Samenvatting stof tentamen Nederlands 2 van de PABO. Komt ook terug in de Kennisbasis Nederlands. Zelf heb ik hiermee een 7,3 gehaald. Succes met je tentamen!
Taal komt in ieder vak op de basisschool voor. Taal is verweven door alle vakken. Als een
kind in vroegere jaren veel stimulans en ondersteuning heeft gekregen op taalgebied, heeft
het meer kansen om taalvaardigheid in latere jaren uit te bouwen tot op hoog niveau.
Taalverwerving als eerstetaalverwerving (moedertaal).
● Behaviorisme:
→ jaren 60
→ kinderen leren taal door ouders te imiteren.
→ Fasen: Imiteren, positieve feedback (bekrachtiging goed gedrag),
conditionering (aanleren van nieuw gedrag door herhaling.
● Nativisme:
→ Kinderen stellen zelf regels op van taal wat ze hebben gehoord en passen deze
consequent toe. Alleen maar imitatie is dus te simpel gebleken.
→ Chomsky: Kinderen worden geboren met taalleervermogen (LAD). Ze kunnen
elke taal leren waarmee ze in aanraking komen en beschikken over aangeboren
grammatica.
Nativistische benadering: Het gaat om een eigenschap die kinderen bij de geboorte
meekrijgen.
→ centraal staat niet imitatie maar eigen leervermogen. Kinderen doen niet direct na
wat ze horen, maar zetten hierin hun eigen regels in.
Het is een fase in de taalontwikkeling van kinderen waarin ze de regels die ze zelf
hebben geconstrueerd, consequent toepassen en ondertussen het resultaat
toetsen bij hun omgeving. Regels die niet juist zijn worden daarna bijgesteld.
● Interactionele benadering
→ Kinderen leren door imitatie en aangeboren taalleervermogen, maar alleen als ze
veel interactie met de omgeving hebben.
Taalgroeimiddelen:
● Taalaanbod
● Taalruimte
● Feedback
→ Ouders passen taalgebruik (lezen en spraak) af op niveau van hun kind, ze geven
het kind de ruimte om taal te gebruiken in gesprekjes en geven hierbij ook feedback
op hun taal.
● Nieuw onderzoek
Kinderen zouden taal leren doordat ze concrete taal waarnemingen generaliseren.
Kinderen leren algemene patronen herkennen in de taal die ze om zich heen horen.
Deze patronen kunnen ze dan in andere situaties toepassen.
→ rol van omgeving bij taalontwikkeling is cruciaal, maar taalaanbod wordt dus ook
op een actieve manier verwerkt.
→ Tussen 0 en 7 jaar is het menselijk brein gericht op het verwerven van taal,
taalontwikkeling dan belangrijk!
,Factoren die belangrijk zijn bij eerstetaalverwerving:
1. Modelleren door volwassenen:
Kind heeft omgeving nodig van volwassenen die begrijpelijke taal spreken en het
kind stimuleren om veel te praten.
2. Feedback:
Het is een stimulans om het kind veel te laten spreken en als volwassene dan
feedback te geven op wat het kind zegt door handelen, spreken en zelf het goede
voorbeeld te geven.
3. Ruimte voor taalproductie:
Bij goed taalaanbod, leert het kind vanzelf meer woorden begrijpen en gebruiken. De
periode waarin kinderen taal begrijpen maar nog niet zelf spreken wordt de stille
periode genoemd.
4. Taal en denken stimuleren elkaar:
Dialogen stimuleren denkprocessen. Door begrippen te koppelen aan iets visueels,
bouwt het kind kennis op over de wereld om hem heen. Kinderen hebben een
omgeving nodig waarin in het gesprek met anderen ze hun taal kunnen uitbreiden.
metalinguïstisch bewustzijn wordt ontwikkeld.
Taalverwerving als tweedetaalverwerving:
Is het verwerven van een andere taal dan de moedertaal.
