De kern van elke immunoassay die wordt gebruikt is de klik tussen het
antigen en het antilichaam. Antilichamen bestaande uit onder andere
Ig’s en hebben allemaal een iets andere functie in je lichaam. In de
kern zijn ze allemaal hetzelfde en bestaan ze uit een eiwit en in de
afbeelding hiernaast voor de bovenste drie zijn het tetraëders, twee
zware ketens en twee lichte ketens die met di sulfide (zwavel) aan
elkaar gekoppeld zijn. IgM zijn vijf van die tetraëders aan elkaar
gekoppeld in een pentameer vorm. Ze hebben niet dezelfde
eigenschappen maar wel dezelfde basis waarop ze gebaseerd zijn.
Nut van antilichamen → aan alle dingen waar we dagelijks aan worden
blootgesteld ons lichaam bescherming te bieden. De antilichamen
binden aan de lichaamsvreemde cellen en markeren het als ‘vreemd’
gebied waarna de imuuncellen zullen aanvallen en het lichaam zullen
beschermen.
Karakteristieken van antilichamen
IgM = de primaire responders en zullen als eerste aanvallen
IgG = tweede respons in het bloed en zullen de grootste taak opnemen voor de invloeden van
buitenaf. (Hoogste concentratie in het lichaam)
IgA = beschermt alle gebieden met openingen van je lichaam om
ervoor te zorgen dat op deze plekken de bacterie niet eenvoudig je
lichaam binnendringen
Immunoassays zijn antilichamen die we uit een lichaam willen
halen. IgG spelen ook hierin een belangrijke rol.
Structuur immunoglobuline G (Ig): Zwavelbruggen in de ketens
vormen loops belangrijk voor herkenning. Belangrijkste deel zit aan
de bovenkant en die zijn (1) variabel en (2) variëren dus aan het
antigeen waaraan je wordt blootgesteld.
,Antigen binding = waar antibindingen gebonden worden
FC gedeelte = Biological activity mediation = de plek dat wanneer antigeen gebonden is dat dan aan
de onderkant een cel kan binden waardoor die afgevoerd wordt of juist receptore die zich kunnen
binden.
De structuur is niet van alle hetzelfde binnen de IgG’s (nummer 1 t/m 4), verschil is in aantal di
sulfide bindingen en de manier waarop de bindingen aan elkaar gekoppeld zijn en dit geeft een
verschil in de flexibiliteit. Verder doen ze allemaal hetzelfde en dat is het binden van antigenen. De
verschillende variaties zijn er om de overlevingskans omhoog te gooien, selectie.
Suikergroepen = (elk bolletje is een suikereenheid (fructose, glucose enz.)), er opgezet in golgi en ER
en zijn relevant voor receptorbinding.
Glycolysering zitten op FC gedeelte en worden herkent door een imuumcel waardoor verdere
stappen kunnen worden ondernomen, het zorgt voor betere herkenning, dus de interactie tussen
een antilichaam en een imuumcel en het gemak waarmee er gebonden wordt, maar niet voor de
hoeveelheid waarmee gebonden wordt. Er zit heel veel variatie in deze glycolysering. Er een
algemeen profiel, je moet voorbereidt zijn voor veel verschillende dingen en de hoeveelheid
verandert de hele tijd of er meer of minder is.
Recap
Eén template in ons DNA die varieert voor alle varianten die we hebben, IgM gen. Het is een Class
switch waarbij de standaard template snel kan schakelen tussen de verschillende varianten waardoor
het lichaam een snelle reactie op kan wekken. Er kan dan een stuk DNA uit het gen worden
weggeknipt waardoor er een aantal ketens wel of niet tot expressie zullen worden gebracht en als
gevolg daarvan verandert de klasse van het antilichaam. Het is een onomkeerbaar proces, dus
,wanneer het eenmaal gebeurt in een cel dan kan het daarna ook niet meer worden omgedraaid,
maar hierdoor kunnen wel alle vijf de varianten snel tot expressie worden gebracht waardoor er heel
snel gereageerd kan worden.
