Thema 15: Reactiepatronen van de endocriene organen
Algemene reactiepatronen beschrijven het spectrum van morfologische veranderingen waarmee een weefsel of orgaan
kan reageren op (pathogene) prikkels.
15.1 Hypofyse
De volgende reactiepatronen zijn mogelijk bij de hypofyse:
1) Aplasie: bij sommige runderrassen (Jersey & Guernsey) als erfelijke
aandoeningen. Gaat gepaard met verlengde draagtijd en met hypoplasie van de
bijnierschors, gonade en schildklierfollikels.
2) Atrofie: vooral door drukverhoging. Vooral de adenohypofyse is hiervoor gevoelig.
Kan bijv. optreden bij tumoren van de hypofyse of hersenen, of bij een waterhoofd.
Een andere oorzaak is verstoorde verbinding met de hypothalamus.
3) Hypofyseale cyste: vooral in jonge honden (Duitse herdershond) door een erfelijk
defect. Het pars distalis van de hypofyse ontwikkelt niet goed. Op de plaats van de
adenohypofyse ontwikkelt zich dan een progressief groeiende multiloculaire cyste.
4) Hypertrofie & hyperplasie: hypertrofie van basofiele cellen in de adenohypofyse kan optreden bij
hypothyreoïdie, of bij hypofunctie v/d gonaden (na castratie) of primaire adrenocorticale atrofie (Addison).
Hyperplasie vooral in het pars distalis. Bekend is de fysiologische hyperplasie bij dracht en lactatie. Bij oudere
dieren soms een nodulaire hyperplasie van 1 celtype (ouderdomshyperplasieën).
5) Ontsteking: vrij zeldzaam. Staat meestal niet op zichzelf. De hypofyse kan worden aangetast door bijv. een
meningitis of encefalitis. Na hoornamputatie kan een sinusitis uitbreiden naar de hypofyse bij het rund. Een
purulente hypofysitis kan ontstaan door purulente processen elders in het lichaam.
6) Tumoren: een tumor uitgaande van de hypofyse metastaseert vrijwel nooit. Grootte varieert van microscopisch
waarneembaar tot 1,5 cm.
Een functionele tumor in de hypofyse is bij de hond meestal ACTH-producerend, dit adenoom kan
ontstaan in de pars distalis of intermedia. Dit is een oorzaak van hypofysaire Cushing.
Bij het paard is een adenoom in de pars intermedia v/d adenohypofyse het meest voorkomend. Het
klinisch beeld omvat polyurie, polydipsie en hirsutisme (overbeharing).
o Komt ook voor bij de hond, maar is functioneel inactief. Kan leiden tot hypofunctie v/d hypofyse,
en diabetes insidipus. Soms is hij hormonaal actief en leidt dan tot bilaterale hyperplasie van de
bijnierschors (hypofysaire Cushing).
Bij een tumor van voldoende omvang, ontstaat er ook druk op de omgeving; de hypofyse, hypothalamus en het
chiasma opticum. Dit zorgt voor uitval van endocriene functies en soms voor blindheid.
15.2 Schildklier
Morfologisch kan je niet zien of een schildklier normaal, hypo- of hyperfunctioneel is geweest.
De reactiepatronen zijn:
1) Atrofie: moeilijke diagnose, omdat de normale grootte nogal kan verschillen. Bij de
hond zie je regelmatig een primaire atrofie zonder de oorzaak te weten. De
follikelstructuur is dan grotendeels verdwenen. Soms is de omvang v/d schildklier zelfs
kleiner dan die van de bijschildklieren. Een chronische ontsteking kan ook tot atrofie
leiden, en ouderdom zorgt ook voor een klein beetje ouderdomsatrofie. Bij secundaire
atrofie zijn er kleine follikels, zonder resorptievacuolen en met weinig colloïd. Het epitheel is afgeplat. De atrofie is
beiderzijds.
Lokale atrofie zie je vooral door tumoren en cysten, die druk op de schildklier uitoefenen.
2) Hyperplasie (struma): onder struma verstaat men alle niet-neoplastische hyperplastische schildkliervergrotingen
die niet op ontsteking berusten. Struma kan diffuus of nodulair zijn, en kan optreden bij zowel hypo- als
hyperthyreoïdie. Op grond van de morfologie kan je 3 vormen van struma onderscheiden:
Hyperplastische/microfolliculair struma = hypertrofie & hyperplasie van klierparenchym. Epitheel is
kubisch tot cilindrisch, geplooid en kan meerlagig worden. Macroscopisch zie je een stevige, vergrote
klier. Kleine follikels zonder colloïd. Vooral bekend in hooggelegen gebieden met weinig jodium in het
voedsel en drinkwater (‘endemische struma’).
Colloïdale/macrofolliculair struma = diffuse hyperplasie gekenmerkt door de aanwezigheid van veel
vergrote follikels met veel colloïd. Sterk afgeplat epitheel. De follikels variëren in grootte, maar zijn
regelmatig van vorm. Wordt beschouwd als een involutiestadium van hyperplastische struma. Bij het
wegvallen van de oorzaak wordt namelijk de hormoonvorming weer normaal, dus hoeft elke cel maar een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lauraderks97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.