100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Alle stof groei en ontwikkeling $7.01   Add to cart

Summary

Samenvatting Alle stof groei en ontwikkeling

 21 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Dit document bevat alle informatie gegeven in de hoorcolleges, werkgroepen en practica

Preview 4 out of 96  pages

  • August 23, 2023
  • 96
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
GROEI EN ONTWIKKELING
GNK jaar 2 2022-2023

, WEEK 1

HOORCOLLEGE 1 – INTRODUCTIE
Leerdoelen
- De student kent de incidentie meest voorkomende chromosoomafwijkingen (T21, T18, T13) tijdens de
zwangerschap en kent de gevolgen hiervan voor de ontwikkeling.
- De student kan beredeneren waarom het belangrijk is om vast te stellen welke cytogenetische afwijking een
familielid met het Downsyndroom heeft
- Is op de hoogte van de ontstaanswijze van erfelijke en niet-erfelijke vorm van het syndroom van Down
- Is op de hoogte van de leeftijd risico factor van trisomieën
Chromosoomafwijkingen bij het ongeboren kind
Bij een kind tussen 11,5-13,5 week kan de nekplooi bekeken worden. Een verdikte nekplooi is een marker van
chromosomale afwijkingen. Invasieve diagnostiek is met een naald in de baarmoeder en dan worden weefsel of cellen
afgenomen. Er wordt hiermee informatie verkregen over het chromosoompatroon. Een echo later in de
zwangerschap is ook een diagnostische tool.
Soorten afwijkingen
Er zijn twee soorten chromosoomafwijkingen; numeriek en structureel. Bij numerieke afwijkingen is het een probleem
in het aantal en structureel is de vorm. Alleen in de metafase van de celdeling kunnen chromosomen zichtbaar
gemaakt worden. Door te banderen kunnen ze zichtbaar gemaakt worden.
Bij een numerieke afwijking is er meestal een chromosoom te veel. Een voorbeeld is XXY, dit is een
geslachtschromosomen afwijking. De erfelijke vorm van Downsyndroom is een ander voorbeeld. Er is dan een
translocatie bij de ouders (gebalanceerd) met een trisomie bij het kind. Dit is maar een kleine kans; de meeste
personen met Downsyndroom hebben niet de erfelijke vorm maar de numerieke vorm. Dit heeft verband met de
leeftijd van de moeder. Dit komt omdat een vrouw met alle eitjes worden geboren; hoe ouder een moeder is, hoe
groter de kans is dat er een fout ontstaat bij de deling. Er is dan een deling waarbij er eentje ontbreekt en eentje met
trisomie en de trisomie is dan mogelijk om zwangerschap te krijgen (de ander niet levensvatbaar).
Gevolgen voor de ontwikkeling – 1e trimester
Chromosoomafwijkingen hebben gevolgen voor de ontwikkeling (in het 1e trimester). Zo kan er een verdikte nekplooi
gezien worden maar ook een lege vruchtzak. In dit geval is er sprake van een miskraam. Ongeveer 30% van de Down
patiënten gaat mis tijdens de zwangerschap. Veel chromosoomafwijkingen eindigen in de zwangerschap in een
miskraam. Een triploïdie houdt in dat er een hele set chromosomen extra is (dus alle paren); 69 chromosomen. Als het
afkomstig is van de moeder is er een groeivertraging met aangeboren afwijkingen (niet met leven verenigbaar). Als
het van de vader is, is er een mola zwangerschap; woekering van de placenta welke ook maligne kan worden. Dit moet
extensief gevolgd worden.
Gevolgen voor de ontwikkeling – 2e en 3e trimester
Een double bubble is op echobeeld wat duidt op een duodenum atresie. Dit komt vaak voor bij een trisomie 21 > het
downsyndroom. Een atrioventriculair septum defect is ook een typische afwijking, hartafwijkingen komen in 40% van
de down patiënten voor. Bij een AVSD is de kans 50% dat er sprake is van Down.
Downsyndroom is de meest voorkomende trisomie, trisomie 18 en 13 komen minder vaak voor en zijn niet met het
leven verenigbaar. Trisomie 18 is het syndroom van Edwards met bovenaan een laag geboortegewicht
(groeivertraging), een prominent achterhoofd, smalle mond, smalle kin, kort sternum en heel typisch zijn de
overlappende vingers. Rocker bottom feet is dat de voetzool bol staat en hart en nierafwijkingen komen ook voor. Bij
trisomie 13 – het syndroom van Patau - zijn er met name hersenafwijkingen. Daarnaast komen voor; schedel
afwijkingen, kleine vingers, schizis, polydactylie en ook weer hart- en nierproblemen..

