Uitgebreide literatuursamenvatting Criminalistiek en Forensisch DNA
40 views 2 purchases
Course
Criminalistiek en Forensisch DNA (CRI4025)
Institution
Maastricht University (UM)
Book
De Essenties van forensisch biologisch onderzoek
Deze samenvatting bevat een uitgebreide literatuursamenvatting van alle literatuur die bij dit vak voorgeschreven staat. Dit document kan ook in een voordeelbundel worden gekocht met mijn werkgroepuitwerkingen en de hoorcollegeaantekeningen. (Behaald voor dit vak: 8)
Master Forensica, Criminologie en Rechtspleging
Criminalistiek en Forensisch DNA (CRI4025)
All documents for this subject (9)
Seller
Follow
LillyvanWinsen
Reviews received
Content preview
Literatuur criminalistiek en forensisch DNA
Week 1:
Handboek: de essenties van forensisch biologisch
onderzoek: hoofdstuk 6, 7, 8 en 9.
Hoofdstuk 6: het DNA-profiel:
Het standaard forensisch DNA-onderzoek is gericht op het verkrijgen van een DNA=profiel uit
biologische sporen
DHA is de drager van erfelijke eigenschapen. DNA bestaat uit zeer lange moleculen en zit in de
kernen van de cellen. Elke DNA-molecuul is samengesteld uit 2 ketens van bouwstenen die in een
dubbele spiraal met elkaar zijn vervlochten
4 soorten bouwstenen: Adenine, Thymine Cytosine en Guanine. Volgorde hiervan: sequentie.
De DNA-moleculen + de erom heenliggende eiwitten: chromosomen
In elke celkern 46 chromosomen, die in paren voorkomen. Een van de moeder, een van de vader.
22 paren autosomale chromosomen, 1 paar geslachtschromosomen. (XX of XY)
Elke cel heeft hetzlefde DNA. Zijn namelijk afkomstig van een stamcel: de door de spermacel
bevruchte eicel-> hierdoor kan wangslijmvlies (Gebruikelijke referentiemonster) vergeleken worden
met bv bloed of sperma.
Hypervariabele gebieden
Maar 2% van DNA zorgt voor erfelijke eigenschappen, de rest codeert niet. Dit niet-coderende DNA
verschilt sterk per persoon, en bevat veel hypervariabele gebieden die bestaan uit steeds
herhalende, repeterende stukjes DNA: vb TCAT TCAT. Door grote verschillen tussen personen
geschikt om biologische sporen naar personen te herleiden.
-> STRs/short tandem repeats: die herhalende korte stukjes DNA.
Locus: de plaats van een bepaald hypervariabel gebied op het DNA.
Een hypervariabel gebied wordt gekenmerkt door eht aantal keer dat het zich herhalende stukje
DNA voorkomt: DNA-kenmerk van het hypervariabele gebied/allel.
Wordt weergegeven met een cijfer: het aantal keer dat het repeterende stukje voorkomt.
Dit wordt gekeken voor beide chromsomen (die van de vader en van de moeder). VB DNA-
kenmerken 6 en 8 (notatie 6/8)-> op die ene locus.
Forensische DNA-onderzoek heeft als doel uit biologische sporen of referentiemateriaal een DNA-
profiel te verkrijgen. Een DNA-profiel is een beschrijving van DNA-kenmerken van verschillende loci
op het DNA. (Meestal gaat dit om de autosomale chromosomen en dan heet het autosomaal DNA-
profiel)
Meerdere stappen:
>Isoleren: het zo zuiver mogelijk isoleren van het DNA uit de biologische sporen of het
referentiemateriaal. (zo veel mogelijk verontreiniging voorkomen)
>Vermeerderen: PCR/polymerase chain reaction. Deze techniek vermeerdert heel specifiek het DNA
van de te onderzoeken loci.
Men doet altijd onderzoek naar dezelfde loci.
Wanneer de DNA-kenmerken van alle onderzochte loci waarneembaar zijn, is er sprake van een
volledig DNA-profiel. (+ ook man/vrouw)
De DNA-analyseapparatuur geeft de DNA-kenmekren voor de loci weer als pieken. De hoogte en de
breedte van een piek weerspiegelt in welke mate en hoeveelheid het DNA kenmerk aanwezig is.
