deze samenvattingen gaat over de endogene en exogene processen van de aarde, denk hierbij aan aardbevingen, vulkanen etc. ook gaat het over vorming van gesteente en de afbraak daarvan. deze samenvatting zal je veel helpen voor het leren van schoolexamens en centraal examen
2.1 de opbouw van de aarde
Bij een aardbeving ontstaan trillen die vervolgens dwars door de aarde gaan.
Seismologen ontdekken hoe de aarde er aan de binnenkant uitziet. Eerst vast
gesteente in de kern en daaromheen traag stromend gesteente in de aardmantel.
Buitenkant is weer een harde korst. In de aardkern kan het 5000 graden zijn.
Oceaanbodem bestaat uit zwaar gesteente-> basalt. Continenten zijn veel dikken en
die bestaan uit-> graniet.
Er zijn ook onderwatergebergten op de bodem van verschillende oceanen->
midoceanische ruggen. Ook zijn er diepe kloven in de oceaanbodem->
diepzeetroggen.
2.2 platentektoniek en aardbevingen
Aardplaten of schollen bestaan zowel uit continent als oceaanbodem. De volgende
bewegingen zijn er tussen de aardplaten:
- Convergente plaatgrenzen. Als twee aardplaten tegen elkaar botsen.
Oceanische plaat is zwaarder en zal dus onder de andere plaat komen. Het
wegduiken van de oceanische plaat heet subductie
- Divergente plaatgrenzen. Als twee aardplaten uit elkaar gaan.
- Transforme plaatgrenzen. Als twee platen langs elkaar bewegen.
Platentektoniek-> bewegen van aardplaten. Als het nog in de aardkorst zit heet het
magma, als het erbuiten komt heet de lava. Als dit losbreekt ontstaan er divergente
breuken. Die breuken worden gevuld met lava dan stolt het weer tot basalt en zo
ontstaat er nieuwe constant nieuwe oceanische korst.
Aardbevingen ontstaan door platen die langs elkaar schuren of platen die over
elkaar gaan. Seismologen kunnen bepalen waar de aardbeving begint, dus de
aardbevingshaard dof het hypocentrum. De plaats aan het aardoppervlak boven
het aardbevingshaard heet het epicentrum. Aardbevingen kan je meten op de
schaal van Richter. Bij zware aardbevingen in de oceaanbodem kunnen er enorme
vloedgolven of tsunami’s ontstaan.
2.3 vulkanisme
, Het magma bij een midoceanische rug is vloeibaar en stroomt gemakkelijk naar
buiten. Het gevolg is dat bij de midoceanische ruggen een uitbarsting rustig
overloopt: effusieve eruptie. Omdat de lava zo vloeibaar is verspreid het snel en
stolt het dus niet snel. Bij effusieve erupties-> brede vulkaan-> schildvulkaan.
In subductiezones vinden vooral explosieve erupties plaats. Magma wil omhoog
vanwege de hoge temperatuur maar de taaiheid houdt dit tegen. Een vulkaan met
afwisseling van lagen heet een stratovulkaan.
Als de eruptie zo heftig is ontploft een deel van de magmakamer en er een ontstaat
een cirkelvormige krater, de caldera.
Een hotspot is een plaats op aarde waar een voortdurende stroom is van opstijgend
magma. Bij geisers wordt het grondwater verhit en het gaat koken.
2.4 gesloopt gesteente
Als water tussen stenen komt en dan bevriest zet het gesteente uit, barsten worden
groter. Dan spreek je van mechanische verwering (fysische verwering).
‘Zure regen’ is een vorm van chemische verwering. Oplossen van gesteente is een
voorbeeld. Als er planten of mossen op het gesteente zitten gaat het nog sneller.
Kalksteen lost nog veel sneller op in water dan graniet. Verwering heeft echt te
maken met het weer: de warmte van de zon, de neerslag en het bevriezen van
water.
Vormen van verwering:
- Temperatuurverschillen
- Vorstverwering
- Biologische-fysische werking
Klimaat speelt een belangrijke rol bij verwering. Chemische verwering gaat sneller in
vochtig en warm weer. Daar ontstaat een dikke verweringslaag die bestaat uit
lagen klei. In de woestijn en poolgebieden overheerst mechanische verwering.
2.5 verweringsmateriaal in beweging
Verschillende soorten aardverschuivingen:
- Vallend gesteente
- Bergstortingen
- Losse stenen van verschillende grote rollen glijden naar beneden
- Modderstromen: een verweringslaag die bestaat uit klei en of zand raakt
verzadigt me water vloeit naar beneden.
Alle losse brokken onderaan de helling zorgen voor een puinhelling. Tijdens het
transport van het water in de rivieren komt er ook zand en klei mee en schuurt dit
tegen de wanden. Zo vormt er e en v-vorming. Dit proces heet riviererosie. Een u-
vorming ontstaat wanneer een ijstong of gletsjer keien meeneemt. Doordat de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lizamohr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.