Week 1 les 1: 9.1 + 9.2 + 9.19 + 9.20
les 2: 9.4 + 9.5 + 9.10
Week 2 les 3: 9.3 + 9.14 + 9.15
les 4: 10.1 + 10.2 + 10.7 + 10.8
Week 3 les 5: 10.3
les 6: 10.2 t/m 10.6
Week 4 les 10: blz. 21-22 ‘wetten m.b.t. strafrecht’ +
11.1, 11.3 en 11.6 + tekst #OO
les 11: 11.2.1 + tekst #OO
Week 5 les 12: 11.2.2 (eerste alinea) en 11.2.3 +
tekst #OO
Week 6 Les 7: 12.1 t/m 12.6 + 12.10 + schema’s
ppw
Les 8: 12.7 + 12.9 + schema’s ppw
Les 9: 9.2 t/m 9.6 #OO (van der roest)
H9 Staatsrecht (Paragraaf 9.1 + 9.2 + 9.19 + 9.20)
9.1 Staat
In het publiekrecht staat de verticale verhouding tussen de overheid en de burger centraal.
Na een proces van eeuwen ontstond vanuit deze primitieve samenlevingsvormen de staat.
Drie kenmerken van een staat:
- De aanwezigheid van een volksgemeenschap, een groep mensen die bij elkaar hoort
of wil horen (natie)
- Deze volksgemeenschap bevindt zich op een gegrensd grondgebied.
- Binnen deze volksgemeenschap is er één orgaan dat de hoogste macht heeft en dat
daardoor de bevoegdheid heeft de bewoners van het land (de burgers) via het
uitvaardigen van regels en wil op te leggen.
Alle organen die namens de staat over de gemeenschap (samenleving) beslissingen nemen,
worden gezamenlijk ook wel het staatsapparaat genoemd. Dit apparaat bezit soevereiniteit,
wat wil zeggen dat zowel naar buiten (naar andere landen) als naar binnen toe (eigen
burgers van het land) de hoogste en machtigste organisatie is.
9.2 Spreiding van macht: Montesquieu
Hoe kunnen we staatsmacht hebben zonder dat deze misbruikt wordt ten koste van de
onderdanen, de burgers? Door de staat te spreiden over verschillende organen. De drie
machten:
- wetgevende macht
- uitvoerende macht
- rechterlijke macht
,De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht mogen niet in een hand komen en
moeten dus door verschillende mensen en instanties worden uitgeoefend. Iedere macht
heeft zijn eigen taken en bevoegdheden. De machten moeten elkaar ook controleren. Deze
theorie wordt trias politica genoemd.
9.19 Rechtsbronnen van staatsrecht: het verdrag
In Nederland kennen we vier rechtsbronnen: de wet, de gewoonte, rechtspraak
(jurisprudentie) en het verdrag.
Een verdrag kan worden omschreven als een overeenkomst gesloten tussen twee of meer
staten. Een verdrag kan bilateraal (geldend tussen twee staten) of multilateraal (geldend
tussen meer dan twee staten). Hoe komt een nieuwe verdrag tot stand?
1. Eerst zijn er onderhandelingen, deze onderhandelingen vinden namens de regering
plaats. Zijn de onderhandelaars tot overeenstemming gekomen…
2. Dan gaat het verdrag naar de regering, deze moet de regering dan bekrachtigen of
ratificeren.
3. Dan is er goedkeuring nodig van de Tweede en Eerste Kamer, dit kan bij wet in
formele zin gebeuren of stilzwijgend.
4. Daarmee is het verdrag nog niet in werking getreden, dat tijdstip hangt af van wat het
betreffende verdrag daarover stelt.
Bepalingen in een verdrag kunnen verschillende soorten normen bevatten:
- Instructienormen: deze categorie richt zich tot de overheid en schrijft deze voor, dat
de inhoud van de verdragsbepalingen binnen een bepaalde tijd in een nationale wet
moet zijn opgenomen.
- Self-executing-normen (directe werking): een verdragsbepaling heeft directe
werking als zij zich rechtstreeks tot de burger richt.
