Aantekeningen colleges Taalbeschouwing 2: taalpsychologie en taalverwerving
8 views 0 purchase
Course
Taalbeschouwing 2: taalpsychologie taalverwerving
Institution
Fontys Hogeschool (Fontys)
Book
Taal en taalwetenschap
In dit document staan alle aantekeningen van de colleges van Taalbeschouwing 2: taalpsychologie en taalverwerving op de Fontys Tilburg, waarin uit het boek Taal en Wetenschap het hoofdstuk 1, 2,3 & 20 worden behandeld.
Taalbeschouwing 2: taalpsychologie en taalverwerving
College 1: donderdag 10 februari 2022
Domeinen van taalkunde
1. Fonologie: welke klanken zijn er ter wereld en hoe spreek je deze uit.
2. Morfologie: morfemen
3. Syntaxis: leer van zinsbouw. Grammatica patronen in een taal hoe je een zin
kunt opbouwen.
4. Semantiek: betekenisleer. Wat voor betekenissen heeft een woord, sommige
woorden hebben ook verwante betekenissen.
5. Pragmatiek: de setting waarin communicatie plaatsvindt, met
gesprekspartners. Voel aan hoe je iets afstemt op je publiek. Welke setting
wordt wat van jou verwacht (aangeven zout).
1.2 Natuurlijke talen hebben universele eigenschappen.
Bijvoorbeeld:
- Ze bestaan uit kleine elementen (klanken en gebaren) die gecombineerd
worden tot woorden en zinnen.
- Alle gesproken talen hebben klinkers en medeklinkers
- Ontkennen, vragen stellen, bevelen geven
- Woorden voor zwart, wit, licht en donker (NB: geen uitputtende opsomming)
- Recursie: discussie of dit een universele eigenschap is…
- Verworden door interactie met de omgeving en zo overgedragen.
Compositionaliteit
- Een losse klank heeft in principe geen betekenis (uitzonderingen: ei, u, au).
- Door klanken met elkaar te combineren kunnen betekenisvolle woorden
gecreëerd worden (pas, sap).
- Door woorden met elkaar te combineren kunnen complexere boodschappen
uitgedrukt worden.
- De betekenis van een complexe uiting is compositioneel als betekenis gelijk is
aan de betekenis van de delen en de wijze waarop ze gecombineerd worden.
- NB: de betekenis van een complexe uiting is vaak niet vollédig compositioneel
(olijfolie is olie van olijven, babyolie is niet olie van baby’s).
Recursie
- Taalverschijnsel waarbij eenheden van een bepaald type ingebed worden in
eenheden van hetzelfde type.
- Voorbeeld 1: de hond van de man met de hoed zonder veer (dit is een
voorzetselgroep in een voorzetselgroep in een voorzetselgroep). Door het
principe van recursie kunnen we dit in één zin zetten ipv telkens een nieuwe
zin te starten.
- Voorbeeld 2: Sjoukje neemt aan, dat Peter weet, dat Ahmed denkt, dat hij een
leugenaar is (het lijdend voorwerp is zelf ook weer een zin; m.a.w. een zin in
een zin in een zin in een zin).
- Apen kunnen dit niet…
Visuele recursiviteit
- Droste-effect
,1.3 Andere communicatiesystemen
Dierentalen
- Een bij doet een ‘dans’. De andere bijen maken daaruit op waar zij nectar
kunnen vinden. Meerkatten hebben verschillende ‘woorden’ om elkaar te
waarschuwen voor verschillende soorten roofdieren.
- Overeenkomsten met natuurlijke talen: regionale verschillen (Italiaanse en
Oostenrijkse bijen spreken niet precies dezelfde taal) + bij meerkatten: de
vorm is arbitrair.
- Verschillen met natuurlijke talen: geen creativiteit (beperkte set die ze steeds
hergebruiken), geen interactie (eenrichtingsverkeer), geen spontaniteit
(communicatie met een doel), geen onafhankelijkheid van hier en nu, in
bijendans is de vorm niet volledig arbitrair (de hoek; de snelheid van de dans
duidt de afstand aan (langzamer is verder weg)).
Conventioneel-arbitrair
- Voor gesproken menselijke talen geldt dat het taalteken vaak arbitrair
(willekeurig) gekozen is andere woorden voor kikker in verschillende talen.
- De relatie tussen taalteken en referent is arbitrair en conventioneel.
- Tegenovergestelde: iconische teken. Iconiciteit in Nederlandse gebarentaal +
iconiciteit in woordbeeld: kalligram + iconiciteit in onomatopeeën
(klanknabootsende woorden).
Kunsttalen
Overeenkomsten met natuurlijke talen:
- Compositionaliteit.
- Willekeurigheid van het taalteken.
- Elementen uit natuurlijke talen overgenomen.
Verschillen met natuurlijke talen:
- Doelbewust gecreëerd (niet op natuurlijke wijze ontstaan).
- Kunsttalen veranderen nauwelijks in de loop der tijd.
- De kunsttaal wordt niet als moedertaal verworven (uitzondering: Esperanto-
sprekende ouders).
Computertalen
Verschillen met natuurlijke talen:
- Doelbewust geconstrueerd en niet ‘natuurlijk’ ontstaan.
- Geen dubbelzinnigheid (één-op-één relatie tussen vorm en betekenis; geen
ambiguïteit)
- Computers kunnen niet o.b.v. kennis van de wereld en de werkelijkheid
weggelaten of gereduceerde elementen in-/aanvullen.
- Alles wordt letterlijk genoemd (ironie, hedging, kleuring).
, Non-verbale communicatie (handgebaren, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking.
Verschillen met natuurlijke talen.
- Beperkter van aard (bepaalde gebaren hebben één betekenis. Weinig
synoniemen, weinig polysemie en homonymie).
- Geen (of iig weinig) compositionaliteit en geen syntaxis (het combineren van
gebaren zodat ze samen een betekenis krijgen is bijna niet mogelijk; geen
ongrammaticale volgordes).
Pictogrammen
(zijn een vorm van non-verbale comunicatie).
Verschillen met natuurlijke talen:
- Vrijwel geen compositionaliteit.
- Geen interactie.
- Hoge mate van iconiteit.
- Vrijwel geen polysemie (één teken heeft meerdere verwante betekenissen).
1.4 Verschillen
Gesproken taal en gebarentaal
Verschillen:
- Modaliteit (auditief vs. visueel).
- Grote mate van iconiciteit in gebarentaal.
Overeenkomsten:
- Grammaticale structuur.
- Verwerving in interactie met anderen.
- Taalgebruik los van hier en nu mogelijk.
- Creativiteit.
Gesproken taal en geschreven taal
Verschillen:
- Modaliteit (auditief vs. visueel)
- Geschreven vorm is secundair (afgeleid van gesproken vorm)
- Schrijven maakt het vastleggen van info mogelijk zonder dat het geheugen
daarmee belast wordt. Geschreven talen veranderen minder snel dan talen
die alleen gesproken worden.
NB: Talen zonder geschreven vorm zijn niet primitiever of eenvoudiger (elke taal
heeft de mogelijkheid om alle betekenissen uit te drukken, en elke taal heeft zowel
eenvoudige als ingewikkelde regels en kenmerken).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riannethomas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.