Samenvatting van het boek 'An introduction to child development (3de editie)' van de hoofdstukken 1 t/m 12. Compleet dekkende samenvatting, aangevuld met ondersteunende illustraties en linkjes naar verklarende filmpjes. In principe heb je het boek niet nodig.
Download the official test bank for An Introduction to Child Development,Keenan,3e
An Introduction to Child Development, Keenan - Exam Preparation Test Bank (Downloadable Doc)
An Introduction to Child Development, Keenan - Complete Test test bank - exam questions - quizzes (updated 2022)
All for this textbook (4)
Written for
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Onderwijskunde en Pedagogische Wetenschappen
Ontwikkelingspsychologie
All documents for this subject (14)
20
reviews
By: fleurvandewetering • 2 year ago
By: esknopper • 4 year ago
By: renatevanheijnsbergen55 • 4 year ago
By: fleurthunnissen1 • 4 year ago
By: wesleyderksen • 4 year ago
By: iris22vanleeuwen • 5 year ago
By: anoukjongman1 • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
renseikholt
Reviews received
Content preview
SAMENVATTING AN INTRODUCTION TO CHILD DEVELOPMENT 3e EDITIE 1
Samenvatting An introduction to child development 3e editie
Hoofdstuk 1. The pinciples of developmental psychology
- Life-span developental psychology
Veld binnen de psychologie waarin gekeken wordt naar zowel de constantheid als
veranderingen binnen het menselijk gedrag. Dit over de gehele levensduur van conceptie
(bevruchting) tot de dood.
- Child development
In het boek ligt de focus op de ontwikkeling van kinderen. Dit is van conceptie t/m
adolescentie. Deze periode kan verdeeld worden in verdere sub-periodes (tabel 1).
Tabel 1. Leeftijdsperiodes bij de studie naar kind ontwikkeling
Periode Van – Tot
Prenatal period Conceptie tot geboorte
Infancy and toddlerhood Geboorte – 2 jaar
Early childhood 2 – 6 jaar
Middle childhood 6 – 11 jaar
Adolescence 11 – 18 jaar
Early adulthood 18 – 25 jaar
- Ontwikkeling/Development (algemeen)
Kent meerdere beschrijvingen. In het algemeen wordt ontwikkeling omschreven als de
patronen van verandering van de bevruchting tot de dood. Deze veranderingen kunnen
biologisch, sociaal, emotioneel en cognitief van aard zijn. Dit zijn de 4 domeinen van
ontwikkeling.
- Ontwikkeling volgens Heinz Werner (Integratie & differentiatie)
Ontwikkeling verwijst alleen naar de veranderingen die bijdragen aan de organisatie van
functionaliteit binnen een domein. Hierbij staan 2 processen centraal:
Integration (integratie): Het leren van nieuw gedrag op basis van al aangeleerd
gedrag. Bijvoorbeeld: Een baby leert hoe hij voorwerpen moet pakken (nieuw
gedrag). Hiervoor is al opgedane kennis nodig zoals rechtop zitten, een hand
bewegen, het visueel coördineren van de hand naar het voorwerp etc.
Differentiation (differentiatie): Het idee dat ontwikkeling ervoor zorgt dat je
onderscheid kunt maken tussen dingen. Bijvoorbeeld grove en fijne motoriek.
- Maturation (Rijping)
Een invalshoek waarbij de ontwikkeling wordt gezien als een resultaat van onze genen. Gesell
(1925) was een aanhanger van het concept. De omvang waarin en leeftijd waarop gedragingen
tot uiting komen is afhankelijk van de omgeving.
- Principes van de life-span development
Baltes (1939-2006) sprak 7 principes uit die gelden als raamwerk voor life-span psychology.
Ontwikkeling vindt plaats tijdens het hele leven; er is een maximum.
,SAMENVATTING AN INTRODUCTION TO CHILD DEVELOPMENT 3e EDITIE 2
Binnen de ontwikkeling komen processen voor die soms nog niet bij de
geboorte aanwezig zijn. Deze komen later in het leven.