Prenatale screening
In 2007 is begonnen met een programma voor prenatale screening. Toen was er een combinaties als kansberekening
om down te voorspellen. Daarnaast werd de 20 weken echo (SEO) gedaan, deze is voor afwijkingen om het kind
optimaal te kunnen opvangen maar kan ook een rede zijn om invasieve diagnostiek te laten doen. Hierna kan de
zwangerschap afgebroken worden. In 2011 is gestart met de combinatietest ook te berekenen voor trisomie 13 en 18.
In 2014 is de TRIDENT 1 studie gestart; vrouwen met verhoogde kans konden kiezen voor NIPT, de vlokkentest of een
vruchtwaterpunctie. De NIPT is non-invasief op vrij DNA in de circulatie van de moeder met een hoge

,betrouwbaarheid op screenen voor downsyndroom. In 2017 is de toegang tot de NIPT verruimt voor alle zwangere
vrouwen.
Prenatale diagnostiek
De prenatale diagnostiek bestaat uit de vlokkentest en de vruchtwaterpunctie. Deze worden op respectievelijk 11 en
16 weken uitgevoerd. Het geeft een zekere diagnose maar een nadeel is dat er een kans van 1 op 500 is dat er
hierdoor een miskraam ontstaat.
Een vruchtwaterpunctie gaat op echoscopisch zicht. Bij de vlokkentest wordt van de placenta weggenomen, dit staat
verder van de cellen van het kind af. Echter ontstaat de placenta uit hetzelfde ei. Ze zijn in principe genetisch identiek,
er kunnen wel mitotische fouten in de placenta ontstaan. Er kan dan een mozaïek getroffen worden.
De NIPT werkt op cel vrij DNA in de circulatie van de moeder. Er is 5-10% DNA van het foetus aanwezig in de moeder.
In het laboratorium vindt er dan massively parallel sequencing plaats om vervolgens de aanwezigheid van een trisomie
te bepalen.
De kans op een fout negatief bij de NIPT is minder dan 1 op 1000 (geen trisomie is ook echt geen trisomie). Door deze
hoge negatief voorspellende waarde is vervolgonderzoek bij een negatieve NIPT niet geïndiceerd.
De kans de andere kant op (positieve uitslag is ook echt afwijkend) is voor down 96% (96% van de positieve uitslag
heeft ook echt een kind met Down) voor trisomie 13 is dit 98 en bij Patau 53. Wanneer deze uitslag afwijkend is wordt
er dus wel vervolgonderzoek gedaan om te bepalen of het kind Down, Edwards of Patau heeft. Er wordt dan invasieve
diagnostiek (vlokkentest/vruchtwaterpunctie) gedaan). Het DNA bij de NIPT is van de buitenste cellaag van de
cytotrofoblast = buitenkant van bekleding vlokken placenta. De vlokkentest is voor mesenchymale cellen - aan de
binnenkant van de vlok. Het is het extra-embryonale mesoderm afkomstig uit de inner cell mass. De vlokkentest staat
dus dichter bij het kind dan de buitenkant - die getest wordt met de NIPT. Bij de vlokkentest kunnen ook mozaïeken
gevonden worden. Dit komt het minst voor bij Downsyndroom en dat is ongeveer 1,5% en meest voorkomend bij
trisomie 13 met 8%. Als er een mozaïek wordt gevonden, wordt er een vruchtwaterpunctie gedaan om cellen van het
kind te onderzoeken.

TRIDENT 2 uitkomst gaf dat ongeveer 50% voor de NIPT koos en 78% voor de nevenbevindingen. De positief
voorspellende waarde voor zeldzaam voorkomende trisomieën was heel laag. Bij structurele afwijkingen was de
positief voorspellende waarde hoger. Bij de NIPT kunnen ook maligniteiten bij de moeder gevonden worden. Mensen
waren bang dat er veel zwangerschappen worden afgebroken, dit bleek niet zo te zijn. Discussie; moet het verteld
worden.

Downsyndroom
Het Downsyndroom is al heel lang bekend en is al lang geleden beschreven. Het is te danken aan een extra stukje 21.
Casus; 24-jarige vrouw eerste zwangerschap geen NIPT met op de echo een AVSD. Het kan belangrijk zijn om een
snelle uitslag te hebben, dit kan bij bijvoorbeeld een vruchtwaterpunctie wel weken duren omdat het afhankelijk is
van de kweek. Met DNA-technieken kan dat sneller. Met een QF-PCR wordt de hoeveelheid kopieën chromosoom 21
gemeten, dit kan binnen 2 dagen. In de casus werd een trisomie 21 bevestigd.
De karyotypering is dan nog belangrijk om onderscheid te maken tussen niet-erfelijk en erfelijk. Niet erfelijk is er een
losse trisomie (non-disjunctie fout). Bij een translocatie kan een van de ouders dragers zijn van een gebalanceerde
translocatie en is er sprake van een erfelijke vorm. Dit is belangrijk voor andere familieleden. Er zit geen verschil in
uitingsvorm tussen erfelijk en niet erfelijk. Bij een mozaïek Downsyndroom kan dit wel het geval zijn. Niet in alle cellen
zit dan een extra 21, hoe meer cellen dit wel hebben hoe meer verschijnselen. Het kan heel afhankelijk zijn van hoe
het verdeeld is in de weefsels. Dit kan laat nog vastgesteld wordt.
Als er tijdens de zwangerschap niet is vastgesteld wordt het vaak na de zwangerschap binnen een week gesteld. Dit
kan lastig zijn bij mozaïek of prematuren. Wat gezien wordt zijn; hypotonie, tong uit de mond, ruimte tussen eerste en
tweede teen is groot en de oren zijn typisch. De etniciteit maakt het soms lastig te herkennen.
Zodra er een verdenking is op down, moet dit ook besproken worden met ouders. Er moet goede informatie gegeven
worden en woordgebruik om de boodschap te brengen is belangrijk. Het is geen slecht nieuws voor iedereen dus het
moet niet op die manier gebracht worden. Als er downsyndroom wordt vastgesteld, is het belangrijk om te vertellen
wat het betekent. Er is een variatie aan verschijnselen kunnen voorkomen welke niet voorspeld kunnen worden
- Verstandelijke beperking
o Grootste deel matig
o Klein deel mild, klein deel ernstig met gedragsproblemen
- Gastro-intestinale afwijking > 10-20%
o Duodenum atresie > double bubble
- Hypotonie > 80-100%

