ECOLOGISCHE NIVEAUS EN
ABIOTISCHE FACTOREN
ecologische niveaus
5
Ecologie: relaties die organismen hebben tot elkaar en
hun omgeving.
Dit gebeurt op 6 niveaus:
1. Individu (hoe zijn de relaties van dit individu met de
omgeving/gedrag en bouw)
2. Populatie (soort in bepaald gebied)
3. Levensgemeenschap (populatie in het leefgebied
met daarin ook alle andere, daar levende soorten)
4. Ecosysteem (min of meer begrensd gebied waarin
abiotische en biotische factoren een eenheid vormen/
kringlopen en energiestromen bestuderen zoals
duinen, Waddengebied en weiland)
5. Bioom (kijken op wereldniveau, vegetatiegordels
zoals regenwouden, oceanen)
6. Aarde (beschouwen als 1 systeem)
abiotische factoren tolerantiegrenzen
I
Abiotische factoren: levenloze natuur en nooit geleefd Als de omstandigheden voor een soort erg gunstig zijn, ligt
hebbende factoren (temperatuur, licht, lucht, water en daar het optimum voor die soort. Minimum en maximum
bodemstructuur) waarden zijn de waarden waarbij organismen nog net kunnen
overleven (tolerantiegrenzen).
Biotische factoren: levende/niet-meer-levende omgeving
(hout, dood dier, parasieten, planten etc.) Iedere soort heeft voor elke abiotische factor zijn kenmerkende
tolerantiegebied. De factor waarvan de waarde het verst weg
Abiotische factoren zijn in een ecosysteem niet overal ligt van de optimumwaarde, bepaald zijn levenskansen
hetzelfde: (beperkende factor).
Macroklimaat: gemiddelde weersgesteldheid in een Een organisme is dankzij de enzymen die het kan maken, in
bepaald gebied staat om in een bepaalde omgeving te leven. Zo is een
organisme aangepast aan die omgeving. Aangepast zijn
Microklimaat: klimaat op de plaats en in de buurt van een betekent dat het organisme genen heeft die het in staat stellen
organisme om in de omgeving te leven (genetisch bepaald).
Abiotische factoren is de oorzaak of een soort al wel of niet
in een bepaald gebied voorkomt. Het gebied waar een
soort van nature voorkomt heet het verspreidingsgebied.
, ABIOTISCHE FACTOREN
licht
-
Groene planten hebben licht nodig voor fotosynthese. Licht temperatuur
heeft invloed op de groeisnelheid en groeirichting van planten. Warmbloedige dieren (endotherme) hebben meer
Planten groeien naar het licht toe. voedingsstoffen nodig dan koudbloedige dieren omdat de
temperatuur hoog gehouden moet worden door energie en
Als planten geen licht krijgen gaan ze etioleren> stengels en niet door de omgevingstemperatuur.
bladeren worden slap en bladgroen verdwijnt.
Oppervlakte-inhoud-relatie: hoe groter het oppervlak t.o.v de
Seizoensritmiek: gedrag van organismen word beïnvloed door inhoud, hoe moeilijker het is voor een dier om warm te
de veranderingen in daglengte. blijven; er kan veel warmte uitstralen. Hoe kleiner een
lichaam, des te groter het buitenoppervlak.
Licht is ook belangrijk voor dieren om te kunnen zien en zich te
oriënteren op de zon. Extremofielen: tolerantiegrenzen
lucht water
-
In lucht zitten stoffen die van levensbelang zijn voor veel Water is een bouwstof, oplosmiddel, transportmiddel,
organismen. Bovendien is voor vliegende dieren lucht een warmteresevoir en koelmiddel voor organismen. Zonder water is
belangrijke abiotische factor. leven niet mogelijk.
Wind is ook een belangrijke abiotische factor (ventilatie, Als de watertemperatuur omhoog gaat, is er minder zuurstof
verspreiden stuifmeel en zaden) oplosbaar en kan er zuurstoftekort optreden. Stromend water bevat
algemeen meer zuurstof dan stilstaand water.
bodem
-
kleiige bodem
Humus (dode plantaardige en dierlijke resten): vaak in
bovenste laag, veranderd bodemstructuur, houd water vast
en maakt klei korreliger (wortels beter diepte kunnen
indringen).
Klei en zand: de korrelgrootte is belangrijk; relatief kleine
korrels (klei) heeft weinig lucht en houd vocht en
voedingsstoffen lang vast. Relatief grote korrels (zand)
heeft veel lucht waardoor water en daarin opgeloste
voedingsstoffen snel verdwijnen naar de diepere
ondergrond.
zanderige bodem
Hierdoor is de bovenste laag droog, voedselarm en goed
doorlucht.
De bodemgesteldheid word beïnvloed door zuurtegraad,
kalkgehalte, vochtigheid en opgeloste (voedings)zouten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mf2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.