Grote samenvatting, maar is snel te leren omdat er heel veel voorbeelden bijstaan (wat handig is voor op het examen).
Mix van boek en notities vanuit de les.
Bijzondere overeenkomsten
Op EXAMEN: minimum 4 vragen 3 casussen en 1 theorievraag
Alvorens te starten… Nieuw Burgerlijk Wetboek
Boek 5 Verbintenissen
- Wet van 28 april 2022 houdende boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek
- Inwerkingtreding: 1 januari 2023
o Wanneer we examen zullen hebben, zullen alle rechtshandelingen enz. via het
Nieuwe Burgerlijk Wetboek toegepast moeten worden.
Wat er bijvoorbeeld wijzigingen zullen zijn, zijn bv. de imprevisieleer…
Als de omstandigheden drastisch wijzigen hebt u dan het recht om
het contract aan te passen? Momenteel zei het Belgisch recht
neen.
Onder bepaalde voorwaarden in het NBW zal dit wel erkend worden
en zal de imprevisieleer dus kunnen worden toegepast.
- Van toepassing op alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die plaatsvinden na 1 januari 2023
- Tenzij partijen anders bepalen, blijft oude recht van toepassing op:
o Toekomstige gevolgen van rechtshandelingen en rechtsfeiten daterend van voor 1
januari 2023
o Rechtshandelingen en rechtsfeiten na 1 januari 2023 die betrekking hebben op een
verbintenis ontstaan uit een rechtshandeling of rechtsfeit ontstaan voor 1 januari
2023
Boek over bijzondere overeenkomsten
Alle contracten die we hier zullen zien, komen ook in het Nieuw BW, maar dat boek is er nog
niet, daar is men nog over aan het spreken in de commissies, er is daar zelfs nog geen
wetsvoorstel voor.
Inleidend deel – Begrip ‘overeenkomst’ en soorten
overeenkomsten
Overeenkomst = contract = een meerzijdige rechtshandeling waar dat er wilsovereenstemming moet
zijn van één of meerdere partijen ten aanzien van één of meerdere anderen en er worden
afdwingbare verbintenissen aangegaan.
- Meerzijdige rechtshandeling = een handeling die je stelt met beoogde rechtsgevolgen.
o Een contract is altijd een meerzijdige rechtshandeling
o Bijvoorbeeld: als u deze ochtend een broodje kocht, heeft u rechtsgevolgen beoogd:
u wilde de nieuwe eigenaar zijn van dat broodje
o <-> rechtsfeit: wanneer je bv. 18 wordt word je handelingsbekwaam, je bent
geboren…
- Contract <-> gewone afspraak: je wilt bv. met jouw papa gaan eten maar die stuurt een uur
op voorhand dat hij toch niet kan, dan is dat geen contractbreuk omdat er geen contract was
- Wilsovereenstemming = een rechtshandeling die u stelt met het oog op rechtsgevolgen
1
, - De overeenkomst strekt ertoe rechtsgevolgen te doen intreden = rechtshandeling (zie artikel
5.125 NBW)
- Geldig aangegane overeenkomsten verbinden de partijen tot wet = ‘pacta sunt servanda’
Als u een contract sluit, dan moet u dat nakomen!
Art. 1134 BW
Artikel 5.4 NBW: “Een contract, of overeenkomst, is een wilsovereenstemming tussen twee of meer
personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan”
In het NBW staan veel definities in het begin, handig!
Soorten overeenkomsten:
1) Consensueel: consensualisme = algemene regel naar Belgisch recht = louter wils-
overeenstemming tussen de partijen zorgt ervoor dat er een contract gesloten is.
Naar Belgisch recht zijn er geen voorwaarden om geldig contract aan
te gaan. De algemene regel is dat wilsovereenstemming volstaat om
contract te sluiten.
Als u de overeenkomst niet nakomt, pleegt u contractbreuk
2) Zakelijk: zakelijk contract = overhandiging van zaak is vereist, dan pas is er een overeenkomst
(Contract waarbij de overhandiging een voorwaarde is)
Bijvoorbeeld:
o Bruikleen: bv. je geeft jouw kat in bewaargeving aan iemand: het
contract komt pas in stand wanneer jouw buurman jouw kat in zijn
handen neemt. Er is maar 1 persoon die een verbintenis heeft: de
bewaarnemer: hij moet het terug geven dus eenzijdig contract.
