100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting LWEO Economisch Beleid H1 + H2 $3.79   Add to cart

Summary

Samenvatting LWEO Economisch Beleid H1 + H2

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Level

In dit document vindt u een samenvatting van het boekje economisch beleid van LWEO hoofdstuk 1 en 2. Alle theorie staat er overzichtelijk in verwerkt, de zwartgedrukte woorden zijn begrippen die bij het hoofdstuk horen.

Preview 2 out of 7  pages

  • August 25, 2023
  • 7
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Economisch beleid LWEO
Samenvatting



Hoofdstuk 1 monetair beleid
Monetair beleid = beleid waarmee de centrale bank (CB) door gebruik te
maken van renteaanpassing haar doel (prijsstabiliteit, banengroei) tracht te
bereiken. Gericht op de beheersing van de geldhoeveelheid. Gebeurt dus
door de rentestand te verhogen of verlagen.

Geld is een algemeen aanvaard ruilmiddel. Het is een rekenmiddel,
ruilmiddel en oppotmiddel (bewaren). De CB zorgt ervoor dat geld zijn
waarde behoudt zodat het publiek het als ruilmiddel kan gebruiken, ze
moeten de geldhoeveelheid beheersen.

Chartaal = munten en bankbiljetten
Chiraal = betaalrekening (niet spaarrekening), direct mee kunnen betalen.

Dit samen heet M1 -> maatschappelijke geldhoeveelheid -> de
hoeveelheid geld in handen van het publiek. Zowel chartaal als giraal geld.
Als M1 stijgt door kredietverlening (bank leent geld) of uitgifte van nieuw
geld is dat geldschepping. De maatschappelijke geldhoeveelheid stijgt. Als
M1 verkleint door sparen is dat geldvernietiging.

Als iedereen zijn geld van de bank afhaalt omdat ze geen vertrouwen
hebben in de veiligheid van hun geld, is dat een bankrun. Maar de bank
moet wel genoeg hebben.

CB houdt dus toezicht. Spaarders hebben lage tijdvoorkeur, leners een
hoge. Tijdvoorkeur = de voorkeur van consumptie nu boven consumptie
later. Intertemporele ruil = ruilen over de tijd. Besteding van nu
verschuiven naar besteding later (sparen) of besteding in de tijd naar voren
halen (lenen).

Rente is de vergoeding voor het debiteuren- en inflatie risico.
Debiteurenrisico = kans dat iemand geld niet terugbetaalt dat hij heeft
geleend van de bank.
Inflatierisico = risico dat de reële waarde van het uitgeleende geld daalt
door inflatie.

, Europese CB is ook toezichthouder -> om vertrouwen te vergroten is er het
depositogarantiestelsel. Mocht er een bank failliet gaan krijg je (een deel
van) je gespaarde geld terug, maximaal 100.000 euro. ECB streeft naar
prijsstabiliteit -> ongeveer 2% inflatie. Betrouwbaarheid belangrijk als
mensen zich hiernaar willen gedragen.

Inflatie is goed voor de economie, het algemeen prijsniveau stijgt:
- meer bestedingen want later misschien nog meer inflatie
- daling van reële schulden
- vergroot overlevingskans bij crisis

Om inflatie stabiel te houden moeten de factoren in de gaten gehouden
die hier invloed op hebben.
- (Loon)kosteninflatie = prijsstijging door hogere (loon)kosten
doorberekend in prijs
- Bestedingsinflatie = bestedingen groter dan potentiële productie
Deflatie = daling algemeen prijsniveau

Bezettingsgraad = Mate waarin productiecapaciteit wordt benut.
Verhouding tussen werkelijke productie en de productiecapaciteit in
procenten. (productie / productiecapaciteit) × 100%.

Geldillusie = nominaal geld (absolute waarde in geld) erbij maar dit is
minder dan de inflatie. Mensen schatten de waarde van het geld verkeerd
in. De reële waarde = hoeveelheid goederen en diensten die je met je
inkomen, vermogen of geld kunt kopen, ook wel koopkracht

CB heeft invloed op de rente en kan de bestedingen beïnvloeden:
- Rente omhoog -> sparen interessanter maken en lenen minder
interessant
- Rente omlaag -> lenen interessanter maken en sparen minder
interessant

Mensen lenen niet bij CB, maar de banken. De ECB heeft monopolie op
creëren basisgeld (chartaal bij banken en publiek). Bankreserves zijn
leningen van ECB aan banken, banken moeten aan vraag publiek voldoen.
Banken moeten voldoen aan reserveverplichting ECB.

Banken wisselen dus onderling ook geld, de interbancaire betalingen.
Banken kunnen tijdelijk tekort hebben en dit wordt opgelost met

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller db6. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77988 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79
  • (0)
  Add to cart