De laterale hamstring (m. biceps femoris) hecht aan op het fibulakopje. De nervus fibularis communis buigt
eromheen: bij een proximale fibulafractuur moet dus gewaakt worden voor zenuwletsel. Bij langdurige compressie ter
hoogte van het caput fibulae (bijvoorbeeld lang zitten met gekruisde benen) kan "het been in slaap vallen"
Metafysair; je wilt hematoom haouden(?) dst gaat weg met operatie (????). RA = chronisch ontteking = vooral
handgewrichten = auto-immuun = verschli met artrose =. Systemisch vaak ontsteking.
RA gaat minder fulminant; het sluimert.
,HOORCOLLEGE 1 – ANATOMIE VAN SBS
Gewrichten zorgen ervoor dat botten bewogen kunnen worden. Spieren zorgen voor deze beweging. Spieren moeten
aangestuurd worden door de zenuwen.
Embryologie
Aan de zijkant van de neurale buis begint het mesoderm zich te ontwikkelen. Dit ontwikkelt zich in lagen distaal van de
buis; somiet/paraxiaal mesoderm. Daarnaast vormt het laterale plaat mesoderm. Het paraxiale mesoderm vormt de
spieren en de subcutis. Uit het laterale plaat mesoderm komen de botten en de pezen. De segmenten ontwikkelen
zich steeds verder en uiteindelijk groeit het steeds verder uit. Segment C7 groeit op een gegeven moment (vanaf dag
24) verder uit. Het trekt de segmenten waar het aan vast zit met zich mee.
Door de laterale uitgroei ontstaat dus een extremiteit. C7 eindigt het meest
ver van de centrale lichaams-as; de middelvinger. C6 vormt het laterale
gedeelte van de arm samen met C5. De basis van de extremiteit bestaat uit 5
segmenten waarbij C7 het verst weg is; de middelvinger. De duim is C6, het
laterale deel is C5. De pink bestaat uit C8 en de mediale elleboog uit TH1.
Elk segment heeft een ventrale en dorsale kant. De centrale as wordt als eerst aangelegd uit laterale plaat mesoderm.
Eerst ontstaat er een mesenchymale verdikking. Delen van de verdikking vormen kraakbeen en andere delen worden
fibreus. Op deze manier ontstaat de centrale as met botten, gewrichten, holtes en kraakbeen. Vanuit het mesenchym
ontstaat dus een centrale as. Het paraxiale mesoderm migreert vervolgens de extremiteit binnen na aanleg van de
centrale as. Dit gebeurt aan de ventrale en dorsale zijde. Er ontstaat hierdoor een spiermassa dorsaal en ventraal van
het segment. De spieren die ventraal aangeled worden, vormen de flexoren (en adductoren/pronatoren). De dorsale
spieren vormen de extensoren (en abductorem/supinatoren).
Ø Een uitzondering van ventrale spieren die pronatoren zijn, is de M. Biceps brachii (geeft supinatie)
De benen zijn ook naar lateraal ontstaan. L5 en S1 liggen daarbij het verst weg van de centrale lichaams-as. L5 is het
segment waar de grote teen uit ontstaan is. De twee onderste extremiteiten zijn naar elkaar toegedraaid; endorotatie
van de onderste extremiteit. Door de endorotatie komt alles van de ventrale kant dorsaal en andersom. Daarom is de
bovenkant van de voet de voetrug; eigenlijk dorsaal. De flexoren zitten hier dus aan de achterkant en daardoor buigt
de knie naar achter. Een dermatoom spiraliseert ook naar binnen door deze endorotatie.
Ø Door rotatie liggen de flexoren dorsaal en de extensoren ventraal
Een dergelijke rotatie vindt plaats in de bovenste ledemaat, hierdoor komen laterale onderarmspieren ventraal te
liggen en geven dus flexie van de elleboog
Opbouw van een ledemaat
Er zijn een aantal lagen waar een ledemaat uit opgebouwd is, van buiten naar binnen is dit;
- Huid
- Oppervlakkige fascie
o Onderhuids bindweefsel
o Huidvenen en huidzenuwen bevinden zich hierin
- Subcutis/vet
- Diepe fascie
o Stevige bindweefsel laag rondom de spieren
o Spieren zijn gegroepeerd
§ Compartimenten; afgesloten delen van de extremiteit met spieren met vergelijkbare functie
§ De diepe fascie zit eromheen en is verbonden met de centrale met intermusculaire septa
§ Elk compartiment heeft een eigen innerverende zenuw (en arterie en vene)
Opbouw van een spier
Spieren zijn opgebouwd uit contractiele elementen. De contractiele elementen zitten vast aan bindweefsel en dit zit
vast en komt terecht bij een pees en die uitkomt bij een bot. Het contraherende deel van de spier is de spierbuik. Het
niet contraherende deel is dus een pees, als deze plat is wordt dit een peesplaat genoemd ofwel een aponeurose. Om
de gehele spier bevindt zich het epimysium. Het perimysium bevindt zich dan om een spierbundel en het endomysium
om een spiervezel. Contractie vindt plaats door verschuiving van actine en myosine in elkaar.