9.20 Hiërarchie van regelgeving
Hogere regelingen gaan voor lagere regelingen. In juridische termen wordt ook wel gezegd
dat de lagere regeling door de rechter onverbindend wordt verklaart. Er zijn twee
complicaties waarmee je rekening moet houden:
- De verdragsbepaling dient self-executing te zijn (directe werking). De
verdragsbepaling moet zich, met andere woorden wel tot de burger en niet tot de
overheid richten.
- In Nederland is constitutionele toetsing verboden. De rechter beoordeelt niet of een
wet in formele zin zich verdraagt met (de regels van de) Grondwet.
H9 Staatsrecht (Paragraaf 9.4 + 9.5 + 9.10)
9.4 Organen van de centrale overheid
- Staten-Generaal
De Staten-Generaal valt uiteen in de Eerste en de Tweede Kamer. Samen vormen zij
het parlement. Het parlement en de Staten-Generaal is hetzelfde. Nederland kunnen
we een democratie noemen, maar ook een parlementaire democratie.
Voor het stemmen is er een actief kiesrecht (de mogelijkheid om op andere te
stemmen) en een passief kiesrecht (zelf te worden gekozen).
, Volgens art. 54 van de Grondwet zijn er een aantal regels voor actief kiesrecht,
namelijk:
- Nederlander zijn
- ten minste 18 jaar
- niet veroordeeld tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar en tevens door
de betreffende recht ontzet zijn uit het kiesrecht
- niet wegens een geestelijke stoornis op grond van een uitspraak van de
rechter onbekwaam zijn tot het verrichten van rechtshandelingen
De beperkingen die verbonden zijn aan het passieve kiesrecht staan in art. 56
Grondwet, om lid te kunnen zijn van de Staten-Generaal moet je:
- Nederlander zijn
- ten minste 18 jaar zijn
- niet uitgesloten zijn van het kiesrecht
Je kan niet tegelijk van de Eerste en de Tweede Kamer lid zijn!
- Tweede Kamer
De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden, ook wel afgevaardigden of parlementariërs
genoemd. Hun zittingsduur bedraagt vier jaar. Daarna kunnen ze herkozen worden.
Globaal gesproken zijn er twee kiesstelsels:
- Districtenstelsel: Hierbij worden kandidaten voor het parlement per district
gekozen. Het land wordt dan in districten verdeeld en binnen ieder district
‘knokken’ degene die ene plaats in het vertegenwoordigend orgaan willen
bemachtigen, om de ene zetel die door het district kan worden bezet.
- Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging: De kandidaten voor het
parlement worden landelijk gekozen. De leden van de Tweede Kamer in
Nederland zijn inmiddels vele jaren via het stelsel van evenredige
vertegenwoordiging gekozen.
- Eerste Kamer
De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, senatoren geheten. Zij worden ook voor vier
jaar gekozen, met de mogelijkheid tot herverkiezing. De leden worden niet
rechtstreeks door de burgers gekozen, maar trapsgewijs. De burgers kiezen per
provincie de leden van de Provinciale Staten, en die kiezen de leden van de Eerste
Kamer. Zowel de Eerste als de Tweede Kamer kent een presidium: een voorzitter en
plaatsvervangende voorzitter.
- Politieke partijen
Voor een bepaalde datum moeten de politieke partijen volgens de Kieswet
kandidatenlijsten indienen. Deze lijsten bevatten namen van mensen die voor hun
partij in de Tweede Kamer zitting willen nemen. Over het algemeen kom je in de
Tweede Kamer als je op de verkiesbare plaats op die lijst komt, hier is ook een
uitzondering. Iemand kan ook via voorkeurstemmen in de Tweede Kamer komen.
Neemt iemand plaats in het parlement, dan beslist hij zonder last of ruggespraak met
leden van de partij waarvan hij lid is. Een kamerlid moet onafhankelijk en slagvaardig
kunnen optreden. De groep personen die voor een bepaalde politieke partij in de
Eerste of Tweede Kamer is gekomen, heet een fractie. Binnen elke fractie wordt een
fractievoorzitter aangewezen. Vaak is dit de lijsttrekker.
- Koning(in)
Nederland is een monarchie, wat inhoudt dat het staatshoofd de koning of koningin,
via vererving wordt aangewezen. De kroonprins(es) moet tenminste 18 jaar oud zijn,
wil hij/zij koninklijk gezag kunnen uitoefenen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lvharen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.