1
,2 pieken op een bepaalde plek: dan is het weer bijvoorbeeld op ene DNA-kenmerk 8 en de andere 9.
Als er maar 1 piek is (een grotere): dan is beiden hetzelfde: kenmerk 15/15 (zie blz 144)
>Vergelijken: een gevonden spoor kan vergeleken worden met een DNA-profiel verkregen uit
wangslijmvlies van de verdachte. Het profiel komt of overeen of het verschilt. Bij een klein verschil is
het spoor al niet van de verdachte, maar in dat geval zou het wel interessant kunnen zijn om naar
familieleden van de verdachte te kijken
Hoe groot is de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig persoon gelijk is aan dat van eht
sppoor? Omdat bekend is hoe vaak een DNA-kenmerk voorkomt in de populatie kan men de
frequentie berekenen. -> dit doet men door de frequenties van de DNA-kenmerken van de 10 loci
met lkaar te vermenigvuldigen-> dit is altijd kleiner dan 1 op een miljard.
De berekende frequentie is niet van toepassing op aan elkaar verwante personen. De kans dat DNA-
profiel gelijk is si hierbij groter: ongeveer 1 op 10.000
Bewijswaarde
Met een frequentie van 1 op miljard is het DNA-profiel extreem zeldzaam. Toch kan je hierop geen
absolute uitspraak doen over de herkomst van het spoor. Het is namelijk niet uniek,
Er kan wel een absolute uitspraak worden gedaan als de DNA-profielen van een persoon en spoor
niet overeenkomen (onder voorbehoud: fouten in onderzoeksketen)
Voor bewijswaarde is ook de relatie tussen het spoor en delict belangrijk: bv een peuk in de tuin zegt
nog niet dat degene ook in het huis is geweest. Maar als degene ontkent ooit in de buurt et zijn
geweest geeft het wel aanknopingspunten
Onvolledig DNA-profiel: wanneer niet van alle onderzochte loci de DNA-kenmerken bepaald kunnen
worden. Ook van onvolledig kan frequentie berekend worden. Deze frequentie is dan wel hoger en
daardoor is de bewijswaarde lager.
DNA-mengprofiel: een mengsel van celmateriaal van verschillende mensen. VB bloed gemengd, of
sigaret door meerdere gerookt.
Hiervoor eerst vaststellen van hoeveel personen: dit kan door van elk locus de informatie over het
aantal pieken en hun piekhoogten te combineren. De piekhoogten geven informatie over de
hoeveelheid celmateriaal die elke donor aan het mengel heeft bijgedragen.
Uit mengprofielen kan soms 1 donor worden afgeleid. Dit kan doordat: het DNA-profiel bekend is
(registert) of doordat er een hoofdprofiel af te leiden is. ‘
Maar niet altijd makkelijk om ze uit elkaar te halen. Wat wel soms nog kan: als DNA-kenmerken van
het DNA-profiel van verdachte matchen met het DNA-mengprofiel van het spoor. Dan kan je wel
zeggen dat deze persoon een van de celdonoren kan zijn-> valt wel niet in cijfers uit te drukken
Nederlandse DNA-databank voor strafzaken:
DNA-profielen van sporen, verdachten en veroordeelden worden in deze databank opgeslagen
-> mag alleen worden opgeslagen als het gaat om een zaak waar voorlopige hechtenis voor mogelijk
is; meestal gevangenisstraf 4 jaar of meer.
Meerdere matches: DNA-profielclusters
Om een volledig DNA-profiel te kunnen vaststellen si de kwaliteit van het spoor belangrijk, maar
zeker ook de manier waarop de sporen bemosterd, veiliggesteld en bewaard worden.
Verontreiniging van sporen moet voorkomen worden. Daarnaast speelt vocht, warmte en direct
zonlicht ook een rol. Kwaliteit neemt af.
De handelingen op PD spelen dus grote rol.
