Motivatie – een interne staat die verklaart waarom een persoon bepaald gedrag vertoont.
Volgens het ene perspectief heeft dit te maken met direction, intensity en persistence van het gedrag over tijd.
- Direction – de keuze voor het uitvoeren van die specifieke gedrag uit alle mogelijke gedragingen. Dus wat je
kiest om te doen.
o Vb. kiezen om over te werken, in plaats van naar huis gaan.
- Intensity/effort – en hoeveelheid moeite die een persoon in een taak steekt.
o Vb. nauwkeurig zijn op de spellingscontrole van een verslag, of het verslag niet meer nalezen.
- Persistence – de continue inzet in het uitvoeren van gedrag over tijd.
o Vb. een werker probeert iets te bereiken over een langere periode van tijd, bijvoorbeeld een diploma.
Ander perspectief: motivatie is betrokken bij het verlangen om iets te bereiken of om bepaalde doelen te behalen. Dus
motivatie komt voort uit de verlangens en behoeftes van een persoon.
Motivatietheorieën gaan vooral over de redenen waarom sommige mensen beter presteren op het werk dan anderen
(niet perse over de ability/vermogen). De theorieën kunnen direction, intensity en persistence voorspellen.
De theorieën kunnen worden beschreven langs een continuüm van distaal tot proximaal.
- Distal motivation theories – gaan over processen die ver verwijderd zijn van het gedrag. Zoals need theories,
want algemene behoeften kunnen geuit worden in verschillende gedragingen.
- Proximal motivation theories – gaan over processen die dicht bij het gedrag staan. Zoals de goal setting theorie,
want doelen leiden tot specifieke gedragingen.
Theorieën over motivatie zijn in te delen in:
- Content theorieën – theorieën die gaan over verlangens en behoeften van mensen. Zoals Maslow’s hierarchie
theorie en de two-factor theorie.
- Process theorieën – theorieën die focussen op hoe we beslissingen maken met behulp van doelen. Hieronder
vallen de equity theorie, expectancy theorie en de goal setting theorie.
Common sense approach: (GEEN theorieën)
Theory X: Mensen kunnen niet vertrouwd worden, ze zijn irrationeel, onbetrouwbaar en lui. Motivatie komt door
controle, bedreigingen en financiële prikkels. Wanneer deze er niet zijn, zullen mensen hun eigen doelen nastreven die
in tegenstrijd zijn met de doelen van het werk.
Theory Y: Mensen zoeken onafhankelijk, zelfontwikkeling en creativiteit in hun werk. Het zijn morele en
verantwoordelijke mensen die als ze zo behandeld orden, zullen streven voor goede uitkomsten. Motivatie meer vanuit
interesse.
Social theory: Het gedrag van mensen is het meest beïnvloed door sociale interacties die hun gevoel van identiteit en
behoren bepalen. Ze zoeken betekenisvolle relaties op het werk en reageren op verwachtingen van mensen om zich
heen, vaker dan financiële prikkels.
Kritiek: geen van de 3 zijn universeel correct.
Need theories:
Deze theorieën zien motivatie als iets wat voortkomt uit menselijk verlangen voor bepaalde dingen. Verlangens kunnen
verschillen over tijd en tussen mensen.
Er is tegenwoordig weinig aandacht voor need theories. Dit komt omdat research naar verlangens weinig relaties vond
met job performance. Waarschijnlijk omdat needs een distaal construct is, het staat ver weg van de job performance. De
needs kunnen op vele andere manieren worden bevredigd, buiten het werk om.
,Need hierarchy theory (Maslow):
Maslow stelde dat alle mensen een basis set van needs hebben die zichzelf uiten tijdens het leven als een interne ‘push’
of drive. Vervullen van verlangens is nodig voor zowel fysieke en psychologische gezondheid. Needs zijn gerangschikt in
een hiërarchie. Het laagste level is fysieke needs, en hoogste psychologische needs.
- Zelfactualisatie – dit heeft Maslow niet precies gedefinieerd.
Het gaat om het vervullen van persoonlijke levensdoelen en
bereiken van je potentiaal.
- Esteem needs – zelfrespect en respect voor anderen
(geassocieerd met het krijgen van respect voor prestaties bvb)
- Social/Love needs – liefde, affectie en aansluiting.
Interpersoonlijke factoren (acceptatie van anderen)
- Safety needs – dingen die ons beschermen tegen gevaar
(veiligheid, onderdak)
- Fysiologische/ fysieke needs – vereisten om te kunnen
overleven, zoals zuurstof, voedsel en water.
Een need moet nog onvervuld zijn om voor motivatie te zorgen. Het is de laagste onvervulde need die voor motivatie
zorgt. Dus als er twee levels van needs onvervuld zijn, is de need van het laagste level het meest dominant (de lagere
needs hebben voorrang).
Vb. een persoon met honger zal zich geen zorgen maken over gevaar en zal het risico van stelen nemen.
De individu’s willen dus de meest basis needs die onvervuld zijn vervullen. Self-actualization wordt bijna nooit behaald.
Maslow erkent dat er uitzonderingen kunnen zijn op de hiërarchie. Daarnaast zijn in veel Westerse landen de eerste vier
needs al vervuld, dus deze zijn niet meer motiverend.
Kritiek: Maslow’s uitleg en beschrijven van de behoeften is vaag, hierdoor moeilijk om goed te testen. Weinig empirisch
support.