Wanneer ouders er bewust voor kiezen om kinderen in twee talen op te voeden noemen we
dit simultane tweetaligheid.
Bij goed aanbod is meertaligheid een voordeel omdat kinderen het metalinguïstisch
bewustzijn ontwikkelen.
Drie theorieën over het leren van Nederlands als tweede taal:
● Interferentie Theorie:
interferentiefouten zijn fouten in de vertaling van moedertaal naar het Nederlands.
→ theorie: tweedetaalleerders beschikken al over een eerste taal en nemen de
kennis over die taal onbewust mee bij het leren van een tweede taal.
● Universalistische theorie:
Kinderen die Nederlands als tweede taal leren maken dezelfde fouten als
Nederlandstalige kinderen. Dat kan dan niet worden gezien als interferentiefout. Wat
wel anders is, is dat de omgeving van NT2 kinderen thuis vaak minder ideaal is om
de Nederlandse taal te horen en daardoor te ontwikkelen omdat thuis een andere
taal gesproken wordt.
● Interactionele benadering:
Nadruk ligt op het aanbod, de interactie en de feedback die nodig zijn voor het z.s.m.
leren van de Nederlandse taal. Vaak beginnen NT2 kinderen pas op school met het
leren van de Nederlandse taal, dat is te laat, omdat de achterstand moeilijk in te
halen is. Hier gaat het dan over successieve tweetaligheid. Het taalaanbod op de
basisschool is onvoldoende aangepast aan het niveau van deze tweedetaalleerders.
Een rijk taalaanbod en taalruimte is nodig om hun taal te oefenen en toetsen aan
anderen (begrijpen ze me wel?).
, Ontwikkeling taalcomponenten:
Taalvorm
Luisteren en onderscheiden
Als baby wordt er geluisterd naar taalaanbod. Ze kunnen al snel onderscheid maken tussen
en reageren op de verschillende klanken die ze horen.
Taalspecifieke klanken
Uitingen zijn dan nog niet taalspecifiek. Baby’s zijn bezig met de fonologische component
en oefenen daarmee. Ze herhalen klanken die ze horen, wat vocaliseren wordt genoemd.
Regels en uitzonderingen
De morfologische component is de regels van vorming van woorden. Kinderen kunnen
grammatica overgeneraliseren, dat wil zeggen dat bepaalde vervoegingen bij bijvoorbeeld
meervoud (-s) toe te passen op alle woorden in het meervoud (paards ipv paarden).
Componenten komen tegelijkertijd aan bod zodra kinderen woorden gaan gebruiken.
Taalinhoud
Lexicale/semantische component
Belangrijk punt als kinderen aan vormen of personen klanken gaan toekennen en zo
woorden gaan gebruiken.
Koppeling van klanken aan begrippen
Voordat een kind een woord gebruikt, kan het de betekenis (semantiek) al wel geleerd
hebben en het woord begrijpen. De passieve of receptieve woordenschat van een kind zijn
de woorden die het kind wel begrijpt, maar nog niet zelf gebruikt/zegt. De productieve
woordenschat zijn de woorden die het kind wel uitspreekt. De receptieve woordenschat bij
kinderen is veel groter.
Uitbreiding woordenschat
Woordenschat wordt constant vergroot. Weten kinderen specifieke woorden niet, dan
verzinnen ze hier vaak zelf een woord voor. Dit niet omdat ze creatief willen zijn, maar omdat
ze een verhaal willen vertellen.
Woordsoorten en -velden
Bij het koppelen van klanken naar woorden wordt al wel vastgesteld tot welk woordsoort iets
hoort. Het gaat om het semantische aspect. Een peuter zegt een, twee drie, maar nooit: een,
blauw, vier bijv.
Uitbreiding van syntactische component
Syntactische en semantische componenten ontwikkelen zich samen. Syntactische
component groeit als taalvaardigheid groeit. De zinnen worden steeds langer.
Taalgebruik: pragmatische component
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zitamoorman1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.97. You're not tied to anything after your purchase.