Hierbij bied ik mijn uitgebreide samenvatting aan van het vak Internationaal Ondernemen. Het boek is geschreven door Jethu-Ramsoedh, Radha. Het betreft de 2e druk. Ik heb de samenvatting geschreven in oktober 2017 en de samenvatting betreft 49 pagina's.
Ik heb 8 preview pages toegevoegd, hierin k...
Internationaal Ondernemen
Hs.1 Inleiding in internationaal ondernemen
Multinationals
Een multinational is een onderneming die in meer dan één land geregistreerd is of in meerdere
landen werkzaam is. Het bedrijf produceert en verkoopt zowel goederen als diensten in verschillende
landen.
Globalisering ( mondialisering )
Als goederen, diensten, kapitalen, kennis en arbeid hun weg vinden over de wereldbol is er sprake
van globalisering. ( internationale handel over de hele wereld )
Globalisering is ontstaan door:
- Het opengaan van de landsgrenzen
- De opkomst van het internet
- De opkomst van de lagelonenlanden
Voordelen:
- Hogere economische groei en welvaart
- Technologische kennis
- Verspreide culturele integratie ( het in elkaar opgaan van verschillende groepen )
Nadelen:
- Grote kans op ondermijning ( verzwakken ) van lonen in ontwikkelde landen
- Een toename van uitbuiting van arbeiders in minder ontwikkelde landen
- Multinationals krijgen veel macht
Terrorisme is erg slecht voor de globalisering, kijk maar naar de verscherpte ingangscontroles op
luchthavens en bij landgrenzen, het verplicht aanvragen van visa voor bepaalde landen en de
immigratieprocedures bij binnenkomst voor een land.
BRICS landen ( belangrijke opkomende economieën )
Deze landen spelen een steeds belangrijkere rol in de globalisering:
- Brazilië - China
- Rusland - Zuid Afrika ( South - Africa )
- India
N11 landen ( belangrijke opkomende economieën )
Deze landen noemen ze de Next Eleven landen. Deze landen horen ook bij de globalisering:
- Bangladesh - Nigeria
- Egypte - Pakistan
- Filipijnen - Turkije
- Indonesië - Vietnam
- Iran - Zuid - Korea
- Mexico
1
,G7-landen;
De G7-landen zijn:
- Verenigd Koninkrijk - Japan
- Frankrijk - Verenigde Staten
- Duitsland - Canada
- Italië
BNP ( Bruto Nationaal Product )
Het BNP van Nederland is het totaal van wat er in Nederland wordt geproduceerd aan goederen en
diensten, plus de uit het buitenland afkomstige inkomens die men ontvangt als beloning voor het ter
beschikking stellen van de productiefactoren.
Regionalisering
Regionalisering houdt in dat i.p.v. dat men de wereld afzoekt naar potentiële handelspartners, ze
terugkeren naar landen dicht bij de eigen thuismarkt.
( Nationale handel bij de buurlanden. ) Dit is gekomen door de economische crisis waarin allerlei
landen hun eigen economie gingen beschermen en weer handelsbarrières gingen opzetten. Volgens
sommigen is globalisering te ver doorgeschoten en wint regionalisering daarom aan kracht.
Stakeholder
Een stakeholder is een groep of individu die invloed heeft op, of beïnvloed wordt door een
organisatie of bedrijf.
People, Planet, Profit
- People heeft betrekking op de menselijke kant van duurzaam internationaal ondernemen. Denk
daarbij aan mensen binnen en buiten de onderneming en aspecten als gezondheid, veiligheid van de
werkplek, arbeidsrechten, mensenrechten, lonen, kinderarbeid etc.
- Planet houdt de zorg voor het milieu in. Door het uitputten van onze natuurlijke grondstoffen zal er
gekeken moeten worden naar alternatieven. Denk maar aan recycling.
- Profit omvat aspecten als locatiebeleid, winstgevendheid, winstbestemming, sponsoring, goede
doelenbeleid en dividenduitkeringen. ( Het deel van de winst dat aan de aandeelhouders van een
onderneming wordt uitgekeerd. )
Natuurlijk is winst een voorwaarde voor de continuering van een onderneming, maar daarnaast zijn
de hierboven genoemde aspecten van belang die bijdragen aan de algemene welvaart.
Internationalisering
Als bedrijven zakendoen in het buitenland, wordt van internationalisering gesproken.
