Nederlands
Zinsontleding
Persoonsvorm -> vorm van het werkwoord die zich aanpast aan het onderwerp van
de zin
Gezegde -> alle andere werkwoorden in de zin. De persoonsvorm hoort hierbij
Onderwerp -> wie of wat + gezegde
Lijdend voorwerp -> wie of wat + gezegde + onderwerp
Meewerkend voorwerp -> wie of wat + gezegde + onderwerp + lijden voorwerp
Bijwoordelijke bepaling -> zinsdelen die iets zeggen over plaats en/of tijd
Samengestelde werkwoorden -> zijn in hun geheel de persoonsvorm, ook als ze
gescheiden zijn. Bv. Hoe laat kom je thuis? -> hele werkwoord = thuiskomen
Hoe vind je de persoonsvorm?
1. Verander de tijd van de zin (t.t <-> v.t) en kijk welk werkwoord mee verandert.
2. Verander het onderwerp van de zin in enkelvoud of meervoud en kijk wel
werkwoord mee verandert.
3. Maak de zin vragend en kijk welk werkwoord vooraan komt te staan.
‘Je’ achter persoonsvorm
Je als onderwerp -> als ‘je’ onderwerp is en achter de persoonsvorm staat, dan wordt
er geen t aan de persoonsvorm toegevoegd. ‘Je’ moet in dat geval ook vervangen
kunnen worden door jij.
Als ‘je’ geen onderwerp is, maar een meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp,
wederkerend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord dan kan ‘je’ achter de
persoonsvorm alleen vervangen worden door jou, jouw of jezelf. Er wordt dan een t
aan de persoonsvorm toegevoegd.
Dus als ‘je’ kan worden vervangen door jij is het geen t. Als ‘je’ vervangen kan
worden voor jou, jouw of jezelf word er wel een t aan de persoonsvorm toegevoegd.
Gebiedende wijs
De gebiedende wijs wordt gevormd door de geschreven stam van het werkwoord. De
gebiedende wijs staat voorop in de zin en geeft aan als de zin een advies, wens,
gebod of bevel geeft.
Als de gebiedende wijs voorkomt met u als onderwerp krijgt het wel een t. Ook
oudere en formele vormen van vroeger krijgen een t.
Tegenwoordige tijd (t.t.)
Ik -> geschreven stam wij -> hele werkwoord
Je, jij, u -> stam + t jullie -> hele werkwoord
,Hij, zij, het -> stam + t zij, ze -> hele werkwoord
Hele werkwoord = infinitief
Verleden tijd (v.t.) zwak
Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd niet van klinker
veranderen. Achter de stam komt dan de of te bij enkelvoud en den of ten bij
meervoud.
Gebruik ’t ex-kofschip
Als de stam eindigt op één van de letters van het kofschip schrijf je de stam + te(n).
Als de stam niet eindigt op één van de letters van het kofschip schrijf je de stam +
de(n).
Verleden tijd (v.t.) sterk
Je hebt 2 soorten:
1. Half-onregelmatige werkwoorden
Eindigt in de verledentijd op te of de en bij voltooid deelwoord op en. De
klinker verandert niet. Als de klinker wel veranderd dan krijgt voltooid
deelwoord een en.
2. Geheel onregelmatige vervoegingen
De klinker verandert niet in de verledentijd en het voltooid deelwoord eindigt
op en.
Vervoegingen van Engelse leenwerkwoorden
Werkwoorden uit het Engels worden vervoegd volgens de Nederlandse
spellingsregels. Als de Engelse stam eindigt op e, blijft de e behouden. Bv. Hij racet.
Onvoltooid deelwoord -> hele werkwoord + d
Samenstelling met tussenletter n of s
In een samenstelling word een tussenklinker ( e) met en geschreven als het
linkerdeel een zelfstandig naamwoord is dat een meervoud heeft op en, maar geen
meervoud op s. Bv. Bloemen , noten, vrouwen etc.
Je schrijft geen n als het een bijvoegelijknaamwoord moet zijn. Bv. Beresterk,
boordevol.
Voor het achtervoegsel -lijk of -loos schrijven we een e, behalve als het grondwoord
(stam) eindigt op en. Bv. Levenloos, hopeloos, roekeloos.
Alleen voor een achtervoegsel -achtig, -dom, -heid of -schap kan een n komen. We
schrijven -en- als het grondwoord een meervoud heeft op -en, maar geen meervoud
op -es. Bv. Godendom, ambtenarenschap, lenteachtig (want lente -> lentes)
Als je een s in een samenstelling of afleiding hoort dan schrijf je hem ook op. Ook in
afleiding met -achtig, -loos en andere achtervoegsels horen we soms een s.
, Samenstelling
Een samenstelling schrijf je op als 1 woord.
Bij klinkerbotsing komt er een koppelteken (-) tussen.
Als het moeilijk te lezen is mag er ook een koppelteken gebruikt worden. Zowel het
woord met als zonder koppelteken is goed.
Engels + Nederlands -> aan elkaar
Een koppelteken gebruik je ook tussen gelijkwaardige delen. Bv café-restaurant
Een koppelteken gebruik je in deze gevallen:
1. Bij gelijkwaardige delen
2. Linkerdeel bijna-, ex-, non-, oud-
3. Verhouding van personen (chef-kok)
4. Het woord noemt zichzelf (ik-roman)
5. Met Sint- , sint- of St.-
6. Samenstelling met als 2de woord – fiscaal, -generaal, -testamentair en -verbaal
7. Als 2de woord hoofdletter is
8. Aardrijkskundige namen + hoofdletters
9. Commissie, rapport, wet of proces genoemd word naar een persoon
10. Voor of achter een cijfer (23-jarige)
11. Losse letters in eerste deel (E-nummer)
12. Als één deel van de samenstelling een initiaal woord is.
Uitzonderingen
1. Samenstellingen met naam van een taal erin hebben 1 hoofdletter en geen
koppelteken
2. Telwoord + zelfstandig naamwoord -> spatie (2 euro , 1 april)
3. Als een cijfer een categorie of volgorde aangeeft -> spatie (top 10, nummer 1)
4. 3delige samenstelling van telwoorden -> aan elkaar (vijftigeurobiljet,
eenaprilgrap)
5. Een combinatie van een getal met een symbool -> aan elkaar (mp3 , 60W)
6. Als de letter op het woord volgt -> spatie (vitamine C)
Telwoorden en breuken
Schrijf telwoorden aan elkaar, maar gebruik spatie na het woord duizend en voor en
na het woord miljoen, miljard of hoger.
De woorden miljoen, miljard en hoger worden los geschreven.
Getallen tot 20, de tientallen tot 100 en de honderdtallen tot duizend worden in
woorden geschreven.
De teller en noemer van een breuk worden los geschreven, behalve als ze deel
uitmaken van een samenstelling.
Na miljoen zet je een spatie. Honderd en duizend schrijf je aan elkaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 2001ellis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.