De ketens zijn niet symmetrisch, ze hebben niet dezelfde aminozuurstructuur volgorde.
Immunisatie
- Actief: Natuurlijk= ziek worden, kunstmatig = vaccinatie,
- Passief: = Natuurlijk: moedermelk, navelstreng. Kunstmatig: Bloed doneren zodat daar de
antilichamen uitgehaald kunnen worden en bij iemand anders kunnen worden ingebracht. Je lichaam
hoeft bij immuniteit niets te doen, maar het gebeurt automatisch. Passieve immuniteit zorgt niet
voor geheugen van je lichaam en dus zal je lichaam het niet onthouden en is het maar voor tijdelijk
en kan het lichaam daarna niet zelf deze reactie opnieuw opwekken voor hetzelfde virus of bacterie.
Kunstmatige actieve immunisatie is nodig voor productieniveaus, toedienen van stoffen zodat er
productie plaatsvindt in het organisme.
Een antigeen hoeft niet altijd te zorgen voor een immuunreactie.
Immunogeen = een stimulus (molecuul, deeltje, etc.) die een specifieke immuunrespons teweeg
brengt. Vaak groter dan 20 kDa (= 2000 dalton)→ brengt een specifieke immuunrespons te weeg
Antigeen = Elke stof die kan binden aan een antilichaam of T-cell receptor. Hoeft niet te zorgen voor
een immuunreactie.
Er worden antilichamen gemaakt die een stukje van dit gehele antigen kunnen herkennen. Dit stukje
dat herkent kan worden door een antilichaam is een. Dit epitoop kan niet een immuunreactie opgang
brengen maar helpt ermee dat het antigen door het antilichaam herkent kan worden.
Moleculen met een molecuulgewicht < 2000g/mol geven geen tot nauwelijks een immuunrespons.
Kunstmatig manier om dit wel te laten werken is om een molecuul te nemen te binden aan een
carier waaraan je veel kleine moleculen kan koppelen en deze in te brengen. Dus een te klein
molecuul wordt ingespoten met behulp van een groot molecuul, de carier waardoor er wel een
immuunrespons opgewekt wordt
Productie van antilichamen
Hoe doen we dat schematisch?
Immugoon geinjecteerd in organisme. Als gevolg darvan worden de B-cellen geactiveerd die de
antilichamen zullen produceren, waarna na enige tijd wachten een bloedmonster kan worden
afgenomen en in het serum gekeken kan worden welke antilichamen op dat moment actief zijn.
Ig’s worden op verschillende momenten gevormd, voor welke Ig’s je wilt moet je goed timen op welk
, moment je het bloed afneemt. Wanneer een organisme voor een tweede keer wordt blootgesteld
aan een immunogeen, dan zullen voornamelijk de IgG’s voor een langer termijn effect zorgen.
Opzuivering van antiserum → om zo de antilichamen op de zuiveren
Hoe doen we dat?
Uitzouten = eiwitten bij elkaar forceren door waterlaag weg te halen ertussen, hierdoor slaan allen
eiwitten neer en kunnen weer worden heropgeslost, wat resulteert in een mogelijk mengsel van
antilichamen met een zuiverheid van 90% → niet de meest zuivere maar wel de meest makkelijke
methode.
Ionienwisselingschromatografie = igG’s of andere lichamen die blijven plakken aan kolom kommen
langzaam eruit en te detecteren zijn, zuiverheid tot 95%.
Binding met proteïne A of G = binden aan onderkant FC gebied en dus een interactie, waardoor deze
eiwitten er selectief uit worden getrokken en bij de was stap er redelijk zuiver uit zullen komen.
Immunoaffiniteitszuivering = nemen van een kolom waaraan je een antigeen aan vast koppelt , het
gebruikte immunogeen, waardoor je de kolom heel specifiek maakt en alle antilichamen die een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bodilebosboom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.65. You're not tied to anything after your purchase.