Two-factor theory (Herzberg):
Motivatie komt voort uit de aard van het werk, niet uit externe beloningen. Menselijke behoeften met betrekking tot
werk bestaat uit twee categorieën, niet hiërarchisch ingedeeld:
1. Hygiëne factoren – needs die voortkomen uit dierlijke behoeftes, vooral fysieke behoeften. Op de werkvloer is
dit salaris, supervisie, collega’s en regels.
o Maslow: fysieke en security needs
o Wanneer niet aanwezig: demotiverend werken
2. Motivator factoren – needs met betrekking tot een hoger level, het menselijke vermogen tot psychologische
groei. Op de werkvloer is dit prestatie, erkenning, verantwoordelijkheid en aard van het werk.
o Maslow: social, esteem, actualization needs
o Wanneer deze niet aanwezig zijn, zorgen ze NIET voor demotivatie
Volgens Herzberg zijn motivator factoren belangrijk voor het motiveren van medewerkers, hygiëne factoren kunnen niet
leiden tot bevrediging en motivatie.
Het behalen van hygiene needs: elimineren van ontevredenheid, maar geen motiverend gedrag of een staat van
positieve tevredenheid.
Het behalen van motivator needs: meer moeite + positieve tevredenheid
Stel: je krijgt ineens 2000 euro meer salaris, krijg je dus volgens deze theorie niet ineens meer motivatie. Wel meer
tevredenheid.
Kritiek: Herzberg’s theorie wordt niet ondersteund door research. Toch is het invloedrijk geweest. Zorgde voor de focus
op het verschaffen van betekenisvol werk.
ERG-theorie (excistence, relatedness, growth) (Alderfer):
Bouwt voort op theorie Maslow
In deze theorie staan drie i.p.v. vijf behoeften centraal die meer als continuüm dan als hiërarchie geordend staan.
- Existence needs: physiological needs, safety needs
, Zowel materiële objecten als fysiologische verlangen en de basisbehoeften voor overleving (meest
concreet)
- Relatedness needs: esteem needs (external), social/love needs
Relaties met bijv. familieleden, vrienden, collega’s
- Growth needs: esteem needs (internal), self-actualisation
Creativiteit of productiviteit binnen zichzelf of de omgeving (volledig benutten van de eigen
capaciteiten) (minst concreet).
Wanneer een behoefte is bevredigd voelt
iemand minder verlangen voor die behoefte
maar meer voor een minder concrete behoefte.
Frustration-regression:
Als een hoger level need onvervuld blijft, kan de
persoon teruggaan naar een lager level need die
makkelijker vervuld kan zijn.
Expectancy theory:
Expectancy theory – probeert uit te leggen hoe beloning leidt tot gedrag door te focussen op de interne cognitieve staat
die leidt tot motivatie. Reinforcement theorie geeft aan dat reinforcement zal leiden tot bepaalde gedrag. De
expectancy theory verklaart wanneer en waarom dit gebeurt.
Basisidee: mensen zullen gemotiveerd zijn als ze geloven dat hun gedrag zal leiden tot beloningen of uitkomsten die zij
willen. Geloven en het willen van de uitkomst is essentieel.
Vroom’s VIE-theorie – de oudste en bekendste versie van de expectancy theorie. Motivatie of force is een wiskundige
functie van drie types cognitie. Er is sprake van erkenning van het feit dat mensen behoeftes en verlangens hebben.
Force = Expectancy x Σ (Valences x Instrumentalities)
- Force – de hoeveelheid motivatie voor het uitvoeren van een bepaalde gedraging, ook wel de motivatie om te
presteren.
- Expectancy – de subjectieve waarschijnlijkheid dat de persoon de taak kan uitvoeren. Dit is de mate waarin de
persoon overtuigd is van zijn eigen kunnen.
- Valence – de waarde van de uitkomst of beloning voor de persoon, dus hoe graag de persoon het wilt of er naar
verlangt. Hoeveel waarde je hecht aan de uitkomst (niet andere mensen). De aantrekkende of afstotende
factoren. Geld is een aantrekkende factor en saai werk is een afstotende factor.
- Instrumentality – de subjectieve waarschijnlijkheid dat een bepaalde gedraging zal resulteren in een bepaalde
beloning. Het gaat om de relatie tussen performance en het bereiken van een bepaalde uitkomst. Er kunnen
meerdere uitkomsten of beloningen zijn. Dus: of wat je doet ook resulteert in de uitkomst die je wilt/verwacht.
o Vb: Promotie: hoger salaris en status, maar ook meer verantwoordelijkheid en langere werkdagen.
o Wanneer het individu hier bewust van wordt, kan hij/zij de info combineren om zo te beslissen of de
uitkomst positief of negatief zal zijn.
Het individu is als een soort rekenmachine, het individu probeert de informatie van VIE te combineren en zo een keuze
te maken over keuze van actie. Hogere force/uitkomst: meer motivatie.
Er is support vanuit onderzoek voor de voorspellingen van deze theorie.
Kritiek:
- Wanneer mensen gedragsmatige keuzes maken nemen ze ook andere dingen in overwegingen dan
instrumentalities en expectancies, noncognitieve elementen worden genegeerd (zoals emoties en
persoonlijkheid).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psychologiestudent1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.