voor te stellen, omdat we overal grip op willen hebben. Ook kunnen we niet
alles door ons instinct inschatten.
Methoden en technieken zorgen ervoor dat we beter zaken beter kunnen inschatten,
omdat we
sommige zaken zelf slecht kunnen inschatten (bijv. snelheid).
Grafieken kunnen misleidend zijn. Zo
kunnen twee gelijke datasets twee
verschillende grafieken geven door
bijvoorbeeld de y-as niet bij nul te laten
beginnen. Dit kan een schokkend effect
hebben.
Bij grafieken moet je niet alleen naar de
beschikbare cijfers kijken, maar ook naar de cijfers die je niet ziet.
Een aantal trucs zijn kleuren gebruiken in grafieken, y-as omdraaien, zaagtanden gebruiken en één as
weglaten. Dit zijn trucs om grafieken voor je eigen ideeën te laten pleiten.
Een cumulatieve grafiek is altijd stijgend. Dit komt omdat iedere periode bij elkaar worden
opgeteld.
Argumentatieleer en sociale psychologie
Hoofdstuk 2 - Argumentatie en conclusie
- Bij een redenering is er sprake van een standpunt en een argument
- Als één van de twee ontbreekt, is er geen sprake van een redenering
- Signaalwoorden maken vaak duidelijk dat er sprake is van een redenering > signaalwoorden
invoegen als je twijfelt of er een redenering is of niet
- Na dus, derhalve, daarom, daaruit volgt > komt een standpunt
- Na want, omdat, immers, aangezien > komt een argument
Hoofdstuk 3 – Redeneringen ontleden
De argumentatievormen:
- Enkelvoudige argumentatie: een argument bij een standpunt (st en A1)
,- Meervoudige argumentatie: twee van elkaar losstaande argument bij een standpunt (st, A1
en A2)
- Ondergeschikte argumentatie: twee argumenten zijn aan elkaar verbonden en versterken elkaar,
ze zijn een keten (st, A1, A1A1)
- Complexe argumentatie: een combinatie van voorgaande argumentaties
Een contra-argument is een argument tegen het standpunt.
Hoofdstuk 4 – Geldige en ongeldige conclusies
Syllogismen zijn groepen, klassen, verzamelingen of eigenschappen waar uitspraken over
worden gedaan die gekoppeld worden aan ‘bijzondere’ gevallen. (een mens, een ding, een volk)
De meeste syllogismen bestaan uit twee argumenten en een conclusie
Premissen zijn uitgangspunten van een syllogisme > de argumenten
Met een venndiagram kan je kritisch bekijken of de conclusie geldig is. Eerste premisse 1
tekenen en daarna 1+2 samen.
Bij conditionele redenering heb je vier basisvormen:
- Vorm 1:
o Als P, dan Q
oP
o Dus: Q
- Vorm 2:
o Als P, dan Q
oQ
o Dus, P
- Vorm 3:
o Als P, dan Q
o Niet P
o Dus: niet Q
- Vorm 4:
o Als P, dan Q
o Niet Q
o Dus: niet P
P is een conditionele uitspraak, het bevat een conditie oftewel een voorwaarde
Q beschrijft wat er gebeurt als aan de voorwaarde wordt voldaan
Hoofdstuk 5 – Voldoende en noodzakelijk voorwaarden
Er zijn twee soorten voorwaarden:
- Een voldoende voorwaarde is een voorwaarde waarvan je zeker weet dat het een gevolg
zal
hebben
o Als P, dan Q. P is voldoende om Q te laten gebeuren
- Een noodzakelijke voorwaarde is een voorwaarde die nodig is om een gevolg te hebben
o Als P, dan Q. Je moet P hebben om tot de conclusie Q te komen.
Hoofdstuk 6 – Helder denken in categorieën
Bij indelingen moeten categorieën elkaar uitsluiten, ook mag er geen overlap zijn. Alleen dan
zijn ze
volledig.
Intelligentietest en categorieën zijn belangrijk in dit hoofdstuk. Voorbeelden zijn:
Operationaliseren doe je door begrippen verder uit te diepen, je maakt het meetbaar. Dit doe
je om het onderwerp beter te
kunnen onderzoeken.
Een voorbeeld hiervan is ‘ergere criminaliteit’ uitwerken tot bijvoorbeeld hoeveelheden moorden.
Hoofdstuk 7 – Informele drogredenen
1. Stroman
Wanneer je niet het werkelijke standpunt aanvalt, maar een verdraaide versie ervan. ‘’Heb je er dan
geen probleem mee dat oudjes niet goed verzorgd worden?!’’
2. Ad hominem
Als je niet het standpunt aanvalt, maar de persoon (de tegenstander), bijvoorbeeld door hem
verdacht te maken.
3. Post hoc
Na dit, dus door dit. ‘’Ik heb soep gegeten en heb nu buikpijn, dat moet dus wel door de soep
komen.’’ Als na een situatie A er een situatie B optreedt, mag je niet zonder meer concluderen dat
situatie A dan ook situatie B heeft veroorzaakt.
4. Overhaaste generalisatie
Een uitspraak die gebaseerd op een paar bijzondere gevallen. ‘’Ik heb twee keer lekkere koffie gehad
in Italië, dus in Italië is de koffie overal lekker.’’
5. Cirkelredenering
Als het argument een andere formulering van het standpunt is.
6. Omdraaien van bewijslast
Je verdedigt jouw standpunt door andere het tegendeel te laten bewijzen. ‘’Als je het er niet mee
eens bent bewijs het dan maar.’’
7. Onjuiste/valse analogie
Als een vergelijking niet redelijk wordt gemaakt. ‘’Ik wil ook vijf duizend euro per maand verdienen,
want de andere brildragers in dit bedrijf verdienen ook vijf duizend euro per maand.’’
Hoofdstuk 8 – Relevantie en volledigheden
Relevantie betekend dat A relevant is voor B en er dus een bepaalde relatie bestaat tussen A en
B.
Bij volledigheid is een argument soms wel enigszins relevant is, maar onvoldoende gewicht
heeft om
de conclusies te ondersteunen.
Relevantie en volledigheid zijn van elkaar afhankelijk: als argumentatie volledig is, is die zeker
relevant; als argumentatie niet relevant is, is die zeker niet volledig.
Maar relevante argumentatie hoeft niet per se volledig te zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madeliefh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.