Binoculair zien 2
Incomitant scheelzien wordt geclassificeerd volgens diverse richtlijnen:
aan de hand van de bewegingsbeperking:
- neurogeen (aansturing en innervatie van de spier)
- myogeen (directe relatie met de spier)
- mechanisch
aan de hand van de plek van de laesie:
- supranucleair (zenuwbanen boven de oculomotore kernen)
- internucleair (in of tussen de oculomotore kernen)
- infranucleair (tussen de oogspieren en oculomotore kernen)
Infranucleaire neurogene (n. III, n. IV en n. VI), myogene en mechanische aandoeningen
komen het meeste voor.
Terminologie
Palsy = verzamelnaam voor paralyse en parese
Parese = gedeeltelijke verlamming, deels beweging mogelijk, gedeeltelijke uitval
Paralyse = volledige verlamming, geen beweging mogelijk, totale uitval
Primaire deviatie = niet aangedane oog fixeert (gezonde oog)
Secundaire deviatie = aangedane oog fixeert (gezonde oog heeft overacties)
Agonist = spier die in gewenste richting aanspant
Antagonist = spier met tegenovergestelde werking dan de agonist
Synergist = twee spieren die in dezelfde blikrichting werken
Ipsilateraal = zelfde oog
Contralateraal = andere oog
Hering (wet) = twee ogen, gelijktijdige impuls naar de synergisten
Sherrington (wet) = een oog, prikkeling agonist geeft prikkel antagonist (ontspannen)
Uitwendige oogspieren
Er zijn 6 uitwendige oogspieren. Het rotatiecentrum ligt 14 mm achter de cornea.
- recti: trekken het oog naar achter (= retractie)
- obliqii: trekken het oog naar voren (= protrusie)
- pulley’s: bindweefsels vormen verbinding naar de horizontale rectii
Innervatie van oogspieren (verloop)
1. Supranucleair (hogere blikcentra in hersenen)
2. Internucleair (blikcentra in hersenstam)
3. Oculomotor kernen/nucleii (n. III, n. IV, n. VI in hersenstam)
4. Zenuwbanen van n. III, n. IV, n. VI (in hersenstam naar oog)
5. Circulus arteriosus (cirkel van Willis)
6. Sinus cavernosus
7. Fissura orbitalis inferior (cirkel van Zinn)
8. Uitwendige oogspieren (oogkas)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gudrun09. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.