BTW samenvatting
Hoofdstuk 1: Inleiding
‘BTW’ in het kort
- Belasting over de toegevoegde waarde
- Belasting op goederen en diensten
- Belasting op het verbruik
- Elke btw-plichtige moet aan zijn klanten btw aanrekenen
- De eindverbruiker draagt deze belasting
Een stukje geschiedenis
11 april 1967: invoering van een gemeenschappelijk btw-stelsel door België, Duitsland, Frankrijk,
Italië, Luxemburg en Nederland
- Eerste Btw-Richtlijn nr. 67/227/EEG (1967)
- Tweede Btw-Richtlijn nr. 67/228/EEG (1967)
Volgens deze richtlijnen moesten de toenmalige EEG-lidstaten het btw-stelsel uiterlijk op 1 januari
1970 invoeren
Uitstel tot 1 januari 1972 op vraag van België en Italië
- Derde Btw-Richtlijn (1969)
- Ook volgden er nog een Vierde (1971) en Vijfde Btw-Richtlijn (1972)
Vanaf 1 januari 1996 tot op heden bleef het normaal btw-tarief op 21 %
Eerste grote aanpassing van de Belgische btw-wetgeving kwam er op 1 januari 1978
- Omzetting van de Zesde Btw-Richtlijn (Richtlijn 2006/112/EG) in het WBTW
Doorheen de tijd werden diverse aanpassingen gedaan om misbruiken tegen te gaan en om het btw-
systeem te verbeteren
Europeesrechtelijk geharmoniseerd
Het Belgisch btw-wetboek (WBTW) en haar uitvoeringsbesluiten zijn de omzetting van verschillende
Europese richtlijnen en verordeningen.
Rechtspraak van het Hof van Justitie (HvJ) dus voornamelijk van belang!
Spreekt zich uit over prejudiciële vragen (van nationale rechters) over de interpretatie v.d.
btw-richtlijn en over inbreukprocedures opgestart door de Eur. Commissie wegens niet-
nakoming v.d. verplichtingen door nationale overheden (bijv. niet-tijdige omzetting van een
richtlijn in nationaal recht)
Zie recente btw-wijzigingen in de powerpoint les 1
1
,Belang van btw
De btw is een belangrijke bron van inkomsten voor de federale overheid en is ook de indirecte
belasting die de hoogste ontvangsten genereert.
De ontvangsten inzake btw bedragen consistent 25 % van de totale Belgische fiscale ontvangsten
(Bron: FOD Financiën).
Btw is een ‘gedeelde’ belasting, waarvan het grootste deel van de opbrengst toekomt aan de
federale overheid (sociale zekerheid) en de gemeenschappen. Een ander deel van de ontvangen btw
wordt afgedragen aan de Europese Unie.
Invloed van een btw-verhoging
Algemene btw-verhoging = regressieve invloed op de verdeling van de belastingdruk.
Btw is een consumptiebelasting: de gemiddelde (belasting)druk zal immers dalen naarmate het
inkomen van de consument stijgt.
De lagere inkomstencategorieën zullen relatief gezien het meest getroffen worden bij een algemene
btw-verhoging.
Nuance: bepaalde basisgoederen (bijv. voedsel) onderworpen aan een verlaagd btw-tarief.
Algemene principes
1. Belasting op consumptie
2. Indirecte belasting
3. Aftrek van voorbelasting
Belasting op consumptie:
- Btw belast de besteding van economische middelen (inkomsten of vermogen).
- Eindverbruiker/consument draagt uiteindelijk de btw.
- De inning van de btw gebeurt door de handelaar (belastingplichtige) bij elke transactie in het
productie- en distributieproces.
Voorbeeld:
Consument koopt in een winkel een elektronisch toestel met een nettoprijs van 100 EUR. De btw op
dit toestel bedraagt 21 %. De consument betaalt 121 EUR aan de winkelier. De winkelier zal de btw
(21 EUR) aan de Schatkist moeten storten. De netto-opbrengst van deze verkoop voor de winkelier
bedraagt 100 EUR.
Indirecte belasting:
- De economische drager van de btw (de consument) verschilt van degene die de btw moet
betalen aan de Schatkist.
- De belastingplichtige is de handelaar.
- Indirecte belastingen worden afzonderlijk per transactie geïnd.
- Onderscheid met directe belasting, zoals bijv. de inkomstenbelasting:
1. Degene die de belasting economisch draagt, is dezelfde persoon als degene die de
belasting betaalt aan de fiscus
2. Deze worden periodiek geïnd via een aanslagbiljet
2
,Aftrek van voorbelasting:
- Regel die voorkomt dat de btw drukt op een afnemer die de goederen of diensten verder
gebruikt in het productie- of distributieproces.
