4.1 Nederland betekent laaggelegen land. Noorden en westen liggen 1 meter onder NAP: Normaal Amsterdams
Peil. Komt van het gemiddelde van de voormalige eb- en vloedstand in het IJ bij Amsterdam.
Sinds de laatste ijstijd stijgt de zeespiegel en daalt het land door geologische en menselijke oorzaken. In
Scandinavië lag zoveel sneeuw dat de aardkorst erdoor ‘ingedrukt’ werd. Hierdoor werd Nederland omhoog
gewipt. Toen het ijs smolt ging NL omlaag. NL daalt met 2 cm per jaar normale situatie herstelt (isotasie).
Inklinking = bodemdaling doordat er water verdwijnt. Komt dichter bij grondwater te liggen. Daardoor wordt de
bodem te nat voor landbouw ontwateren meer inklinking. De bodem komt daardoor steeds lager te
liggen.
Nederlanders woonden eeuwen geleden in de lager gelegen delen: op hoge zandruggen in veen, langs rivieren
of op strandwallen. Water steeg terpen bouwen. Die werden steeds hoger gemaakt door huisvuil of klei.
Later rond de 10e eeuw werden er dijken gebouwd, waardoor de terpen niet meer nodig waren. Door de dijken
werd het buitenwater buitengehouden. Om het binnenwater te lozen, moesten mensen de waterstand zelf gaan
regelen. Hierdoor ontstonden polders. Er werden sluisdeuren gebouwd. Tijdens eb gingen deze zelf open.
Tijdens vloed bleven ze dicht. Dit noemen ze een zijl. Dit werkte echter niet als de waterstand binnen de dijk
hoger was dan het zeewater bij eb. Ze moesten wat anders verzinnen: vijzel. Ziet eruit als een wokkel waarmee
het water omhoog geschroefd wordt. Door windkracht die molens
liet draaien kon het water door de vijzels worden weggevoerd. Dit
werd later overgenomen door stoom, diesel en elektrische gemalen.
Dat zijn dingen die het water uit de sloten van een lager naar hoger
niveau brengen. Dit water komt in een opslagplaats: boezem.
Soorten polders:
1. Rivierkleipolders: dijken zijn rond rivieren, met zomer- en
winterdijken en uiterwaarde. Waar een dijkdoorbraak was is
een gat ontstaan. Herstellen kan niet, dus is er een dijk
omheen gebouwd. Water in gat = wiel.
2. Veenpolders: ontwateren van moerassige gebieden
we/rivier/kanaal/sloten graven die aan hoger gelegen
ontginningsbasis ligt. Om de 1.250 m werd een dwarssloot
(wetering) gegraven: nieuwe ontginningsbasis. inklinking.
Als er niet meer ontwatert kon worden, moesten dijken en
gemalen aangelegd worden: veenpolder.
3. Zeepolders of bedijkingen: een gebied dat alleen bij hoge vloed overspoelde = kwelder. Hierop werden
dijken gebouwd gebied was ingepolderd.
4. Droogmakerijen: polder ontstaan door leegpompen van meren of zee. Parallel worden twee dijken
aangelegd: ringvaart. Water uit het meer wordt in ringvaart gepompt. Die staat in verbinding met de
boezem of zee. Er wordt maar één dijk gebouwd als een stuk zee wordt drooggelegd.
Nederland geeft tegenwoordig veel land weer terug, omdat het water meer ruimte moet krijgen om neerslag te
verwerken.
4.2 Zuiderzeewerken: Afsluitdijk + inpolderingen van Andijk, Wieringermeer, Noordoostpolder, Oostelijk
Flevoland, dijk Enkhuizen-Lelystad en Zuidelijk Flevoland. Polders hadden als doel voedselproductie.
4.3 Deltawerken.
Watersnoodramp 1953. In deze nacht kon het water niet meer weg en was het springvloed: zon en maan staan
ongeveer op één lijn, waardoor de vloed extra hoog wordt. Deltaplan: bouwen van stormvloedkering in
Hollandse IJssel, afsluiting van zeearmen en dijkverhogingen langs Westerschelde en Oosterscheldekering,
Maeslantkering, Hartelkering. Voor het aanleggen van dammen waren primaire en secundaire dammen nodig.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joellespijkerman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.99. You're not tied to anything after your purchase.