Samenvatting Invloeden op de Levensloop. Leerjaar 1 deel 1.
13 views 0 purchase
Course
Invloeden op de Levensloop 1 (WESWA2IL123)
Institution
Avans Hogeschool (Avans)
Book
Ontwikkelingspsychologie
Een uitgebreide samenvatting van het vak invloeden op de levensloop. Deze samenvatting omvat het eerste deel van het boek. Dit is hoofdstuk 1 tot en met 16. Door het gebruik van deze samenvatting heb ik een 8,2 behaald voor mijn tentamen. Succes met leren!
Hoofdstuk 1: een inleiding in de ontwikkeling van een kind.
Ontwikkelingspsychologie: wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en
stabiliteit van conceptie tot aan de ouderdom.
De ontwikkeling is:
- Een continu proces.
- Universeel en gelijk voor iedereen.
- Beïnvloedbaar door cultuur en etniciteit.
- Uniek en individueel.
Thematische gebieden binnen de ontwikkelingspsychologie:
- Fysieke ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het
lichaam: de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten,
drinken en slaap.
- Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens:
denken, leren, geheugen en probleemoplossing.
- Sociaal-emotionele ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties,
interactie met anderen en op het omgaan met emoties.
- Persoonlijkheidsontwikkeling: ontwikkeling van duurzame gedragingen en
karaktereigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden.
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek geboren zijn.
Naast het cohort waartoe iemand behoort, zijn er vele andere factoren en gebeurtenissen die de
ontwikkeling mede bepalen.
- Normatieve gebeurtenissen: gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen uit een
groep op dezelfde manier ontwikkelen. Normatieve gebeurtenissen kunnen historisch,
leeftijdsgebonden of sociaal-cultureel bepaald zijn.
- Niet-normatieve gebeurtenissen: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven
van een individu, terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen.
Leeftijdsgebonden invloeden: invloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep,
ongeacht waar ze opgroeien puberteit.
Sociaal-culturele invloeden: etnische afkomst, sociale klasse etc.
Normatieve invloed: leidt tot conformiteit omdat mensen de gevolgen van afwijkend gedrag vrezen.
Normatieve gebeurtenissen kunnen leiden tot een cohorteffect: omgevingsinvloeden en biologische
invloeden die zijn gebonden aan een specifiek historisch moment corona.
Een belangrijk vraagstuk binnen de ontwikkelingspsychologie is of de ontwikkeling zich op een
continue of discontinue manier ontwikkelt:
- Continue verandering: geleidelijke ontwikkeling waarbij de prestaties voortvloeien uit de
prestaties op de vorige niveaus. Continue verandering is kwantitatief: het heeft te maken
met een hoeveelheid. De vaardigheden veranderen niet van aard, maar van hoeveelheid.
- Discontinue verandering: vindt plaats in aparte stappen. Elk stadium levert gedrag op dat
kwalitatief, anders is dan het gedrag in eerdere stadia.
1
,Kritieke periode: een specifieke tijdsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste gevolgen heeft.
Kritieke perioden komen voor wanneer de aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli
noodzakelijk zijn voor een normale ontwikkeling. Of wanneer blootstelling aan bepaalde stimuli een
abnormale ontwikkeling tot gevolg heeft.
Gevoelige periode: een afgebakende tijdsspanne waarin mensen extra gevoelig zijn voor bepaalde
omgevingsinvloeden en sterk open staat voor het leren van specifieke vaardigheden.
Een gevoelige periode is de optimale periode om bepaalde vermogens te ontwikkelen, het is een
periode waarin mensen extra gevoelig zijn voor hun omgevingsfactoren.
Het verschil tussen de kritieke periode en de gevoelige periode:
Kritieke periode Gevoelige periode
Periode die permanente onomkeerbare Het ontbreken van bepaalde
gevolgen heeft wanneer een ontwikkelend omgevingsinvloeden kan de ontwikkeling
individu bepaalde invloeden mist. verstoren er is sprake van plasticiteit.
Stimuli: prikkels. Veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een organisme
reageert.
Plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar
is.
Nature-nurturedebat: de discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen. In
hoeverre komen deze voort uit onze aanleg en in hoeverre komen deze voort uit onze omgeving.
