Master Forensica, Criminologie en Rechtspleging
Capita Selecta Criminologie (CRI4004)
All documents for this subject (24)
2
reviews
By: jackboxjwz • 1 year ago
By: nadkeers • 1 year ago
Seller
Follow
LillyvanWinsen
Reviews received
Content preview
Werkgroep 1:
Literatuur wel wat abstract, hier misschien wat beter.
Afgebakend op drugs omdat het anders wel heel breed. Veel ervaring mee maar op verschillende
vlakken (in de buurt etc)
Tentamen + groepsopdracht met 3 of 4. Je krijgt een thema wat je verder zelf uitdiept, bondig
samenvat op een slide: poster
HC week 6: debat over drugs in NL: narcostaat (Eigen opmerking: zie Brinkhoff).
Leerdoelen beetje om stof concreet te krijgen
Thuisopdrachten meer voor thuis, niet voor hier. Behalve bij vragen.
Thuisopdracht:
De criminologen Lanier en Henry hebben de discussie over “what is crime?” van een nieuwe
dimensie voorzien door de introductie van hun zogeheten “crime prism”. Bestudeer de tekst van
de hand van deze auteurs in de E-reader. In een kennisclip op Canvas wordt kort toelichting
gegeven over de belangrijkste dimensies van dit prisma.
Probeer thuis het crime prism in te vullen met concrete voorbeelden, zodat u de essentie van het
prisma beter begrijpt.
Eigen antwoord:
VB van A Anders Breivik dader van de aanslagen in Noorwegen in 2011
Directly extremely harmful: vele mensen waaronder kinderen vermoord
Highly visible: het was wereld nieuws en zelfs beelden van
High agreement: iedereen is het met elkaar eens dat dit schadelijk is en bestraft moet worden
Social outrage: geschokte rechtsorde
VB ongeveer categorie C: een enkele moord. Iedereen over eens dat het gestraft moet worden,
redelijk visible wel in het nieuws. Maar minder slachtoffers.
Midden categorie F: center of the prism
Gebruik van MDMA (niet verkoop etc). relatief niet zo schadelijk en mensen zijn er niet over eens of
het een misdaad zou moten opleveren.
1
,Onderaan: schadelijke stoffen in de lucht.
In werkgroep:
Definitie: juridisch is het makkelijk: wat in de strafwet staat. Criminologen zeggen van wetten
hebben beperkingen. Veel complexer: prisma. Geen gedrag dat universeel crimineel is: verschilt tijd,
plaats, cultuur. Vb moord: als je goeie rechtvaardigingsgrond hebt dan toch weer niet. ->
criminaliteit is geen gegeven: maar is een sociale constructie.
-> te maken met sociaal interactionisme (Definitie: ‘Interactionisme is een benadering binnen de
sociologie waarin de studie van de interactie tussen individu centraal staat. Belangrijk uitgangspunt
is dat deze interactie zowel de samenleving als het functioneren en de identiteit van individuen
daarbinnen verklaart’)
Geen consensus maar dan toch misschien meer conflictueuze relatie. Dan is discussie wat is
criminaliteit wel veel moeilijker.
- dus kijken naar veel meer dingen: consensus, schade, hoeveel mensen.
In de buik van de Pyramide: indirect slachtofferschap of geen, schade moeilijk te duiden. (vb gebruik
gevaarlijke pesticide).
Heel veel onderin de Pyramide wat problematisch is maar willen we niet accepteren. Vb
toeslagenaffaire: niet een dader, maar verschillende ambtenaren. Wat is de schade: duurde lang
voor het duidelijk was.
Nog voorbeeld onderin Pyramide: Groningen aardbevingen altijd gezegd van valt mee. Maar nu
mensen zelfmoord, durven er niet meer te wonen.
The voice: komt uit metoo. Vroeger werd daar heel anders op gereageerd. Nu heftig
Black lifes matters
Dat het problematisch is en fout: niet meteen van we willen het ook criminaliseren, maar het klopt
gewoon niet.
De politiek bepaalt wat we acceptabel vinden. Wat uit de wetenschappelijk volgt is niet perse wat
gecriminaliseerd is bv alcohol-> allang duidelijk heel slecht voor je, misschien wel slechter dan drugs.
Middenin prisma: vaak ook administratief, ordeverstoringen. in verordeningen of apv. Drinken in
een park. Sancties wel mild. Verkeersdelicten -> contextueel bepaald.
VB toets: hier een casus: waar plaats je dit op het prisma-> alle factoren aflopen.