- Een ondernemer kan de btw die hij betaald heeft op de aankoop van goederen of diensten
(voorbelasting) die hij in het productie- of distributieproces van zijn onderneming gebruikt,
aftrekken van de btw die hij zelf heeft aangerekend aan zijn klanten op de verkoop
van goederen en diensten.
- De ondernemer moet dus slechts het verschil doorstorten aan de staat (of terugkrijgen),
indien hij minder btw aanrekent aan zijn klanten dan hij zelf in eerste instantie afgedragen
heeft.
- Elke leverancier betaalt slechts btw over de waarde die hij toevoegt aan de totstandkoming
van het finale goed of dienst.
- Het recht op aftrek van voorbelasting ontstaat onmiddellijk en hangt niet af van het tijdstip
waarop het goed of de dienst aan de eindconsument wordt verkocht of verricht (art. 45, §1
WBTW).
a. Een leverancier verkoopt grondstoffen aan een producent
b. De producent verkoopt de afgewerkte goederen aan een kleinhandelaar
Kostprijs aankoop 12 100
Aftrek voorbelasting (btw) - 2 100
Nettokostprijs voor de producent 10 000
Winstmarge (eigen toegevoegde waarde) + 20 000
Verkoopprijs 30 000
Aangerekende btw (21 %) + 6 300
Totale verkoopprijs 36 300
De producent betaalt in totaal 6 300 – 2 100 (aftrek voorbel.) = 4 200 aan de Schatkist. Dit komt
overeen met 21 % op zijn toegevoegde waarde (20 000).
c. De kleinhandelaar verkoopt de goederen aan een particulier
De kleinhandelaar betaalt in totaal 9 450 – 6 300 (aftrek voorbel.) = 3 150 aan de Schatkist. Dit
komt overeen met 21 % op zijn toegevoegde waarde (15 000).
3
, In iedere fase wordt precies 21 % belasting geheven op de marge (toegevoegde waarde) die in die
fase van het productie- of distributieproces tot stand wordt gebracht.
De particulier (eindconsument) zal uiteindelijk 9 450 EUR btw moeten betalen aan de kleinhandelaar.
De eindconsument draagt finaal de belasting en krijgt geen aftrek van voorbelasting. Het bedrag van
9 450 EUR komt overeen met 21 % op de totale nettoprijs van het goed (45 000 EUR). Het
totaalbedrag van de btw bestaat uit de gefractioneerde betalingen van elk van de productie- en
distributieschakels in het proces (2 100 + 4 200 + 3 150).
Toepassing 1: Bedrijfscyclus
Fabrikant (verkoopt vlees voor € 200 aan groothandelaar) (6%)
Groothandelaar (verkoopt vlees voor € 300 aan restauranthouder) (€ 100 winstmarge en 6%)
Restauranthouder (serveert verschillende gerechten aan klanten voor € 400) (12%)
a. Hoeveel btw (bedrag in EUR) verdient de fiscus aan hoger beschreven handelstransactie?
€ 48,00
b. Hoe komt deze btw bij de fiscus terecht? De restauranthouder moet deze doorstorten
c. Maak bij elke btw-belastingplichtige een correcte afrekening inzake verschuldigde en
aftrekbare btw.
Toepassing 2: bedrijfscyclus
Een fietsenproducent verkoopt gedurende het ganse jaar 1 000 fietsen. Hij verkoopt een fiets voor
400 EUR per fiets. Om deze fietsen te vervaardigen, moet hij grond- en hulpstoffen aankopen voor
100 000 EUR. Het btw-% op aan- en verkopen bedraagt 21 %.
a. Zal de fietsenproducent btw moeten doorstorten aan de fiscus of zal hij geld terugkrijgen van
de fiscus? Verklaar je antwoord en bereken het bedrag dat hij moet doorstorten of
terugkrijgt.
b. “Btw op verkopen” is het btw-bedrag dat de producent zal kunnen terugvorderen van de
fiscus. Het wordt dan ook ”Terug te vorderen btw” genoemd. Ben je het eens met deze
stelling? Verklaar.
Toepassing 3: Werkingsmechanisme van de btw (juist of fout)
1. De btw is een verbruiksbelasting.
o Juist
2. De btw is een cumulatieve belasting.
o Fout, geen belasting die telkens wordt opgeteld
3. De btw is een indirecte belasting.
o Juist
4. De btw is een belasting die evenredig berekend wordt t.o.v. de prijs.
o Juist
5. De btw-belastingplichtigen zijn de belastingdragers.
o Fout, dat is de eindconsument
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jocelynvanderloock. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.