Grondige nota's van het gedeelte cellen uit het vak cellen en weefsels onderwezen door professor Tournoy. Geslaagd in eerste zit. Samenvatting gebaseerd op hoorcolleges, Powerpoints en boek.
, CELLEER EN ALGEMENE HISTOLOGIE
1. Celleer = cytologie (celstructuur)
Definitie en opdelingen
= kleinste anatomische en functionele eenheid van leven, gevormd door deling van eerder
bestaande cellen
• Bouwstenen van alle leven (planten en dieren)
• Kleinste functionele eenheden van leven
• Worden gevormd door deling van cellen
! behalve de allereerste cellen & cellen in lab gemaakt
• Hebben een inwendig evenwicht (homeostase)
− Ééncellig meercellig (kolonies/gedifferentieerde cellen)
− Organisatieniveau’s van een meercellig organisme
• Atomen en moleculen
• Cel ➔ celleer met de microscoop
• Weefsel
• Orgaan
• Orgaanstelsel
• Organisme
− Indeling cellen in het biologisch universum ZIE TABEL PPT DIA 10
• Prokaryoten
o Ééncellig
o Weinig gespecialiseerd: geen kern
o Eubacteria en Archaebacteria
• Eukaryoten
o Eén- of meercellig
o Goed gespecialiseerd: begrensde kern met omliggende organellen
o Animalia, plantae, fungi (meercelligen) en protista (ééncelligen)
o LECA (last eukaryotic common ancestor) = eerste ontstaan van het leven
vermoedelijk door samensmelting/samenwerking van Archaebacteria en
Eubacteria
3
,Centrale dogma biologie
= eender welke cel heeft identieke basischemie
− Erfelijke informatie zit in genen = DNA (= genoom uit 4 nucleotiden: G, A, C, T)
− Transcriptie = DNA wordt overgeschreven naar mRNA
! mRNA editing
− Translatie = RNA wordt vertaald naar AZ sequentie (20) = eiwitten (bouw en functie cel)
Menselijke cel
− Gemiddelde eukaryote celgrootte = 10 micrometer
• Celmembraan
• Cytoplasma
• Celkern
Virus ≠ cel ➔ The virus life cycle
− Kunnen niet zelf aan virusreplicatie doen: hebben nood aan gastheercel
− Genetische informatie is opgeslagen in DNA/RNA verpakt in eiwitkapsel
− Vaak omringd door lipiden membraan waarop eiwitten zitten die binden met cel-specifieke
receptoren voor receptor gemedieerde endocytose
4
,2. De bouw van een eukaryote (menselijke cel)
Cel-soorten en hun origine
− Ontstaan cellen
• Zygote = bevruchte eicel na fusie oöcyte 23 HCR en spermatozoön 23 HCR = 46 HCR
• Klievingsdelingen geven blastomeren (steeds kleiner wordende cellen)
• Morula (= geheel van blastomeren)
o blastocyst met embryonische stamcellen
➔ embryo
− Cel-differentiatie in functie van specifieke gen-activaties en omgevingsfactoren (cell micro
environment/cellulaire micro-omgeving)
➔ specifieke of unieke eiwitproductie en bijgaande
cytoplasmatische activiteit
➔ unieke vorm en functie
• 4 grote verdelingen van cellen
o Oppervlaktecellen (epithelen)
o Steuncellen (bindweefsel)
o Contractiecellen (spierweefsel)
o Zenuwcellen (geleidingscellen)
• P. 20 = cellen en hun specialisatie door differentiatie
I De celmembraan = plasmalemma: 6-10 nm
= asymmetrisch (binnen- en buitenblad)
= scheidt inhoud van de cel af van de omgeving / extracellulaire materie
Celmembraanopbouw
Membraan-aanmaak
− Synthese-enzymen in cytosolzijde van het ER voor membraanlipiden
− Scramblasen in ER en celmembraan
≈ scrambling: verdeling gesynthetiseerde fosfolipiden tussen (niet-)cytosolische lipidenlaag
− Modificatie in Golgi-apparaat (inwendig)
= chemische modificatie van membraanlipiden: koppeling aan suikergroepen en eiwitten
− Flippasen/floppasen in het Golgi apparaat
• Flippasen draaien van buitenste naar binnenste blad
• Floppasen van binnenste naar buitenste blad
= Lipiden samenstelling is uniek voor cel en diens organellen
Membraanlipiden = basisbouwsteen 40 %
− Ampiphatische moleculen (hydrofiele (polair) en hydrofobe kant (apolair))
➔ fosfaatkop met vetzuurstaarten: spontane formatie membraanlipiden dubbellaag
− Zelf-herstellend (kleine lekken)
Bv. IVF met micropipet
5
, − Rigiditeit versus fluïditeit
• Lengte koolstofstaarten (lang = star)
• Ratio verzadigde/onverzadigde vetzuren (onverzadigde = fluïder)
− Hoeveelheid cholesterol (minder = fluïder)
− Types membraanlipiden
• Glycerofosfolipiden: 2 vetzuurstaarten + polaire kop (fosfaatgroep + glycerol) + groep
o Fosfatidylcholine (PC): voornamelijk buitenblad van de celmembraan
o Fosfatidylserine (PS): in buitenste blad ➔ apoptose
o Fosfatidylinositol (PI): van belang bij signaaltransductie
o Fosfatidylethanolamine (PE)
• Sphingolipiden: (sphingosine + vetzuur =) ceramide + polaire koppen (choline,
suikergroepen)
! endocytose processen
o Sphingomyeline: voornamelijk buitenblad van de celmembraan
• Sterolen (ringstructuren) (bv. glycerol, cholesterol)
= vullen gaten op van de geknikte koolstofstaarten van onverzadigde vetzuren
o Cholesterol: reguleert mee de fluïditeit
Membraaneiwitten = 55%
− Transmembranair =integraal membraaneiwit
= dwars door de membraan, direct contact met de lipid bilayer
➔ breken van membraan: loskomen eiwitten
• A: doorheen lipid bilayer, massa uit buiten- en binnenzijde, ampiphatisch
• B: in cytosol, hangen aan cytosolische zijde met ampiphatische α-helix
• C: covalent vast als lipo-proteïne aan membraan
− D: perifeer membraaneiwitten
= hangende aan de geïntegreerde eiwitten, koppeling met integraal membraaneiwit
➔ Eiwit-eiwit interacties losmaken: loskomen eiwitten
Bv. helix met lipofiele en lipofobe kant, aan fosfolipiden, aan andere eiwitten (=perifere)
− 1/3e van de coderende eiwitten dienen voor membraanopmaak/functie
• Kanaaleiwitten: transport moleculen/ionen
• Receptoreiwitten: signalen opvatten van buiten en doorgeven aan cellen
! cel-functie reguleren = chemische signalisatie
• Dragereiwitten: stofjes binden en transporteren doorheen membraan naar cytosol
• Celherkenning: immuniteit
• Enzymen: katalyseren reacties
• Verankeringseiwitten (Cel-Adhesie-Molecules & integrines): spectrine//actine/myosine
• Aanmaak van de celcortex: intracellulair voor bepaling van vorm & stevigheid van de cel
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmapot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.