Bruikleen is iets huren zonder ervoor te moeten betalen
Bv: uw auto is kapot en zit in de garage en je mag van de
buurman gratis zijn fiets gebruiken voor bv. een week en dat u
hem teruggeeft, dan spreekt men van bruikleen.
o Bewaargeving
Dat komt pas tot stand op het moment van afgifte.
Bijvoorbeeld: u gaat naar een fuif en daar is er een
vestiaire en je krijgt een ticket in ruil voor jouw jas als je
dat ticket teruggeeft. De verplichting van de
bewaargever is om voor uw jas te zorgen en hem
teruggeven. Soms moet je daarvoor betalen, soms niet,
maar vanaf het moment dat je jouw jas afgeeft, dan is er
sprake van bewaargeving en dus van een overeenkomst.
o Handgift: oplossing wanneer je geen schenking wilt doen. Je moet
daarvoor niet naar de notaris gaan. Als jouw ouders bv. jouw geld willen
2
, geven, van de ene hand naar de andere (kan ook via overschrijving =
bankgift). Contract komt pas tot stand wanneer je jouw geld krijgt.
Bijvoorbeeld: als je een cadeau geeft aan jouw lief, dan is dat
handgift en je hebt dat cadeau afgegeven, dan is dat cadeau van
hem. Het is pas wanneer je dat cadeau nog niet hebt afgegeven,
dat het nog van u is.
Bijvoorbeeld: uw moeder doet u een handgift van 1.000 euro,
dat mag perfect, dat mag perfect overgeschreven worden van de
ene naar het andere bankrekeningnummer. U doet dat om
successierechten te vermijden, bij een handgift moet u 0 euro
betalen met de voorwaarde dat ze daarna nog 3 jaar later nog
niet overleden zijn. Dat noemt men een bankgift. Is ook niet via
de notaris, dan wordt er geen akte van schenking gemaakt en
moet u niets betalen aan de staat.
3) Plechtig (in het NBW noemen ze vormelijk) = onderworpen aan vormvereisten
- Vormvereisten behoren normaalgezien niet onder het Belgisch recht.
Bijvoorbeeld:
o Huwelijk: pas mogelijk wanneer u bv. via de ambtenaar van de
burgerlijke stand passeert.
Als je dat schrijft op een bierkaartje dat jullie samen zullen
trouwen, dan kan dat niet zomaar, want het huwelijk is aan
vormvereisten onderworpen.
o Schenking
Is ook verworpen aan vormvereisten: u moet daarvoor passeren
via de notaris.
U kunt niet schenken als de andere dat niet wil. Een schenking is
een overeenkomst en als er geen wilsovereenstemming is, dan
spreekt u niet van een schenking of van een overeenkomst.
o …
Art. 5.5. NBW: consensueel, zakelijk en vormelijk
Eenzijdige vs. wederkerige overeenkomsten (artikel 5.6 NBW):
Steeds meerzijdige rechtshandeling
1) Eenzijdige overeenkomst = beide partijen hebben wilsovereenstemming, maar slechts één
partij moet verbintenis nakomen en meerzijdige rechtshandeling.
o Bijvoorbeeld: schenking: je kan niet schenken wanneer de andere niet akkoord is,
dus er is pas een schenking wanneer beide partijen wilsovereenstemming hebben
een schenking is dus een meerzijdige rechtshandeling, maar een eenzijdige
overeenkomst, want slechts 1 partij heeft een verbintenis.
3
, o Bijvoorbeeld: bruikleningsovereenkomst: uw auto moet een week naar de garage en
Rune zegt dat u zijn fiets een week mag gebruiken. Bruikleningsovereenkomst komt
pas tot stand op het moment van afgifte van die fiets, dan pas ontstaat het contract
van bruiklening, want bruiklening is een zakelijk contract. U moet uw fiets na een
week teruggeven en een andere verbintenis is dat u goed moet zorgen voor die fiets.