, - Verstandelijke handicap > 100%
- Hartafwijking > 40%
- Gehoor problemen > 50-70%
- Strabismus, cataract, hypothyreoïdie, coeliakie
- Dementie
- Verhoogd risico op leukemie en tumoren
Overlevingskans is toegenomen door de toename in kennis in mogelijkheden. De gemiddelde persoon wordt rond de
60. Dit geeft dus dat het niet alleen een kind met Down is maar ook een volwassenen. Er zijn down teams;
multidisciplinaire teams waar kinderen gefollow upt worden. Bij kinderen met down kan het zijn dat ze achterblijven
in de groei, dit heeft wel zijn eigen curve (kleiner dan gemiddeld) dus daar moet rekening mee gehouden worden (niet
op de normale curve zetten). Ook de ontwikkeling is anders; wat is normaal voor kinderen met Down. Dit is lastig want
het heeft een grote spreiding. Voor de meerderheid lukt het om te starten op regulier onderwijs, bij het toenemen
van de leeftijd zal dit echter toch naar speciaal onderwijs gaan.
Een kind met Down op 8 jaar functioneert gemiddeld ronde de 4 jaar. De meeste jongeren hebben zelf redzaamheid
maar er zitten verschillen in. 8/10 kunnen zichzelf uitkleden en eten met mes en vork. 4 op de 10 kan maar fietsen,
nog minder kan daadwerkelijk zelf naar een plek toe en ergens op tijd te zijn. Dit geeft hulp om beeldvorming te
krijgen voor de ouders. Jongens zijn in de regel onvruchtbaar, meisjes zijn wel vruchtbaar. Seksuele interesses zijn
vergelijkbaar met niet DS mensen. Op de latere leeftijd komt AD vaker voor en op jongere leeftijd. Deels is deze
achteruitgang van cognitie te danken aan een eerdere stapeling van APP. Dit ligt immers op chromosoom 21 en dus
meer APP.



ZELFSTUDIE 1
1. Waarom zijn juist chromosomen uit de metafase (en niet een andere fase) geschikt om te bestuderen?
De chromatiden zijn dan gecondenseerd en daarmee zijn ze het best te zien
2. Hoeveel chromosomen zijn er meestal in somatische, niet-delende cellen van een patiënt met het Klinefelter
syndroom? Welk aantal chromatiden is tijdens de metafase in de somatische cel van zo’n patiënt aanwezig?
Klinefelter kenmerkt zich door het hebben van een extra X-chromosoom. In de somatische niet-delende cel geeft
dit 47 chromosomen en 94 chromatiden.
3. Volgens welke kenmerken worden ongebandeerde chromosomen van elkaar onderscheiden? Is het chromosoom
dat tot Down-syndroom leidt hiermee eenduidig te identificeren?
Door de lengte met een lange (Q) en korte (P) arm samen met de positie van het centromeer. Bij down is dit niet
genoeg om onderscheid te maken gezien er ook nog sprake van mozaïcisme kan zijn.
4. Welke twee voordelen geeft bandering ten opzichte van het gebruik van ongebandeerde chromosomen voor de
diagnose van chromosoomafwijkingen?
Door te banderen worden chromosomen eigenlijk gekleurd als het ware. De voordelen zijn dat individuele
chromosomen herkend kunnen worden en kleine afwijkingen als deleties en duplicaties worden zichtbaar
5. Waarin onderscheiden heterochromatische regio's zich van de rest van het chromosoom?
Dit is gebonden rondom histonen en blijven gecondenseerd in tegenstelling tot het euchromatine.
6. Wat is het verschil tussen triploïdie en trisomie?
Triploïdie is dat elk chromossom drie keer voorkomt (23*3=69 ). Bij trisomie is er van een chromosoom een
derde, dit geeft dus 47 chromosomen.
7. Wat wordt bedoeld met ’mozaicism’?
Dit geeft aan dat een bepaalde cel wel chromosoomafwijkingen kan hebben en de andere cel niet bijvoorbeeld.
8. Bestudeer figuur 6.8 uit Jorde (blz. 103) over non-disjunctie. Wat is het verschil in de verhouding van normale en
afwijkende geslachtscellen bij non-disjunctie in de eerste en tweede meiotische deling?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SanneAmber. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.01  3x  sold
  • (0)
  Add to cart