- Nature: aanleg, genen.
- Nurture: omgevingsinvloeden.
Maturatie: proces van het ontvouwen van genetische informatie nature.
2
,Hoofdstuk 2: theoretische perspectieven en onderzoek.
Theorie: verklaring of voorspelling over een verschijnsel. Een theorie zorgt ervoor dat een
ongeordende reeks feiten en principes te begrijpen valt.
Psychodynamisch perspectief: gaat ervan uit dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten,
waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waar hij geen controle over heeft.
Deze innerlijke krachten zouden iemands gedrag zijn hele leven blijven beïnvloeden.
Psychoanalytische theorie: theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten iemands gedrag
bepaald theorie van Freud.
Volgens Freud bestaat de persoonlijkheid uit drie aspecten:
1. Id: het primitieve, onbewuste deel van de persoonlijkheid. Deze bevat de fundamentele
drijfveren en onderdrukt herinneringen. Het id handelt altijd impulsief en streeft naar
onmiddellijke bevrediging, ongeacht de consequenties.
2. Superego: deel van de persoonlijkheid dat onze normen en waarden bevat. Inclusief de
morele attitudes die zijn overgenomen van ouders en de maatschappij. Het superego vormt
zich met name als kind zijnde.
In dit deel van de persoonlijkheid bevindt zich het ik-ideaal: ons beeld van de persoon die we
zouden moeten zijn en waarnaar we streven.
Het superego en het id botsen regelmatig: het id wilt doen wat lekker voelt, terwijl het
superego vast wil houden aan normen, waarden en moraal.
3. Ego: het bewuste. Het is doordachte deel van de persoonlijkheid, dat een afweging maakt
met het id en het superego. Het ego werkt via het realiteitsprincipe: het leert om driften te
beheersen en aan te passen aan de verwachting van anderen. Dit wordt gevormd door de
cultuur en de opvoeding.
Ego
Superego
Id
3
, Psychoseksuele ontwikkeling: vijf fasen die kinderen doorlopen, elk gericht op een andere
biologische functie en een ander deel van het lichaam.
1. Orale fase: mond.
2. Anale fase: stoelgang, zindelijkheid.
3. Fallische fase: genitaliën.
4. Latentiefase: rustperiode, cognitieve ontwikkeling staat centraal.
5. Genitale fase: eindfase.
Als er iets misgaat tijdens deze fase (te weinig, of te veel) kan dit volgens Freud leiden tot fixatie.
Fixatie: gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken, als gevolg van een onopgelost
conflict.
Psychosociale ontwikkeling: de veranderingen in onze interacties met anderen, en in hoe we tegen
het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij aankijken theorie van
Erikson.
Volgens de theorie van Erikson ontwikkelen mensen zich in acht afzonderlijke stadia. Deze stadia
volgen een vast patroon en zijn min of meer gelijk voor iedereen. Volgens Erikson is er in elk stadia
sprake van een crisis of een conflict dat het individu moet oplossen.
Leeftijd Conflict Positief en negatief resultaat
Geboorte tot 12 maanden. Vertrouwen versus Positief: vertrouwen dankzij
wantrouwen. steun van omgeving.
Negatief: angst voor en zorgen
voor anderen.
12 maanden tot 3 jaar. Autonomie versus schaamte Positief: onafhankelijkheid.
en twijfel.
Negatief: twijfels over zichzelf,
geen onafhankelijkheid bij
tekort aan experimenteren.
3 tot 6 jaar. Initiatief versus schuld. Positief: ontdekken van
manieren om handelingen in
gang te zetten.
Negatief: schuldgevoel over
daden en gedachten.
6 jaar tot adolescentie. Ijver versus Positief: groeiend besef van
minderwaardigheid. kunnen.
Negatief: gevoelens van
minderwaardigheid, geen
vertrouwen in eigen kunnen.
Adolescentie tot Identiteit versus isolement. Positief: bewustzijn van
volwassenheid. uniekheid.
Negatief: onvermogen om
passende rollen in het leven te
herkennen.
Eerste volwassenheid. Intimiteit versus isolement. Positief: ontwikkeling van
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurvandenbroek1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.63. You're not tied to anything after your purchase.