Als bewaargever, Rune, heeft geen verbintenissen, dus het is geen eenzijdige
overeenkomst. U zou kunnen zeggen dat Rune ook een verbintenis heeft door die
fiets moeten afgeven, maar omdat bruiklening een zakelijk contract is, bestaat het
contract pas na het afgeven van die fiets, dus Rune heeft geen verbintenissen.
Stel dat je moet betalen voor bruiklening, dan is het geen bruiklening meer,
maar huur en dan wordt het een wederkerige overeenkomst
o Bijvoorbeeld: bewaargeving is ook een eenzijdige overeenkomst, maar enkel als u
niet betaald!!
Want stel dat u moet betalen, na dat u het ticketje teruggeeft of betaalt in
het algemeen, dan is het een wederkerige overeenkomst.
2) Wederkerige overeenkomst = beide partijen verbinden zich ten opzichte van elkaar. Zich
over een weer verbinden (art. 1102 BW)
o Bijvoorbeeld: koop (verkoper moet geven wat u wilt en jij moet ervoor betalen) en
huur (verkoper moet het huis of iets anders ter beschikking stellen en jij moet
betalen)
o Bijvoorbeeld: Rune zegt dat hij zijn computer verkoopt en Bert koopt hem, dan moet
Rune de computer leveren en Bert moet betalen. Dus beide partijen hebben een
verbintenis. De levering, wat hij moet doen, is een gevolg van het contract, is geen
noodzakelijke voorwaarde om een overeenkomst te sluiten.
!! ≠ eenzijdige rechtshandeling = één wilsuiting volstaat
o Bijvoorbeeld: testament, aanbod, opzegging overeenkomst…
o Dus niet verwarren met eenzijdige rechtshandeling (artikel 5.125. NBW):
Eén wilsuiting volstaat
1) Overeenkomsten om niet = geen dergelijk voordeel (‘animus donandi’= een gevoel om iets
te willen doen voor iemand)
o Bijvoorbeeld: schenking, bruikleen…
2) Overeenkomsten onder bezwarende titel (art. 1105-1106 BW) = economisch voordeel voor
beide partijen
o Bijvoorbeeld: wanneer iemand een broodje verkoopt: niet enkel om iemand te
plezieren maar ook om geld te verdienen
1) ‘Intuitu personae’ = aangegaan omwille van de persoon of de persoonlijke kwaliteiten van de
tegenpartij
o Bijvoorbeeld: overeenkomst met een profvoetballer, overeenkomst tot
kredietopening, iemand die een specifiek persoon zoekt als model voor op de
catwalk…
4
, Bijvoorbeeld: een poolhouse, een huis waar je buiten kunt zitten in een
glazen huis. Je gaat bv. naar de firma poolhousebouwer en je wilt dat ze dat
komen bouwen voor u en ze komen een week later aan uw deur en het is
een andere firma die toekomt dan firma poolhousebouwer, zij hadden te
veel werk en geven dat aan onderaanneming aan een andere firma. Als je
niet uitdrukkelijk hebt gezegd dat het firma poulhouse is dat uw poolhouse
komt bouwen, dan is dat niet intuitu personae en is het niet erg dat een
andere firma dat komt bouwen.
o Contract ten einde bij overlijden persoon (één van de twee partijen, dus niet enkel
die intuitu personae!!)
1) Benoemde overeenkomsten = regeling in de wet
2) Onbenoemde overeenkomsten = overeenkomst die wezenlijk verschilt van een benoemde
overeenkomst niet geregeld in de wet
1) Toetredingsovereenkomsten = ene (zwakkere) partij heeft geen zeggenschap over de inhoud
van de overeenkomst. De inhoud wordt eenzijdig vastgelegd door andere (sterkere) partij.
Enkel vrijheid van wel of niet te contracteren.
o Bijvoorbeeld: Telenet, watermaatschappij, NMBS, energieleverancier…
o U kunt enkel toetreden of niet toetreden.