2
,Stappen forensisch autosomaal DNA-onderzoek
1. Veiligstellen van biologisch spoor/referentiemonster
2. Isoleren van het DNA uit het spoor
3. Vaststellen van hoeveelheid (kwantificeren) en de kwaliteit (kwalificeren) van het verkregen DNA
4. Specifiek vermeerderen van de te onderzoeken loci op het DNA
5. Analyseren van het verkregen piekenprofiel: benoemen van DNA-kenmerken
6. Interpreteren van het verkregen DNA-profiel. Enkelvoudig of mengprofiel? Volledig of onvolledig
7. Vergelijken van het verkregen DNA-profiel met andere DNA-profielen binnen de zaak en in de
databank
8. Vaststellen van de wetenschappelijke bewijswaarde van de resultaten van eht DNA-onderzoek.
Bij een match: de statische berekening van de zeldzaamheidswaarde.
Niet-autosomaal DNA-onderzoek:
-> Y-chromosomaal DNA-onderzoek en mitochondriaal DNA-onderzoek
-> beide kunnen worden ingezet bij verwachtschapsonderzoek
Y-chromosomaal DNA-onderzoek;
Loci onderzocht die alleen bij mannen voorkomen. Het geslachtschromosoom Y erft over in de
mannelijke lijn, van vader op zoon. In het algemeen geldt dat de vader en zijn zoon(s) hetzelfde Y-
chromosoom hebben (maar ook bv neven in mannelijke lijn).
Y-chromosomaal DNA-onderzoek maakt het mogelijk specifiek DNA-kenmerken van de mannelijke
celdonor vast te stellen. Net als DNA van autosomale chromosomen komen ook op het DNA van het
Y-chromosoom hypervariabele gebieden voor dei nauwkeurig zijn te analyseren. Dit kan relevant zijn
als ->uit het autosomale DNA-profiel geen DNA-kenmerken van een man zijn af te leiden, maar er
wel een aanwijzing is dat er celmateriaal van een man in het spoor aanwezig is.
In de praktijk komt dit voor bij vrouwelijke zedenslachtoffers. Hierbij kan in een relatief grote
hoeveelheid vrouwelijk celmateriaal vermengd zijn met een relatief geringe hoeveelheid mannelijk
celmateriaal. Autosomaal DNA-onderzoek levert meestal een mengprofiel op waar de DNA-
kenmerken van de mannelijke donor niet zijn af te leiden.
Mitochondriaal DNA-onderzoek
Naast DNA in celkern hebben lichaamscellen ook nog DNA in de mitochondriën. Elke lichaamscel
bevat honderden mitochondriën en dus ook vele honderden mitochondriale DNA-moleculen. Dit in
tegenstelling tot celkern-DNA dat maar een keer in elke lichaamscel voorkomt. wel is de lengte van
het DNA in de chromosomen in de celkern veel groten dan die in de mitochondriën.
De mitochondriën erven over van moeder op kind. Het mitochondriale DNA erft daardoor in principe
onveranderd over van moeder op zoon en dochter. Iedereen in de moederlijke lijn zal dus hetzelfde
mitochondriale DNA hebben.
Dit onderzoek is een optie als er in het te onderzoeken biologische materiaal geen celkern-DNA
aanwezig is. de afwezigheid hiervan kan veroorzaakt zijn door dat eht is afgebroken, of het er niet of
nauwelijks in voorkomt (Vb haren zonder haarwortel. Celkern-DNA alleen in de haarwortel, maar
mitochondriën ook in de haar zelf)
Door het zeer grote aantal mitochondriën in elke lichaamscel en de relatief kleine omvang is
mitochondriaal DNA beter bestand tegen afbraak dan het DNA in de celkern. Hierdoor is het
mogelijk dat bij het ontbreken van celkern-DNA er nog wel mitochondriaal DNA aanwezig is. VB
onderzoek naar oude botten (De Romanovs).
Bij mitochondriaal DNA-onderzoek worden eveneens genetische variaties van het DNA onderzocht.