Ontwikkeling is multidimensionaal en multidirectioneel.
Multidimensionaal Ontwikkeling kan niet beschreven worden aan
de hand van één criteria.
Multiidirectioneel Er is geen ‘goed’ of ‘normaal’ pad dat ontwikkeling
moet doorlopen.
Winsten en verliezen (gains and losses). Bij iedere ontwikkelingsproces is er
sprake van groei en verval. Als je bijvoorbeeld naar school gaat neemt de kennis
over basisprincipes toe. Door je echter te houden aan regels neemt de
creativiteit af.
Ontwikkeling is plastisch.
Ontwikkeling moet geplaatst worden in context en geschiedenis. Dit omdat de
omgeving en tijd waarin in je opgroeit invloed heeft op je ontwikkeling. Denk
maar aan bijvoorbeeld de 2de wereldoorlog.
De studie van ontwikkelingspsychologie is multidisciplinair.
- Driefactoren model (Baltes)
Kijkend naar het principe: ontwikkeling is context afhankelijk. Om de invloed van de context
op de ontwikkeling overzichtelijk te maken, is er het driefactoren model:
Normative age-graded influces (normatieve leeftijdsfase invloeden): De
biologische en omgevingsinvloeden die voor ieder individu in een leeftijdsgroep
hetzelfde zijn, bijvoorbeeld de puberteit en leerplicht.
Normative history-graded influences (normatieve geschiedenis invloeden): De
biologische en omgevingsinvloeden die voor iedere generatie anders zijn
vanwege de tijd waarin iemand opgroeit. Een voorbeeld is de tweede
wereldoorlog.
Nonnormative life events (Niet-normatieve levensgebeurtenissen):
Gebeurtenissen die grote invloed hebben, ‘normaal’ niet voorkomen en die
voor een ieder anders zijn. Voorbeelden zijn: een ernstige ziekte of het
overleiden van een ouder.
- Chronische leeftijd
Een variabelen die staat voor de exacte leeftijd van een persoon, van geboorte tot het heden.
Belangrijk: Chronische leeftijd is geen oorzaak van ontwikkeling, het schetst alleen maar de
hoelang een individu al bestaat.
- Continuïteit vs. Discontinuïteit
Continuïteit: Ontwikkeling verloopt
geleidelijk. Er wordt voortgebouwd op al
aanwezig gedrag, vaardigheden en kennis
(Figuur 1, links).
Discontinuïteit: Ontwikkeling verloopt in
fases. Gedrag en vaardigheden zijn vaak
afhankelijk van een bepaalde leeftijd
(Figuur 1, rechts). Figuur 1.Continuïteit vs. Discontinuïteit (slideplayer.com, 2017)
,SAMENVATTING AN INTRODUCTION TO CHILD DEVELOPMENT 3e EDITIE 3
- Stabiliteit vs. Verandering
Hierbij wordt gekeken of specifiek gedrag of karaktertrek over een periode stabiel is of dat de
mate verandert. Een voorbeeld, verlegenheid: Is deze eigenschap stabiel bij een persoon,
oftewel blijft de mate van verlegenheid gelijk? Of varieert de mate van deze eigenschap over
de leeftijd van een persoon.
- Nature vs. Nurture
Nature: Vanuit de nature positie worden genen gezien als de primaire invloed van op
ontwikkeling. Oftewel het genotype dat je van je ouders ontvangt bij de bevruchting. Een
aanhanger is Gesell.
Nurture: Vanuit de nurture positie wordt de omgeving van het kind (ervaringen, opvoeding
van ouders, educatie en culturele invloeden) gezien als primair verantwoordelijke voor de
ontwikkeling. Een aanhanger is Watson.
- Epigenetica
Het gebied binnen de biologie dat onderzoek doet naar de invloeden van omgeving op de
expressie van genen.
Hoofdstuk 2. Theories of development
- Theorie
Een theorie is een onderling verbonden logisch systeem van concepten dat geldt als kader
voor het organiseren en begrijpen van observaties. Het doel van een theorie is dan ook het
voorspellen en verklaren van bepaalde aspecten zoals gedrag.
