Dit is een overzicht van de begrippen en personen uit de HC 7 t/m 17 van de cursus Filosofie voor Psychologen. Aan het einde van het document staat ook nog een uitgebreid overzicht van de vragen en conclusies uit elk hoorcollege.
Hoorcollege 7: Inleiding evolutietheorie Deel 3
Begrippen:
Natuurlijke selectie Een mechanisme in de natuur die mede
evolutie veroorzaakt – het houdt in dat
binnen populaties de organismen die beter in
hun omgeving passen meer kans hebben om
te overleven en voor nakomelingen te
zorgen.
Adaptie Een eigenschap van een wezen is adaptief
als het in de omgeving waarin het wezen
leeft het zijn overlevings- en
reproductiekansen verhoogt. In de
modernere definitie van adaptie stellen we
dat een eigenschap adaptief is als het een
problematische situatie oplost.
Struggle for existence Het resultaat doordat de bevolkingsgroei
nooit gelijke tred houdt met de aanwezige
levensruimte en het beschikbare
voedselaanbod.
The argument from design Men dacht dat soorten onveranderlijk waren;
het perfect aangepast zijn aan de omgeving
werd gezien als de hand van God in de
schepping: God zou de zaak zo ontworpen
hebben.
Intelligente ontwerper, intelligent Voor sommige mensen is God de ontwerper,
designer (ID) anderen gooien het op een ‘intelligente
ontwerper’. Wie of wat dit precies is, wordt
opgevuld met een wetenschappelijke
theorie.
Lamarckiaanse theorie Lamarck was de eerste met een serieuze en
coherente evolutietheorie. Hij voerde een
aantal principes in, waaronder dat nieuwe
eigenschappen vaak spontaan optreden. Ook
voerde hij de notie van adaptie in. Daarnaast
geloofde hij dat biologische wezens naar
perfectie streven. Dit hangt samen met de
misvatting van Lamarck; hij dacht dat
verworven kenmerken doorgegeven konden
worden.
The selfish gene Niet de soort, niet de groep, niet het
(Richard Dawkins) individu, maar de genen staan centraal in de
evolutie.
Neodarwinistische evolutietheorie Het resultaat van gesleutel en toevoegingen
(NDET) aan Darwins evolutietheorie. De kennis die
toegevoegd werd betrof genen, mutaties en
DNA.
Genen De erfelijke (overdraagbare) eenheden.
, Mutaties Random genetische veranderingen; mutaties
zijn nodig om ervoor te zorgen dat er wat te
selecteren valt (om te kunnen selecteren
moeten er immers verschillen zijn).
DNA Genereert genen.
Personen:
Darwin Was de eerste persoon die een
evolutietheorie opstelde waarin natuurlijke
selectie gebruikt werd.
Charles Lyells Schreef ‘Principles of Geology’ (1830)
waarin stond dat de aarde veel ouder moest
zijn dan men in die tijd dacht. Darwin
ontdekte data die daarmee in
overeenstemming was.
Malthus Schreef ‘An Essay on the Principle of
Population’ (1798) waarin hij stelde dat de
bevolkingsgroei nooit gelijke tred houdt met
de aanwezige levensruimte en het
beschikbare voedselaanbod met als resultaat
een struggle for existence.
Lamarck Was de eerste met een serieuze en coherente
evolutietheorie. Hij voerde een aantal
principes in, waaronder dat nieuwe
eigenschappen vaak spontaan optreden. Ook
voerde hij de notie van adaptie in. Daarnaast
accepteerde Lamarck een mysterieus
principe dat biologische wezens naar
perfectie streven – dit hangt samen met de
naar hem vernoemde ‘misvatting van
Lamarck’, namelijk dat het doorgeven van
een verworven kenmerk mogelijk zou zijn.
Thomas Henry Huxley Las het boek van Darwin en wist dat die
gelijk had: de mens is geëvolueerd. Darwin
wilde zijn theorie niet verdedigen, dus deed
Huxley het. Hij werd belachelijk gemaakt
door aartsbisschop Wilberforce, maar hield
toch vol.
Richard Dawkins Voerde de notie in van ‘the selfish gene’:
niet de soort, niet de groep, niet het individu,
maar de genen staan centraal in zijn theorie.
Volgens hem was daarnaast het beste
bewijsmateriaal voor NDET dat je op
verschillende manieren genetische
verwantschap kan achterhalen, toch komt er
telkens dezelfde family tree uit.
Gregor Mendel Ontdekte hoe eigenschappen overgedragen
werden van twee ouders (erwtplanten) naar
de verschillende nakomelingen; de erfelijke
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnoukVroegindeweij1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.