In tegenstelling tot autosomaal en Y-chromosomaal DNA-onderzoek is mitochondriaal DNA-
onderzoek niet gebaseerd op de variaties van de lengten van een aantal, op verschillende plaatsen
3
, op het DNA liggende, hypervariabele gebieden (DNA-kenmerken). Bij dit onderzoek bepaalt men van
2 of 4 specifieke hypervariabele gebieden van het mitochondriale DNA de volgorde/sequentie van de
bouwstenen. Deze gegevens worden vervolgens gebruikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
->resultaten van mitochondriaal DNA onderzoek kunnen alleen rechtstreeks vergelijkt worden,
kunnen niet opgeslagen worden in de databank
Beiden onderzoeken kunnen een rol spelen bij verwantschapsonderzoek. Omdat Y-chromosomaal
DNA hetzelfde is bij vader en zoon, en mitochondriaal DNA bij moeder en haar kinderen.
Voorbeeld hiervan is de identificatie van een onbekend overleden persoon waarvan alleen
skeletresten over waren: de Romanavs.
Bij het interpreteren van de resultaten moet je je realiseren dat deze profielen verre van persoon
specifiek zijn. De directe verwanten (alle en mannelijk bij y-chromosoom) hebben het zelfde. Ook
onbekende verwanten: bijvoorbeeld ver weg een zelfde voorvader.
Hierdoor is de wetenschappelijke bewijswaarde relatief laag. Daarentegen is het wel zo dat als Y-
chromosomaal DNA-onderzoek en/of mitochondriaal uitwijst dat de profielen van het spoor en het
referentiemonster van elkaar verschillen, men de desbetreffende persoon kan uitsluiten als celdonor
van het spoor.
Er is wel soms een inschatting gemaakt hoe vaak een y-chromosomaal DNA-profiel op een bepaalde
plek voorkomt.
De y-chromosomale DNA-profielen worden niet opgenomen in de databank, hierdoor is y-
chromosomaal DNA-onderzoek pas relevant als in de desbetreffende zaak een referentiemonster
van een man beschikbaar wordt gesteld
Hoofdstuk 7: match en berekende frequentie
De zeldzaamheidswaarde van een DNA-profiel wordt uitgedrukt in een berekende frequentie van
voorkomen van het DNA-profiel in de relevante populatie
In grote lijnen resulteert het DNA-onderzoek van een biologisch spoor in een van de volgende drie
mogelijkheden
1. Een DNA-profiel dat matcht met het DNA-profiel van een ander spoor of persoon in de zaak of
in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken
2.Een DNA-profiel dat niet matcht met een DNA-profiel van een ander spoor of persoon
-> spoor is niet afkomstig van de donor. Het DNA-profiel dat niet matcht wordt opgenomen in de
databank conform de DNA-wet
3. Geen voor vergelijkend DNA-onderzoek geschikt resultaat
-> VB geen celmateriaal of weinig. Of wel voldoende maar een mengprofiel
DNA-profielen match als de vastgestelde DNA-kenmerken gelijk zijn aan die van het desbetreffende
locus in andere DNA-profiel-> dus bij alle
Ook kunnen ze matchen zonder exact gelijk te zijn
> Als de DNA-kenmerken van een onvolledig DNA-profiel (van een spoor) gelijk zijn aan de
desbetreffende DNA-kenmerken van een volledig enkelvoudig DNA-profiel (refentiemonster)
> Als de DNA-kenmerken van een enkelvoudig DNA-profiel ook voorkomen in een DNA-mengprofiel.
Wetenschappelijke bewijswaarde wel lager.
Berekende frequentie: eigenlijk de vraag hoe groot is de kans dat twee DNA-profielen bij toeval
gelijk zijn? De berekening is gebaseerd op populatiegenetische gevgeens uit het
refereniedatabestand. Hierin berekend hoe vaak een DNA-kenmerk voorkomt in de populatie.
Het rekenprogramma berekent de frequentie van een DNA-profiel door de frequenties van de
vastgestelde DNA-kenmerken met elkaar te vermenigvuldigen. Daarnaast omvat het twee
statistische correcties
- De eerste voor het feit dat binnen een populatie verschillende subgroepen voorkomen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LillyvanWinsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $19.47. You're not tied to anything after your purchase.