Verdiepende leerdoelen week 1
a) Onze percepties van drugsgebruik en –handel
Tijdens de onderwijsbijeenkomst staat onze kijk op de drugsproblematiek centraal. Allereerst
plaatsen we deze kijk kort in historisch perspectief. Vervolgens staan we even stil bij de implicaties
van de scheiding die is aangebracht in de Opiumwet voor onze kijk op het fenomeen. In de derde
plaats zoomen we in op de discussie die is aangejaagd door de voormalige korpschef van de
Nationale Politie, Erik Akerboom, en de voormalige minister van Justitie en Veiligheid, Ferd
Grapperhaus, over de verantwoordelijkheid die zogenaamde “Yogasnuivers” zouden hebben voor
het instandhouden van de drugsindustrie.
1. Bespreek aan de hand van het stuk van Snelders hoe we door de eeuwen heen zijn omgegaan
met het excessief gebruik van genotsmiddelen en welke factoren op onze perceptie en de sociale
reactie van invloed waren.
2. In art. 2 en 3 van de Opiumwet wordt een onderscheid gemaakt tussen drugs die voorkomen op
lijst I en lijst II.
Waarop is dit onderscheid gebaseerd en wie hebben bij de vraag op welke lijst drugs terecht moeten
komen eigenlijk een doorslaggevende stem?
2
,Wat heeft dit onderscheid voor gevolgen voor de wijze waarop we omgaan met druggebruik en
handel?
3. Hoe kijkt u tegen het door Akerboom en Grapperhaus gemaakte verwijt jegens “Yogasnuivers”
aan?
b) Stigma
De woorden “Yogasnuiver”, “Junkie”, maar ook “crimineel” hebben een specifieke lading.
Niemand wil graag als zodanig worden bestempeld. Roemrucht is in dit verband het optreden van
voormalig Amerikaans president Richard Nixon, toen hij vanwege het Watergate-schandaal tot
aftreden was gedwongen, een diepe knieval maakte maar zijn speech afsloot met de woorden: “I
am not a crook, I am not a criminal”. De strekking van Nixon’s betoog was dat hij zich misschien
aan allerlei illegale praktijken had schuldig gemaakt, maar dat hij toch zeker niet voldeed aan het
klassieke boefbeeld in de samenleving. In dit verband is de criminologie behoorlijk schatplichtig
aan het werk van Howard Becker en andere labelling-theoretici als Edwin Lemert en Ervin
Goffman. De aandacht wordt door hen niet zozeer gelegd op wat mensen doen, maar veeleer op
de negatieve sociale reactie van de samenleving op hun gedrag van individuen en op de gevolgen
daar weer van voor hun zelfbeeld. Deze benadering bevat niet alleen aanknopingspunten voor het
duiden van hedendaagse stigma’s – zoals jongeren die hoog scoren op de risicoprofielen van
radicalisering en op basis daarvan als potentieel gevaarlijk worden ‘gebrandmerkt’ – maar ook
voor een analyse van de wijze waarop mensen met die stigma’s omgaan.
4. Wat wordt bedoeld met het onderscheid tussen primaire en secundaire deviantie?
5. Leg de relatie uit tussen labeling en criminaliseringsprocessen. Geef daarbij een eigen (eigentijds)
voorbeeld in relatie tot de drugsproblematiek.
(Tijdens studeren beetje nog uiteenzetten wat de antwoorden hier precies op zijn)
NL lange relatie met middelengebruik.
Ambivalente relatie tussen gebruik en excessief gebruikt: we vinden het prima, maar niet te veel.
Beleid ook niet altijd gericht op voorkomen van gebruik, maar gericht op een bepaalde groep. (VB
vroeger waren er regels over alcohol voor lage standen: want ordeverstoring, maar de hogere
klassen hadden daar geen regels over).
-> vaak de zwakkere partijen en daardoor ook soort beeldvorming van de crimineel: maar ging niet
over de rijken.
Zelfde drugsgebruikers: je hebt een beeld van een junk. Terwijl kijk naar de zuidas. Die associeer je
niet gelijk aan de drugsgebruiker of verslaafden.
Er is ook een verschuiving in de grond/basis: eerst was de basis religieus: excessief gebruik
ondermijnt die waarden. En daarna gezondheidsschade het is niet goed voor je.
In dat gezondsheidsparadigma zijn we blijven hangen. Wat is de implicatie daarvan? Je gaat mensen
als ziek behandelen, terwijl dat niet helemaal waar is. mensen die het voor gezelligheid doen,
incidenteel. Meeste drugsgebruikers groeien er gewoon weer uit.