Import
Importeren is het kopen van buitenlandse producten, die in Nederland worden ingevoerd. Een
bedrijf koopt goederen of diensten van een exporterend bedrijf met als doel het te verkopen met
winst. Omdat de wereld steeds kleiner wordt, liggen er producten of onderdelen in de schappen die
duizenden kilometers verderop gemaakt zijn. Dit kan vanuit twee oogpunten gebeurd zijn:
1. Het produceren van goederen of onderdelen is in andere landen goedkoper, waardoor producten
vaak in Europa ontwikkeld worden en in het betreffende land geproduceerd worden.
- In het land van herkomst zijn de arbeidskosten lager dan in Europa.
- De grondstof is in het land van herkomst voorhanden. De verwerking van de grondstoffen in
het land van herkomst levert niet alleen een tijdsvoordeel op, het heeft ook als voordeel dat
materiaalkennis die nodig is bij het vervaardigen van het product ter plekke aanwezig is.
2. Het product of de dienst is in Nederland nog niet op de markt.
2
,Export
Exporteren is het uitvoeren van binnenlandse producten of diensten. De belangrijkste motieven
waarom men zich op de buitenlandse markt begeeft, zijn:
- Nieuwe technieken en nieuwe producten vormen een uitdaging. Op een minder ontwikkelde markt
zal de vraag naar het product groter zijn dan op een reeds ontwikkelde markt.
- De binnenlandse markt is te klein voor het product, er is een te kleine vraag of een te groot aanbod
van eenzelfde soort product.
- Om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen, moet er steeds naar nieuwe afzetmarkten
gezocht worden. ( De afzetmarkt is de markt waarop goederen of diensten van een bedrijf worden
verkocht. )
- Het product dat een bedrijf aanbiedt, heeft een zodanige kostprijs dat men op de buitenlandse
markt concurrerend kan werken.
- Als een bedrijf te maken heeft met een overcapaciteit, is het aantrekkelijk om producten op een
buitenlandse markt te verkopen.
BDI ( Buitenlandse directe investeringen )
Buitenlandse investeringen vinden plaats wanneer men direct investeert in de productie in een ander
land. Het kan ook gebeuren door een bedrijf in een ander land op te starten, door een lokaal bedrijf
over te nemen of door te fuseren met een ander bedrijf. ( Het samengaan van twee voorheen
zelfstandige economische of sociale eenheden. Dit kunnen bedrijven zijn maar ook verenigingen. )
Proactieve- en reactieve motieven
Proactieve motieven komen voort uit het beleid dat een bedrijf opstelt om internationaal zaken te
gaan doen, terwijl reactieve motieven voortkomen uit een bedreiging van de thuismarkt of uit de
aard van het product.
Proactieve motieven Reactieve motieven
Winst- en groeidoelstellingen Concurrentiekracht
Wil van het management Kleine en/of verzadigde thuismarkt
Onderscheidend vermogen van product Benutten van overcapaciteit
Inspelen op marktkansen in buitenland Verminderen afhankelijkheid klanten
Schaalvoordelen Stabilisatie van seizoensinvloeden
Integratie van bedrijfskolom Nabijheid van klanten/leveranciers
Belastingvoordelen Korte houdbaarheid van het product
Wederuitvoer
Wederuitvoer zijn doorgaans goederen die worden ingevoerd in het land en in vrijwel onbewerkte
staat verlaten. Het wordt ook wel re-export genoemd of doorvoer. Veel goederen komen in de
Rotterdamse haven aan, maar zijn bijvoorbeeld bedoeld voor Duitse bedrijven. Deze worden direct
na import in Nederland doorgevoerd naar Duitsland en dus weer uitgevoerd.
Actieve handelsbalans
Nederland exporteert meer dan dat het importeert. Dat wordt actieve handelsbalans genoemd, er is
namelijk een handelsoverschot. Vaak wordt dit als positief voor een land ervaren omdat er dan meer
geld in een land binnenkomt dan dat er betaald wordt voor de import.
Internationaal ondernemen
Economische activiteiten over de landgrens of handelingen die nodig zijn om zaken te doen in het
buitenland.
3
,Passieve handelsbalans
Dit is het tegenovergestelde van een actieve handelsbalans. Er is een handelstekort. Doordat er meer
geld het land uitgaat dan dat erin komt, wordt dit vaak als negatief ervaren. Veel
ontwikkelingslanden hebben een passieve handelsbalans. Voor veel goederen en/of diensten zijn ze
afhankelijk van het buitenland.
