100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Stofwisseling & Endocrinologie Thema 16: Vasopressine en ADH $3.26   Add to cart

Summary

Samenvatting Stofwisseling & Endocrinologie Thema 16: Vasopressine en ADH

2 reviews
 146 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Korte samenvatting van de zelfstudie van thema 16 van Stofwisseling & Endocrinologie in het 2e jaar van de bachelor Diergeneeskunde in Utrecht.

Preview 1 out of 1  pages

  • May 14, 2017
  • 1
  • 2016/2017
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: janineberg • 5 year ago

review-writer-avatar

By: julialeenders • 6 year ago

avatar-seller
Thema 16: De neurohypofyse en polyurie/polydipsie
16.1.1 De hypofyse-achterkwabhormonen
De 2 belangrijkste hormonen van de neurohypofyse (achterkwab) zijn vasopressine (ADH) en oxytocine. Deze worden
geproduceerd in de hypothalamus, en gaan dan via de axonen van de hypothalame neuronen naar de neurohypofyse.
Hier worden ze opgeslagen in secretieblaasjes, en afgegeven aan de circulatie bij een adequate stimulus.
Vasopressine heeft een bloeddrukverhogend effect, vooral door vasoconstrictie. Het belangrijkste effect is een
verhoging v/d waterresorptie in de distale tubuli en verzamelbuizen in de nieren. Stoornissen in de afgifte/het effect van
vasopressine leiden tot het symptoom polyurie/polydipsie (PU/PD).
Oxytocine is belangrijk voor het laten schieten van melk, en uteruscontracties.

16.1.2 Polyurie/polydipsie
Te veel drinken en te veel urineren gaan altijd met elkaar gepaard en worden dus als 1 symptoom genoemd, ook als
slechts 1 van de 2 problemen duidelijk opvalt. Je merkt het eerder op bij GD dan bij LH.

De zichtbare hoeveelheid water die wordt opgenomen is mede afhankelijk v/d hoeveelheid water in het voer. Veel water in
het voer (diner of gras) betekent dat een dier daarnaast minder zal drinken dan een dier dat weinig water in het voer heeft
(brokken of hooi). Daarnaast wordt de wateropname sterk beïnvloed door het verlies van water. Bij warm weer,
inspanning of lactatie is er duidelijk meer water nodig. Hierdoor is er een grote range van ‘normale’ wateropname. Voor
GD wordt 100 ml water per kg per dag als bovengrens beschouwd. Maar veel belangrijker is de mening van de eigenaar
over hoeveel het dier drinkt. Jij moet vervolgens erachter komen of het fysiologisch (veel) of pathologisch (te veel) is.

Het is belangrijk dat je polyurie (hoge urineproductie) onderscheidt van bemoeilijkte mictie (dysurie) en frequente mictie
(pollakisurie). De urineproductie is net zo afhankelijk van bovenstaande factoren (water in voer + waterverlies) als de
wateropname. Een urineproductie van 50 ml per kg per etmaal wordt bij de hond als bovengrens aangehouden, maar ook
hier is de ervaring van de eigenaar belangrijker.

Een handig hulpmiddel om te kijken of er ook écht PU/PD is, is door het soortelijk gewicht van de urine te meten. Dit is
gedaald bij PU/PD. Maar hieraan zitten wel nadelen, het soortelijk gewicht kan namelijk wisselen in de loop van de dag,
ook bij gezonde dieren. Je moet het dus meerdere keren per dag meten. Is het blijvend verlaagd, dan is PU/PD
waarschijnlijk. Ten tweede kan bij een osmotische diurese (bijv. glucosurie) het s.g. juist normaal of verhoogd zijn, terwijl
er wel degelijk een polyurie aanwezig is.

16.1.3 Volume- en osmoregulatie
Het lichaam wil altijd zoveel mogelijk de isovolemie en isosmose handhaven. Hiervoor is de waterregulatie erg belangrijk,
vooral door de nieren. In de glomeruli wordt primaire urine geproduceerd. Dit is een ultrafiltraat van het plasma, en bevat
dus nagenoeg alle in het plasma aanwezige verbindingen in dezelfde concentratie als in het plasma. Er wordt ongeveer
3,7 L/kg/dag primaire urine gevormd. Het overgrote deel hiervan moet natuurlijk teruggeresorbeerd worden, zodat er
maximaal 50 ml/kg/dag urine uitgescheiden wordt.
Polyurie is altijd te verklaren door een vermindering v/d waterresorptie uit de primaire urine, en nooit door een stijging
van de glomerulusfiltratie. Het uiteindelijke urinevolume wordt namelijk bepaald in de distale delen van het nefron (vanaf
de lus van Henle). De oorzaak van polyurie zit dan ook meestal op deze plek. De hoeveelheid water die wordt
geresorbeerd is afhankelijk van 2 factoren:

1. De grootte van het verschil in osmolaliteit tussen tubulusvloeistof en interstitium (plasma)
2. De mate waarin de tubuli en verzamelbuizen permeabel zijn voor water.

De tubulusvloeistof wordt hyposmotisch door actief transport van stoffen die water aantrekken, en passieve diffusie van
bijv. ureum. Het interstitium is isosmotisch t.o.v. het plasma (in de schors) of hyperosmotisch (in het merg).
Watermoleculen bewegen zich hierdoor passief van de tubulusvloeistof naar het interstitium. Er is dus een
concentratiegradiënt, en elk proces dat deze gradiënt verstoort of de permeabiliteit van de tubuluscellen vermindert, zal
de waterresorptie verminderen en dus polyurie tot gevolg hebben. Er zijn dus 2 hoofdoorzaken voor polyurie:

 Daling van de concentratiegradiënt: verhoogde concentratie osmotisch actieve stoffen in de tubulusvloeistof,
zoals glucose, leidt tot een verlaagde concentratiegradiënt. Hierdoor wordt meer water vastgehouden in de
vloeistof  osmotische diurese.
 Verminderde permeabiliteit: komt door de werking van vasopressine op de waterkanaaltjes (aquaporines), die
meer water door kunnen laten onder invloed van vasopressine. Er moet wel nog steeds een concentratiegradiënt
zijn. een verminderde afgifte van vasopressine (centrale diabetes insidipus) of verminderde gevoeligheid v/d
receptoren (renale diabetes insidipus) leidt tot minder permeabiliteit  waterdiurese.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lauraderks97. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62491 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.26
  • (2)
  Add to cart