Portugal: je moet voor soort commissie komen en dan moet je of een traject volgen of je gaat
gevangenis in. Dus wel gelegaliseerd, maar je duwt ze de gezondheid in. Dat je je probleem moet
oplossen via een traject. Is dat constructief?
Je wil niet criminaliseren want niet stigmatiseren. Maar gezondheidsparadigma is ook stigmatiseren
want je gaat zeggen van mensen zijn ziek. -> dus ook nadeel.
+ mensen komen er makkelijk af: ja ik ben verslaafd daarom deed ik het.
3
, De Opiumwet:
Onderscheid hard en soft drugs: zit in schadelijkheid voor gezondheid, onaanvaardbaar risico:
gezondheid is leidend
Daardoor kan je andere regels opstellen vb uitzonderingen of straffen, gedoogbeleid.
We gedogen gebruik, maar telen niet.
Gezondsheidsparadigma: gebruiker is nooit strafbaar (ook xtc onder invloed ben je niet strafbaar).
Het gebruik is nooit strafbaar. Tenzij in het verkeer, of uitoefening van bepaalde functie. Gaat ook
over schade toebrengen aan een ander: bij jezelf is geen schade (is niet echt zo).
-> het idee dat het een slachtofferloos delict is is dus niet helemaal waar.
Je komt een soort spagaat: je kan het kopen, maar invoer is problematisch: achterdeurproblematiek
Dat weerspiegelt ook weer de ambivalentie: je moet kunnen gebruiken, maar excessen of criminele
verdienmodellen willen we niet faciliteren. Maar dat is moeilijk.
Gedogen niet alleen softdrugs: maar ook paar pillen.
Achter de vraag gaat criminele industrie schuil waar veel schade is: interessant want dan gaan we
beetje van gezondheidsparadigma af. Gebruiker is wel problematisch (daarom wordt er liquidaties
gepleegd, andere criminaliteit). Medeverantwoordelijk. Wat vinden wij ervan?
Zelfde kinderarbeid achter bv laptops.
Complexe producentenketens zorgen voor afstand. Dan ben je soort schuldig aan heling.
Kinderarbeid, -> maar door de afstand doen we er niet echt wat mee. -> onderkant Pyramide: maar
het klopt ook niet.
Geldezels: je hebt meegewerkt aan, en wordt je zwaar aangerekend dus dan gebeurt het wel. je wil
ook profiteren van het business proces.
Wat vinden we ervan?
Als je gebruik ook gaat criminaliseren. Gebeurt t nog steeds? Het hoort er nu ook bij. De vraag blijft.
Maar nog minder toezicht.
Door shop: ga je wel naar de shop voor wiet en hoef je niet naar een dealer.
Prostitutie criminaliseren wordt het bijna erger. Hulpkanalen worden medeplichtig. Beetje hetzelfde
je moet reguleren
Dan kan je drugs ook niet meer gaan testen bij ggd.
Moeten we er iets aan doen? Ja want criminaliteit neemt toe. Maar moet de gebruiker er wat mee?
Gebruiker is wel groot onderdeel. Criminalisering te veel. Maar misschien meer bewustwording,
campagnes. dat mensen bewust zijn met de zaken die er achter schuil gaan zoals de liquidaties. Het
werkt wel. bv bij roken wel gebeurd. Maatschappelijk sentiment kan wel omslaan. Goeie lobby
geweest: sociaal construct: eerst lobby van de tabaksindustrant daarna de gezondheid.
Voor vleeseten vervangers, voor roken pleisters. Voor XTC is het moeilijk.
Wiet heel veel verschillende vormen: als we legaal gaan kweken, kunnen we dat dan nog hebben.
Dan meer regels. > Nee waarschijnlijk te hoog thc gehalte dus blijft illegale markt nog bestaan
+En ook dan mogen alleen 18+ers maar daaronder wordt nog veel gerookt. Die gaan het wel ergens
anders halen
-> het lost het probleem niet op.
Illegale vraag gaat blijven. Die blijft altijd. We zoeken DE oplossing maar die is er niet. Het probleem
is te complex. Legaliseren is een goed iets, maar het effect zal minimaal zijn. Wat dan met de overige
populatie? Dan moet dat gecriminaliseerd worden, de illegale teelt. Dan worden dus de jongeren
gelabeld, gestigmatiseerd.
Primaire deviantie en secundaire.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LillyvanWinsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.30. You're not tied to anything after your purchase.