,Activiteit van een spier kan op verschillende manieren. Een isometrische activiteit is een statische
houding. Excentrisch is als de spier steeds langer wordt. Als de spier korter wordt, is dat concentrische
activiteit. De spier kan ook actief zijn als hij steeds langer wordt. Een voorbeeld is de M. Vastus
intermedius (hurkzit). Wanneer de persoon omhooggaat, wordt deze spier korter (concentrisc), wanneer
de persoon omlaag gaat wordt deze langer (excentrisch) en wanneer de beweging statisch is blijft de
lengte gelijk (isometrisch).
Er zijn twee typen insufficientie; passie en actief. Bij passieve insufficiëntie wordt de spier opgerekt tot
een bepaalde lengte en dan is het maximum bereikt (hamstring). Bij actieve insufficiëntie verkort de spier
tot een maximum waarbij de filamenten tegen elkaar aan komen als het ware (hak tegen bil).
Spieren worden aangestuurd vanuit czs. De hoeveelheid spiervezels die door een motorneuron wordt aangestuurd is
een motor unit. Hoe meer motor units hoe gedetailleerder de beweging. Krachtspieren hebben dus weinig motor
units. De spiervezels behorende bij een motor unit liggen verspreid binnen de spier.
De spierspoeltjes en pees lichaampjes geven informatie over de stand van de spier. Als er bijvoorbeeld rek op de spier
komt, wordt dit opgemerkt door de spierspoeltjes welke dan terugkoppeling dat er aangespannen dient te worden.
De tonus wordt verhoogd in de agonistische spier en verlaagd in de antagonistische spier. Dit wordt de myotatische
reflex genoemd, de kniepeesreflex is hier een voorbeeld van. Door met een hamer op de pees te slaan, rekt de spier
uit. Het spierspoeltje geeft dit door via het 1a axon naar het ruggenmerg. Via de ⍺-motorneuronen worden dan
spieren aangespannen. Als iemand gespannen is, wordt deze loop getriggerd vanuit limbisch systeem en is er continue
hoge aanspanning. Bij een gespannen persoon is deze reflex heftiger dan bij iemand in rust.
Er zijn veel verschillende spiertypen binnen het lichaam. Indelen kan op basis van eigenschappen zoals hoe de
peeshechting is maar ook de vorm. Eigenschappen zijn kracht, uitslag en richting.
Effectiviteit van een spier
De werklijn van een spier is de richting waarin de spier trekt. Dit valt te ontbinden in een stabiliserende en bewegende
component. De stabiliserende component is in de richting van het gewricht. De loodrechte component hierop is
degene die zorgt voor beweging van het gewricht. De verhouding tussen de twee is belangrijk voor de effectiviteit van
een spier. De stand van het gewricht verandert dit dus. Het moment van de spier is gelijk aan de kracht maal de arm.
Hoe groter het moment, hoe groter de effectiviteit. Als de arm te klein is, is de bewegende component heel klein. De
spier zal veel meer stabiliserend zijn dan bewegend. Als de werklijn groter is, is de effectiviteit van
beweging veel groter.
Het is belangrijk om een agonist en antagonist te hebben. Het remmen van de beweging is een
belangrijke functie van de spieren. De samenwerking van alle spieren bepaald uiteindelijk de
beweging.
Een spier heeft een functie over een bewegings-as (dus eigenlijk gewricht) als hij deze passeert, dit kunnen meerdere
assen zijn. Door te kijken hoe de spier vastzitten en wat ze passeren kan de beweging bedacht worden. Waar de spier
vast zit het dichtst bij de centrale as is de origo, het verst weg is de insertie. De manier waarop de spier het gewricht
passeert bepaald de functie.
Ø Voorkant = anteflexie, achterkant = retroflexie, mediaal = adductie, lateraal = lateraal
Peesschedes
De peesschedes liggen om de pezen heen met synoviale vloeistof en kunnen goed bewegen. Het is een soort glijvlak.
Overbelasting kan zorgen voor ontstekingsfactoren en daarmee een peesschede ontsteking geven. Er zijn nog andere
elementen die ervoor zorgen dat de bewegende delen niet kapot gaan; bursae. Een voorbeeld is de achillespees welke
onder een scherpe hoek vastzit aan de calcaneus, daarom is er een kussentje ontwikkelt om dit te voorkomen. Ook
deze ruimte kan bij overbelasting gaan zwellen.
