Criminologie – samenvatting
Inleidend deel
Sellin: criminologie = bastard science = interdisciplinaire wetenschap (meerdere disciplines geïntegreerd in 1
wetenschap + veel eclecticisme) (DUS criminologie is geen zelfstandige discipline) – 2 grote projecten:
Lombrosiaans project: onderzoek naar de oorzaken van criminaliteit
Gouvernementeel project: advies geven aan overheid, problemen aanpakken
Criminologie = studie naar activiteiten die schadelijk en moreel fout zijn, ook onderzoek naar hun actoren en
oorzaken en kijken naar de (de)criminalisering en preventie van de schadelijke activiteiten.
= daad dat als misdrijf wordt beschouwd en bestraft wordt via het strafrecht, maar het strafrecht heeft wel wat
beperkingen (onduidelijkheid, dynamisch doorheen de tijd = de (de)criminalisering, culturele verschillen,
bestraft ook voordelige gedragingen en negeert schadelijke activiteiten van de machtigen)
Criminaliteit = een sociale constructie, wat de samenleving crimineel beschouwd. (subjectief) (Kan
criminaliteit niet het gevolg/product zijn van het strafrechtelijk beleid?)
Materieel voorwerp = wat bestudeert criminologie probleem: criminaliteit is moeilijk te definiëren
Formeel voorwerp = hoe bestudeerd criminologie, op welke wijze
Deel 1: criminaliteitsvormen + media
1. Gewone criminaliteit
2 soorten criminaliteit als het gaat over aanpak i.v.m. de politie:
1. Brengcriminaliteit = criminaliteit dat wordt aangegeven
2. Haalcriminaliteit = criminaliteit dat zelf wordt ontdekt
2 hoofdcategorieën als het gaat over ‘soorten’ criminaliteit
1. Vermogenscriminaliteit (eigendomscriminaliteit) (tegenwoordig meer slachtoffers online dan offline)
2. Geweldscriminaliteit
Om internationale trends te vergelijken moeten we eerst de criminaliteitsgraad berekenen: er zijn veel
verschillen internationaal gezien, maar deze verschillen komen door: aangiftebereidheid per land, registratie
per land, zo kunnen er vertekeningen ontstaan. (ook rekening houden met definiëring van misdrijven)
Waarom pleegt iemand vermogenscriminaliteit?
Relatieve deprivatie: verschil klassen, de ene heeft het beter dan jou
Anomietheorie: sociale omgeving heeft grote invloed
1
,Sinds 2000 in België is: geweldscriminaliteit gestegen (hoge moordgraad t.o.v. andere landen) en
vermogens-/eigendomscriminaliteit gedaald (! Daling van aantal voltooide moorden/doodslagen)
vermogenscriminaliteit komt wel veel meer voor
Stijging vaak niet in aantal feiten maar door aangiften, registratie,… ook door gegroeide gevoeligheid.
! De laatste 200 jaar is het aantal moorden in Europa gedaald, dit door een steeds sterkere overheid
Internationaal: in het algemeen is criminaliteit gedaald = crime drop, door:
Demografische trends = vergrijzing
Betere opvoeding en andere gewoonten
Dalende opportuniteiten en betere beveiliging
Enkele (Europese bevindingen):
Meeste daders & slachtoffers = mannen + 50% van de daders heeft allochtone afkomst
Daders vaak tussen 20 & 40 jaar + laaggeschoold, werkloos, problematische jeugd
Motief is vaak om persoonlijke redenen: veel daders & slachtoffers kennen elkaar
2. Georganiseerde misdaad = illegale organisaties
Wat = activiteiten met oog op winst: verschaffing/bevoorrading van illegale goederen
Wie = criminele organisaties
Italiaanse maffia = proto-staten: regels opleggen voor iedereen in gebieden waar zij macht hebben (Cosa
Nostra, ’N Drangheta, Camorra) – kenmerken:
Lange levensduur
Organisationele en culturele complexiteit: toetredingsritueel, ‘familie’, hiërarchie
Multifunctioneel: ook beheersen van sectoren + bescherming aan mensen
Politieke autoriteit: bondgenoten bij politici (corruptie), legitimiteit van hun macht in het verleden,
geweld = dreigmiddel voor eigen leden (leden = maffiosi)
Georganiseerde misdaad in België & Europa:
1. Repressie in Italië = effectiever
2. Politieke macht = sterk gedaald
3. Bezigheid = vooral drugshandel
Er zijn nog weinig criminele organisaties MAAR: hoe slechter de handhaving en functionerende
overheid, hoe meer kans op criminele organisaties.