1) Raamcontracten (art. 5.9. NBW):
o Algemene principes
o Later: uitvoeringscontracten
o Voorbeeld: alleenverkoopovereenkomsten
Tussen concessiegever en concessienemer
Bijvoorbeeld: producent/importeur merkartikel en distribiteur
Recht te verkopen met uitsluiting andere distribiteurs
Deel 1: overeenkomsten tot overdracht van eigendom
Hoofdstuk 1: Koopovereenkomst
Bijvoorbeeld: je koopt een vliegticket, de vraag is: is dat koop? Wat koopt u eigenlijk? Dat ticketje,
dat zal waarschijnlijk geen koop zijn, want u wilt die dienst, u wilt dat die piloot en die maatschappij u
ergens veilig naartoe brengt. Is het hier een dienstencontract of een koopcontract? Dat is de eerste
vraag die gesteld moet worden!!
Bijvoorbeeld: u wilt vloerverwarming en die mensen komen dat installeren bij u en stel dat na twee
weken het al kapot is? Wat kan je daarvoor doen? Eerst nagaan of het over een koopcontract gaat.
Dat zijn twee dingen dat u hebt gekocht: een dienst (mensen die dat zijn komen installeren) en kopen
van buizen; dus het is een gemengd contract hier. Je kan bv. de cummulatietheorie (we passen alle
regels toe) toepassen, of de absorptietheorie (welke van de 2 contracten is het belangrijkste (in het
voorbeeld zal de installatie, de dienst doorslaggevend zijn)
5
, Verschillende koopregimes (eerst nagaan welk koopregime van toepassing is) (EXAMEN: 1 van de 3
casussen is een casus van koop dus eerst nagaan welk soort contract?):
1) Koop van het gemeen recht/ gemeenrechtelijk koopregime (art. 1582-1689 BW)
o Vroeger: enige regime
o Residuair regime, residuair van toepassing: als het geen consumentenkoop of Weens
Koopverdrag is, is de koop van het gemeen recht van toepassing
o Roerende en onroerende goederen & lichamelijke en onlichamelijke goederen
Onlichamelijk: bv. elektriciteit (niet tastbaar)
Verkoop van onroerend goed is altijd gemeenrechtelijk koopregime!
Onroerende goederen, de verkoop van huis kan nooit vallen onder
consumentenkoop!
Roerende goederen: bv. fiets, auto… dan kan het wel 1 van de 3 regimes zijn
o Die artikels zijn bijna allemaal van algemeen recht = die wet is er wel, maar u kunt in
het contract alles bepalen wat u wilt, als er maar wilsovereenstemming is.
o Regels van toepassing uit gemeen kooprecht
2) Consumentenkoop (Wet geïntegreerd in BW: art. 1649bis-1649octies BW + art. VI. 44 WER)
o Specifieke wetgeving
o Een regime dat van toepassing is wanneer een consument een consumptiegoed
koopt van een verkoop.
o Er moet een consument zijn, een consumptiegoed en een verkoper.
o Consumentenkoop is om consumenten te helpen, hen meer rechten te geven:
bescherming van de consument als koper (wet ingevoerd omdat men de consument
als koper wil beschermen)
Consument = iemand, een natuurlijk persoon die koopt voor niet
beroepsmatige doeleinden
o Dwingende wetgeving, dus niet van afwijken!
Wijk je daarvan af, dan is het relatief nietig = enkel de beschermende partij
(hier de consument) kan die nietigheid opvragen
o Enkel roerende lichamelijke zaken (dus consumentenkoop niet toepassen bij koop
van onroerende goederen!) (Dus bv. niet koop van huis, elektriciteit…)
o Vooral: garantieregeling product heeft niet de gewenste kwaliteit
Als u een consumptiegoed koopt, dan heeft u gedurende 2 jaar garantie
2 jaar wettelijke garantie, van zodra de consumentenkoop van toepassing is
dan sowieso die 2 jaar garantie (wettelijke garantie)
Meer dan 2 jaar mag ook commerciële garantie
Binnen de 6 maanden: bewijslast bij de verkoper
Na 7 maanden: het is aan de consument om te bewijzen dat er al iets
mis was wanneer u het gekocht had
3) Weens Koopverdrag = (Convention on International Sale of Goods – CISG)
o Van toepassing bij internationale koop
o Enkel tussen professionelen
o Enkel koopovereenkomst tussen partijen in verschillende staten gevestigd
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller felinedeschampheleire. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.17. You're not tied to anything after your purchase.