Duurzaam internationaal ondernemen
Duurzaam internationaal ondernemen bestaat uit drie pijlers:
- People
- Planet
- Profit
4
,Hs.2 Politieke en economische omgeving
Beperking vrije handelsverkeer
Het volledig vrije handelsverkeer wordt beperkt op twee manieren;
- door economische samenwerking tussen een aantal lande
- door beperking van de handel om de economie te beschermen ( protectionisme )
Economische samenwerking
Er zijn diverse vormen van economische samenwerking. Het doel hiervan is vrij handelsverkeer. De
meest voorkomende vormen van samenwerking zijn;
- vrijhandelszone
- douane unie
- gemeenschappelijke markt
Vrijehandelszone
In een vrijehandelszone bestaan er tussen de deelnemende landen geen handelsbeperkende
maatregelen. Voor andere landen blijft elke deelnemer zijn eigen douanebeleid houden. Landen
streven naar vrijhandel omdat deze vorm van handel voordelen heeft, namelijk;
- een efficiënte inzet van productiefactoren
- een stimulans van de concurrentie
- voorkoming van handelsoorlog
- bevordering van handel en investeringen
- bevordering van welvaart
Douane-unie
Een douane-unie ontstaat wanneer twee of meer landen alle onderlinge importtarieven afschaffen.
Naast deze onderlinge vrijhandel hebben de deelnemende landen een gemeenschappelijk
buitentarief, dat wil zeggen dat er ten opzichte van niet-aangesloten landen eenzelfde invoerrecht
geheven wordt.
Een douane-unie is nodig omdat anders importeurs goederen zouden invoeren in een land met de
laagste invoerrechten en ze vervolgens naar een land met de hoogste invoerrechten zouden
brengen.
Voorbeeld douane-unie; Europese Unie en Turkije.
Gemeenschappelijk buitentarief
Een gemeenschappelijk buitentarief wil zeggen dat alle landen van een douane-unie een gelijk tarief
heffen op invoer uit derde landen.
Gemeenschappelijke markt
Een gemeenschappelijke markt is een douane-unie, aangevuld met nadere bepalingen over
stimulering van de onderlinge handel. De EU heeft een gemeenschappelijke markt. Er vindt vrij
verkeer van goederen, productiefactoren, en diensten plaats binnen de 28 EU landen.
Eurosysteem
Het Eurosysteem bestaat uit de ECB ( Europese centrale bank ) en de nationale centrale banken van
de landen die de euro hebben ingevoerd.
Monetaire unie
Een muntunie of monetaire unie is een economisch verdrag, waarbij verschillende landen een
gemeenschappelijke munt invoeren.
5
,Economische unie
Economische unie is een vorm van economische integratie. Naast de kenmerken van een douane-
unie heeft een economische unie vrij verkeer van arbeid en kapitaal, een op elkaar afgestemde
economische politiek en gemeenschappelijke instellingen.
Economische en monetaire unie
De EMU wordt gevormd door 18 lidstaten van de Europese Unie, die allemaal de euro als
betaalmiddel hebben ingevoerd. De volgende lidstaten behoren tot de EMU;
- België - Letland
- Cyprus - Luxemburg
- Duitsland - Malta
- Estland - Nederland
- Finland - Oostenrijk
- Frankrijk - Portugal
- Griekenland - Slovenië
- Ierland - Slowakije
- Italië - Spanje
De EMU bestaat uit een economisch en een monetair deel. Voor het economische deel zijn de
lidstaten zelf verantwoordelijk. Het nationale economische beleid wordt wel door de lidstaten op
elkaar afgestemd. Het monetaire deel betekent één munt als betalingsmiddel, de euro, waardoor er
geen sprake meer is van onderlinge wisselkoersen.
Protectionisme
Onder protectionisme wordt verstaan de maatregelen die de overheid van een land neemt om de
eigen economie te beschermen tegen internationale concurrentie.
Handelsbelemmeringen om de invoer van goederen uit andere landen te beperken, worden onder
andere genomen om;
- de werkgelegenheid in het eigen land te bevorderen
- een opvoedingsargument te hebben voor tijdelijke bescherming wanneer een land een nieuwe
bedrijfstak tot ontwikkeling wil brengen
- dumping tegen te gaan ( zeer goedkope verkoop )
- de betalingsbalans in evenwicht te houden
- de ruilvoet te verbeteren
- de overheid meer inkomsten te verschaffen
- landen om politieke redenen te boycotten
Er zijn twee manieren om de eigen economie te beschermen door middel van;
- maatregelen die geld kosten ( tarifair )
- maatregelen die eisen stellen aan de handel. Deze worden ook wel
‘nieuw protectionisme’ genoemd. ( non-tarifair )
De belangrijkste tarifaire maatregelen zijn;
- invoerrechten
- omzetbelasting
- accijnzen
- subsidies en regelingen
- tariefpreferentiële maatregelen
Tarifaire maatregelen
Tarifaire maatregelen zijn alle maatregelen die geld kosten. Ze beschermen de eigen producten
tegen de concurrentie van buitenlandse producten.