De actoren van de illegale markt zijn heel beperkt door de illegaliteit: kunnen geen aangifte doen, moeten
kleinschalig blijven = geen promotie, moeten onder de radar blijven = geen geweld gebruiken want dat
veroorzaakt aandacht de georganiseerde misdaad = slecht georganiseerd MAAR toch een groei:
1. Drugshandel : grotere vraag dus meer aanbod + minder streng beleid omtrent handel over grenzen
2. Fraude & financiële misdaden
3. Mensenhandel & -smokkel door beter transport en streng migratiebeleid
4. Democratische staten hangen vast aan markteconomie = geen grenscontroles,… = minder kansen op
illegale markten te beheersen
België heeft een sterke overheid DUS weinig organisaties, maar ons land is een goede plaats voor illegale
markten want: goede infrastructuur (haven, luchthavens,…), geografische liggen, open grenzen,…
België = goede plaats voor WAT, geen goede plaats voor WIE
2
,3. Organisatiecriminaliteit = legale organisaties met politieke doelstellingen
WCC: witteboordencriminaliteit = criminaliteit door hogere klassen
CC: corporate crime = organisatie-/bedrijfscriminaliteit = criminaliteit door bedrijf/ bedrijfsleider
Occupational crime = criminaliteit tegen een bedrijf
Kenmerken:
1. Groei in organisatiecriminaliteit want groeiende relevantie (grote rol in onze SL) van de organisaties
zelf
2. Daders hebben reden om op ‘plaats delict’ aanwezig te zijn
a. Daders = vaak machtige mensen
3. Vaak geen slachtoffers dus ook minder angst MAAR veel schade + veel ernstige misdrijven en 6
verschillende soorten
a. Administratieve, milieu, financiële, arbeids-, industriële misdrijven en oneerlijke
handelspraktijken (voorkomt misbruik van machtige organisaties)
4. Onduidelijk strafrecht
Aanpak & controle:
Regulering van bedrijven door verschillende actoren op verschillende niveaus
Focus ligt op naleving van de wet en niet op vervolging aangezien dat niet zo simple is: strafrecht
heeft beperkte rol als het om CC gaat:
o Strafrecht is voor individuen (niet voor organisaties) dus is niet gespecialiseerd, ondertussen
ook voor rechtspersonen, bedrijven hebben ook goede advocaten eerder boetes uitdelen
dan een proces beginnen
PROBLEEM: bedrijven doen niet snel aangifte tegen hun leider/personeel want ze willen hun
reputatie niet schaden door slechte publiciteit (wel afhankelijk van soort misdrijf)
4. Jeugddelinquentie = jeugdcriminaliteit, trek veel aandacht in de media
MOF jongeren = jongeren die worden doorverwezen naar het parket na vaststelling van een delict
VOS jongeren = verontrustende opvoedingssituatie = jongeren die in een instelling geplaats worden
Cijfers (=kwantitatief): moeilijk te meten (manier van bevraging heeft grote invloed), best verschillende
bronnen samenleggen om goed beeld te krijgen:
1. Officiële criminaliteitsstatistieken:
a. PROBLEEM: dark number (aangifte- en meldingsbereidheid)
b. Politie, jeugdparket, jeugdrechtbank, uitvoering van de maatregelen
c. Conclusies:
i. Daling in de afgelopen 10 jaar, vooral bij eigendomscriminaliteit (2020 lichte stijging
door corona)
ii. Age-crime-curve: Quetelet: piekleeftijd = 16-21 jaar
iii. ¼ meisjes – ¾ jongens
iv. Kleine groep = veelplegers
v. De feiten die jongeren plegen worden niet problematischer
2. Zelf rapporterende criminaliteit: focus op lichtere feiten, klein beetje meer zicht op dark number, maar
wel vaak antwoorden naar sociale wenselijkheid
a. Rechtstreekse bevraging via zelfrapportage of slachtofferenquêtes (respondenten)
b. Conclusies:
i. Vrij gelijklopend met de officiële statistieken
ii. Verschuiving van offline naar online criminaliteit door opkomst GSM’s,…
3
, Waarom plegen jongeren criminele feiten?