HOORCOLLEGE 2 – SPIER- EN PEESLETSELS IN DE SPORT
Er werken meerdere spieren achter elkaar in een keten. Als dit ergens verkeerd belast wordt of acuut overbelast
wordt kan dit problemen opleveren. Bij overbelasting is de zwakste schakel de plek van blessures. De zwakste schakel
is het punt waar naar gekeken wordt. Bij overbelasting moet ook gekeken worden naar de oorzaak van de blessures.
Bewegingen bestaan uit een complexe samenwerking. Als er vaak grote krachten geleverd worden maar de kinetiek
werkt niet goed (kleine afwijking) kan dit grote effecten hebben. De bewegingsketen is het samenspel van koppels om
een beweging zo vloeiend mogelijk te laten lopen. Meerdere spieren werken dus achter elkaar. Dit is alleen voor
, activiteit uit te voeren. Om goede stabiliteit en dus preventie te hebben moeten gewrichten goede mobiliteit en
stabiliteit hebben. Bewegingsbeperking kan een rol spelen eveneens als overbeweeglijkheid (uit de kom).
Als het niet optimaal is, is er sprake van een musculaire disbalans. Het vergt veel oefening om de spierbalans te
trainen. Er zijn gebieden die meer voor stabiliteit bedoelt zijn en andere voor mobiliteit. Dit zorgt ervoor dat
bewegingen kunnen verlopen maar ook stabiel kunnen verlopen
Blessures
Blessures zijn in te delen in acuut en overbelasting. De hamstringblessure is een van de meest voorkomende blessure.
Dit is vooral te zien bij de explosieve sporten. Vooral bij veel draaimomenten (stoppen en sprinten) ontstaat deze
blessure. Het middelste deel is waar de blessure het meeste voorkomt. Pezen zijn vaak problemen bij overbelasting,
dit is vaak minder voor acute blessures.
Spier en peesletsels in de sport (onderste extremiteit)
De belangrijkste risicofactor is het eerder hebben gehad van een blessure. Het is dan belangrijk goed te herstellen om
zoveel mogelijk te voorkomen dat de blessure nog een keer optred.
Uitgangspunten
Er zijn een aantal voorkeursplekken. De anamnese is hierbij belangrijk. Een sporter met een acute spierblessure schiet
er acuut in en kan het met een vinger aanwijzen.
Epidemiologie
Ongeveer 25% van de sportblessures zijn de acute blessures. Dit kan een verreking zijn, een gedeeltelijke ruptuur of
een volledige ruptuur. De recidief kans ligt tussen de 10-30%. Voorkeurslocaties zijn;
- Triceps surae
o Mediale kop gastrocnemius
- Quadriceps
- Hamstrings
Als iemand er snel bij is, is de herstelduur 4-6 weken. Als de diagnose niet goed wordt gesteld of de sporter is laks in
zijn herstel, komt het weer terug. Dan kan de herstelduur meerdere maanden uitlopen. Goede behandeling is dus
voor herstel en recidief preventie belangrijk.
Oorzaken
Overload is een acute overbelasting. Veel aangedaan zijn de bi-articulaire spieren. De hamstring is hier een voorbeeld
van. Het zijn voornamelijk spieren die excentrisch belast zijn (hamstrings zijn bij sprinten bijvoorbeeld als remming).
Het zijn over het algemeen de fast twitch vezels. Er zijn twee typen spierrupturen; contusion en distension. Contusion
is kneuzing welke een inwendige beschadiging geeft met bloeding. Bij distension worden origo en insertie uit elkaar
getrokken, dit is wanneer ze te hard moeten aanspannen. Er zijn een aantal factoren die een rol kunnen spelen;
- Onvoldoende warming up
- Eerdere ruptuur; littekenvorming
o Zwakker gebied
- Verminderde weerstand (virusinfectie)
- Overbelaste spieren
- Beperkte gewrichtsfunctie
o Als de enkel wat vaster zit (minder mobiel), betekent dit dat bij de landing e klappen op de voet groter
zijn en dus meer nssr de hamstrings worden doorgestuurd.
Klachten
- Acute en heftige lokale pijn
- Soms lokale delle
- Hematoom/zwelling
o Niet te zien als de ruptuur binnen de fascie is en fascie nog in tact is
- Ecchymose
o Na een paar dagen
- Hypertone en verdikte spier
- Beperkte functie
- Spierverkorting
- Aanspannen en rek pijnlijk
o Is immers beschadigd
Diagnostiek
Er kan een gradatie gemaakt worden;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SanneAmber. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.