Invoerrechten
Invoerrechten worden ook wel douanerechten genoemd. Dit zijn belastingen die de overheid heft op
geïmporteerde goederen en diensten. Alle lidstaten hanteren hetzelfde gemeenschappelijke
douanetarief. ( GDT ) Hoeveel invoerrechten er moet worden betaald, hangt af van;
- De indeling van de goederen in het gemeenschappelijk douanetarief van de EU
- De oorsprong of herkomst van de goederen
- In de meeste gevallen; de waarde van de goederen
Invoerrechten kunnen in de volgende vormen voorkomen;
- Specifiek een vast bedrag per volume van het geïmporteerde product.
- Ad valorem een vast percentage van de waarde van het product.
- Prohibitief een zodanig hoog tarief dat er geen sprake meer is van import.
- Impliciet een zodanige opbouw van de tarieven dat de grondstoffen laag en
eindproducten zwaar worden belast
- Glijdend / variabel hierbij is de hoogte van het invoerrecht afhankelijk van de hoogte van de prijs
van het product. Een product met een lage prijs heeft een hoog tarief en een
product met een hoge prijs een laag tarief.
GN-code
GN code betekent Gecombineerde Nomenclatuur. De GN is een systematische namenlijst van
goederen en is gebaseerd op het Geharmoniseerd Systeem ( GS ) van de Wereld Douane Organisatie.
Alle structuren, afdelingen, hoofdstukken en codes van het GS zijn opgenomen in de GN. De GN wijkt
in wezen niet af van het GS, maar is in feite een aanvulling op het GS.
Accijnzen
De accijns is een verbruiksbelasting die wordt geheven over bepaalde consumptiegoederen, zoals;
suiker, tabak, alcohol e.d. Er bestaan andere heffingen die niet de naam accijns dragen, maar wel een
kostprijsverhogend effect hebben.
Handelsembargo
Een handelsembargo houdt in dat er een verbod geldt om met een bepaald land handel te drijven
om bijvoorbeeld sociaal politieke redenen. Op dit moment geldt er een gedeeltelijk handelsembargo
voor Irak.
Liberalisering
Liberalisering is het opheffen van beperkingen door de overheid.
Van liberalisering is sprake als de overheid beperkingen om tot een bepaalde markt toe te treden
opheft en dus concurrentie toestaat.
7
, OESO
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is een
samenwerkingsverband van 35 landen om sociaal en economisch beleid te bespreken, te bestuderen
en te coördineren. De aangesloten landen proberen gezamenlijke problemen op te lossen en
trachten internationaal beleid af te stemmen.
Partners van OESO zijn; Rusland, Indonesië, India, China, Brazilië en Zuid-Afrika.
Mondiale handel
Mondiale handel is het toenemen van handel tussen bedrijven over de hele wereld.
Regionale projecten
Voorbeelden van regionale projecten zijn;
- Het Geautomatiseerd Systeem voor Douanegegevens ( ASCD ) waarbij regeringen met de
allerlaatste technologische innovaties worden bijgestaan bij het moderniseren van
douaneprocedures en- beleid.
- Het Anticiperend Vrachtinformatiesysteem ( ACIS ) helpt Afrikaanse landen bij de ontwikkeling van
de transportsector en gebruikt computertechnologie om goederen te volgen die over land- en
zeeroutes worden vervoerd.
Wereld handelsorganisatie
De WHO is een derde internationale organisatie die de liberalisering van de wereldhandel wil
bevorderen. De WHO staat ook wel bekend als het WTO. World Trade Organization. De WHO is een
organisatie tussen regeringen ( intergouvernementeel ) die toeziet op de naleving van afspraken over
de handel tussen landen. De basisregels van de WTO zijn;
- Als één land gunstige handelsvoorwaarden krijgt, gelden ze voor alle landen
- Er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen buitenlandse of ‘eigen’ producten
- Tarieven moeten vast zijn, dat geeft zekerheid en schept vertrouwen
- Oneerlijke handelspraktijken als exportsubsidies en dumping zijn niet toegestaan
Internationaal monetair fonds
Het IMF is een organisatie van 188 landen die een wereldwijde monetaire samenwerking stimuleert.
Het belangrijkste doel is het promoten van en zorgen voor de stabiliteit van het internationale
monetaire en financiële systeem. Verder streeft deze organisatie naar een vrije internationale
handel, hoge werkgelegenheid, duurzame economische groei en vermindering van de armoede in de
wereld.
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leoniedejong. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.