Hirschi: iedereen komt wel eens in de verleiding, als je sterke sociale bindingen hebt, zal je ervoor
kiezen om de verleiding tegen te gaan (attachment, commitment, involvement, belief)
Katz: achtergrondfactoren = pushfactoren MAAR ook pullfactoren: zoektocht naar opwinding (thrills
& sensation seeking)
5. Terrorisme
Aantal aanslagen wereldwijd = gestegen, maar wel minder dodelijk!
Om tot terrorisme te komen, spreken we van de radicalisering (=groep(en) ontwikkelen opvattingen die in
strijd zijn met de SL, steeds meer zijn ze bereid om er in de praktijk consequenties aan te binden). Dit is een
complex en langdurig proces:
1. Radicalisme: terugkeren naar de wortel (kan ook positief zijn), een socio-politieke verandering willen
2. Extremisme: groep(en) overtreden bewust de wet om hun idealen te bereiken
3. Terrorisme: dreigen/plegen van ernstig geweld vanuit ideologische motieven
a. Doel: angst veroorzaken in de SL en zo samen met geweld maatschappelijke veranderingen/
macht te bekomen
i. Leidt tot terrorisatie, intimidatie, desoriëntatie, destabilisatie, onveiligheid,…
b. Het kan leiden tot terreur: de SL wordt geïntimideerd door continue dreiging en gaat zich
daarnaar gedragen (angstig,…)
Er zijn verschillende vormen van terrorisme, de meeste gedreven door politieke doelen maar ook islamitisch
terrorisme, extreemrechts terrorisme,…
Oud terrorisme: BV rode brigade Nieuw terrorisme: BV: IS
Herkenbare organisaties met focus op bepaalde Horizontale netwerken die wereldwijd treffen met
landen met specifiek doel eerder niet-zichtbaar doel: BV maatschappelijke
organisatie omverwerpen
Geweld = gelimiteerd, eerder symbolische Dreiging is niet meer voldoende
plaatsen/objecten verwoesten Hoe meer slachtoffers, hoe beter = catastrofaal
Dodelijke slachtoffers mijden geweld
veel mensen kijken, weinig doden veel mensen kijken, veel doden
Foreign fighters in België:
Jonge mannen (vaak laaggeschoold & migratieachtergrond) die uit ons land vertrekken en zich
aansluiten bij BV IS
500-600 hier in België (of teruggekeerd naar België of dood/gevangengenomen)
Oorzaken + rol religie?
Religie wordt vaak misbruikt om hun geweld te rechtvaardigen, toch heeft religie een beperkte rol
Echte oorzaken: gebrek toekomstperspectief, ontevredenheden (=grieven), avontuur/sensatie,
rechtvaardigheid, gevoel van discriminatie,…
De jihad-radicalisering kreeg veel media-aandacht, het was een grote dreiging maar niet de enigste. Het
extreemrechts wordt meer en meer een dreiging en krijgt niet genoeg aandacht
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisadebeule. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.