We kunnen onderscheidt maken tussen formele en informele theorieën. Hierbij wordt
gekeken naar hoe expliciet de concepten van de theorie zijn.
Formele theorieën bestaan uit onderling gekoppelde hypothesen, definities,
axioma’s (grondbeginselen) en wetten die gelden voor een hele theorie. Dit
zijn vooral wiskundige theorieën en logische systemen. Dit omdat er geen strijd
mag/kan zijn tussen de observatie en de verwachting.
Informele of impliciete theorieën zijn minder rigoureus dan formele theorieën.
Zo bestaan ze uit intuïties of verwachtingen over onze wereld.
Binnen de ontwikkelingspsychologie is geen sprake van formele theorieën
alleen maar informele.
De ontwikkelingstheorieën kunnen geclassificeerd worden aan de hand van een aantal
criteria. Deze criteria zijn later ook te zien in de samenvattende tabel 3 op pagina 10.
Organicism vs. Mechanism (combinatie ook mogelijk)
Organicism theorieën: Theorieën waarbij het organisme/individu
centraal staat en deze zelf zorgt voor veranderingen op de
ontwikkeling. De nadruk ligt op kwalitatieve kenmerken van
ontwikkelingsveranderingen.
Mechanism theorieën: Theorieën waarbij de omgeving een grote rol
heeft op de ontwikkeling van het individu. Daarnaast benadrukken ze
de kwantitatieve veranderingen in het gedrag.
, SAMENVATTING AN INTRODUCTION TO CHILD DEVELOPMENT 3e EDITIE 4
Rekening houdend met de context?
Continuïteit vs. Discontinuïteit (hoofdstuk 1)
Nature vs. Nurture (hoofdstuk 1)
- Theorieën over de menselijke ontwikkeling
Hieronder zullen 9 theorieën worden uitgewerkt over de menselijke ontwikkeling.
1) Psychodynamische theorie
Dit soort theorieën gaan ervan uit dat krachten van binnen het individu zorgen voor diens
gedrag. Freud (1917) was een grondlegger binnen de psychodynamiek. Hij kwam met de
psychoanalytische theorie:
3 niveaus van bewustheid
Unconscious
Preconscious
Conscious
Persoonlijkheid heeft 3 structuren
Id: driften van binnenuit
Superego: de waarden die ons worden opgelegd vanuit de samenleving.
Ego: Maakt afwegingen tussen het id en het superego.
Filmpje ter ondersteuning (Study.com, 2017).
Freud ziet de ontwikkeling van de mens als discontinu proces. Dit blijkt ook uit zijn
psychoseksuele ontwikkelingstheorie die uit 5 fases bestaat. Elke fase draait om seksuele
impulsen op specifieke plekken rond erogene zones.
Oral stage (eerste 1 ½ jaar) kinderen bijten, kauwen en zuigen.
Anal stage (tweede levensjaar) Leren naar de wc te gaan.
Phallic stage (3 – 6 jaar)
Latency stage (6 jaar tot de puberteit)
Genital stage (tijdens de puberteit)
Filmpje ter ondersteuning
Tegenwoordig worden Freuds standpunten niet meer aangehaald, dit omdat ze volgens de
huidige wetenschap niet valide zijn.
2) Psychosociale theorie
De psychosociale theorie is bedacht door Erikson (1963). Deze theorie komt grotendeel
overeen met die van Freud, echter zijn er een aantal dingen anders:
Grotere rol voor sociale en culturele factoren op de ontwikkeling.
Ontwikkeling vindt plaats tijdens het gehele leven van het individu (Freud
meende dat het stopte bij adolescentie).
De theorie van Erikson gaat over de interactie tussen 3 systemen:
Het somatische systeem omvat alle biologische processen
Het ego systeem omvat processen van redenering en denken
Het maatschappelijke systeem (societal) processen van integratie in
samenleving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renseikholt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.