100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Literatuur week 4 - Inleiding bestuursrecht (Universiteit Leiden) $3.76   Add to cart

Summary

Samenvatting Literatuur week 4 - Inleiding bestuursrecht (Universiteit Leiden)

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de literatuur van week 4 van het vak inleiding bestuursrecht.

Preview 2 out of 11  pages

  • No
  • Hoofdstuk 6, 7 en 8
  • August 15, 2023
  • 11
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Literatuur week 4
Hoofdstuk 6 – Bijzondere rechtsnormen
6.1 Algemeen
Een bestuursbevoegdheid dient op de wet te berusten en moet overeenkomstig de wet worden
uitgeoefend (legaliteitsbeginsel).
Veel informatie die nodig is om het bestuursoptreden te kunnen beoordelen, is opgenomen in
bijzondere wetten. Een bijzondere wet is een wet die speciaal voor dat type optreden is geschreven.

6.2 Gelede normstelling
De bijzondere normstelling vindt vaak plaats op verschillende niveaus  gelede normstelling.
Dit betekent dat alle niveaus van regelgeving moeten worden bezien om een compleet beeld te
krijgen van de voor de concrete bestuurshandeling geldende regels.

Beeld dat zich vaak voordoet in het bestuursrecht:
Je begint bij een bevoegdheid in een formele zin en daalt steeds verder af naar lagere regels om te
bezien hoe van die bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt.

6.3 Bevoegdheden: discretionair of gebonden
De bevoegdheden van het bestuur kunnen een verschillend karakter hebben. Het bestuur kan over
discretionaire en gebonden bestuursbevoegdheden beschikken.
 Gebonden bevoegdheid  de wet geeft aan hoe gehandeld moet worden.
 Discretionaire bevoegdheid  het bestuur is vrij om van een bevoegdheid al dan niet gebruik
te maken. De wetgever gebruikt dan het woord ‘kan’.

We kennen twee typen bestuurlijke beslissingsruimte:
a. Beleidsruimte  het bestuur mag zelf bepalen of het van zijn bevoegdheid gebruik wil
maken. Het gaat om een ‘kan-bepaling’. Het bestuur kan verschillende belangen tegen elkaar
afwegen.
b. Beoordelingsruimte  de wetgever geeft het bestuur ruimte om zelf te beoordelen of aan de
voorwaarden is voldaan. Vaak staat dan in de wet dat een besluit kan worden genomen als
‘naar het oordeel van’ het bestuur bepaalde voorwaarden zich voldoen.

6.4 Bijzondere en algemene rechtsnormen
Naast de in bijzondere regelgeving neergelegde normstelling, moet het bestuur ook voldoen aan
meer algemene rechtsnormen, die gelden voor al het bestuursoptreden. Deze algemene normen vind
je hoofdzakelijk in de Awb.


Hoofdstuk 7 – Algemene rechtsnormen, materieel
7.1 Inleiding
Algemene rechtsnormen gelden voor al het bestuursoptreden, ongeacht welke beleidsterrein het
betreft.
In het algemeen kan een onderscheid worden gemaakt tussen procedurele (formele) normen en
inhoudelijke (materiële) normen.
Formele norm  geeft spelregels voor de besluitvorming.
Materiële norm  geeft een regel die de inhoud van een besluit mede bepaalt.

, Schendt het bestuursorgaan een formele norm, dan moet het vaak een nieuw besluit nemen en
alsnog de juiste spelregels volgen. Schendt het bestuursorgaan een materiële norm, dan is duidelijk
dat het besluit inhoudelijk niet deugde. Het nieuwe besluit zal een (iets) andere inhoud moeten
hebben.

7.2 De ontwikkeling van algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn in de rechtspraak tot stand gekomen.
Een deel van deze rechtsnormen zijn gecodificeerd.
Aan de beginselen van behoorlijk bestuur kan een drietal functies worden toegedicht:
- Voor het bestuur zijn het in acht te nemen rechtsnormen
- Voor de burger zijn het normen waarop hij zich in een rechtsgang kan beroepen
- Voor de rechter zijn het toetsingsnormen die, bij schending, kunnen leiden tot vernietiging
van een besluit

7.3 Algemene materiële normen in de Awb
 Verbod van vooringenomenheid  art. 2:4 lid 1 Awb.
Een bestuursorgaan moet zijn taak zonder vooringenomenheid verrichten. De burger moet
erop vertrouwen dat het bestuur de zaken objectief bekijkt.
 Zorgvuldigheidsbeginsel  art. 3:2 Awb.
Zowel bij de voorbereiding van besluiten als bij de besluitvorming zelf van belang. Het
bestuur moet weten wat de omstandigheden van het geval zijn. Het bestuursorgaan moet bij
de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te
wegen belangen vergaren.
 Dit is de formele kant, namelijk: onderzoeksplicht.

Je hebt ook een materiële kant  het besluit berust op feiten en belangen die zich in
werkelijkheid voordoen. Aan het besluit moet een deugdelijke feitenvaststelling ten
grondslag liggen.
 Verbod van willekeur  art. 3:4 Awb
Het bestuur mag geen beslissingen ‘met de natte vinger’ nemen. Het zal op basis van de
beschikbare informatie alle rechtstreeks bij de beslissing betrokken belangen af moeten
wegen.
 Evenredigheidsbeginsel  art. 3:4 lid 2 Awb
Bij een licht vergrijp past een lichte sanctie, bij een zwaar vergrijp een zware.
Er moet evenredigheid bestaan tussen het door het bestuur gediende belang en het belang
dat het bestuur daarvoor moet aantasten.
 Verbod van détournement de pouvoir  art. 3:3 Awb
Een bestuursorgaan mag een bevoegdheid niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor
die bevoegdheid is verleend.
 Motiveringsbeginsel  art. 3:46 Awb
Een burger zal willen weten om welke redenen een bepaald besluit is genomen. Een besluit
moet daarom worden gemotiveerd. Er moet voldaan worden aan het vereiste van een
draagkrachtige motivering:
a. De feiten moeten juist worden vastgesteld
b. De vastgestelde feiten moeten leiden tot het besluit

Er moet bovendien sprake zijn van een kenbare motivering  art. 3:47 Awb:
a. De motivering moet inzicht verschaffen in de gevolgde gedachtegang van het
bestuursorgaan
b. De motivering moet voor de belanghebbende begrijpelijk zijn

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophievn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.76
  • (0)
  Add to cart