100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting ontwikkelingspsychologie $11.78
Add to cart

Summary

Complete samenvatting ontwikkelingspsychologie

 88 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete samenvatting boek ontwikkelingspsychologie alle belangrijke dingen staan er in, geen nutteloze informatie Het tentamen direct de 1e keer gehaald met deze zelfgemaakte samenvatting

Preview 4 out of 64  pages

  • Yes
  • August 27, 2023
  • 64
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
DEEL 1: DE ONTWIKKELING VAN HET KIND
H1: Een inleiding in de ontwikkeling van het kind
1.1 Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en
stabiliteit bij mensen vanaf de conceptie helemaal tot aan de ouderdom, maar met een accent op de
jaren tot de volwassenheid, waarin veranderingen elkaar het snelst opvolgen.
Ontwikkelingspsychologie richt zich op de menselijke ontwikkeling.
Ontwikkelingspsychologen richten zich op: de manier waarop mensen tijdens hun leven: groeien,
veranderingen en stabiliteit (gedrag dat overeen komt met eerder gedrag) in het leven van kinderen,
adolescenten en volwassenen.

1.1.1. De reikwijdte van het vakgebied
Ontwikkelingspsychologen specialiseren zich meestal in een thema of leeftijdscategorie.
Onderzoek naar kinderen is te verdelen in 4 thema’s:
 Fysieke ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het
lichaam. Hersenen, zenuwstelsel, spieren, zintuigen, behoefte aan eten, drinken, slaap.
 Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens.
Denken, leren, geheugen, probleemoplossing. Ook trauma’s van vroeger en culturele
verschillen horen hierbij.
 Sociaal-emotionele ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties,
interacties met anderen en op het omgaan met emoties.
 Persoonlijkheidsontwikkeling: ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)-
eigenschappen die de ene persoon van de andere kan onderscheiden.

Onderverdeling leeftijdsgroepen:
 Prenatale periode (conceptie tot geboorte)
 Babytijd (geboorte tot 2 jaar)
 Peuter- en kleutertijd (2 tot 6 jaar)
 Schooltijd (6 tot 12 jaar)
 Adolescentie (12 tot 20 jaar) pubertijd tot 20 jaar.
Sociale constructie: een idee over de realiteit dat breed geaccepteerd is, maar afhangt van de
maatschappij en de cultuur op een bepaald moment.
De tijdstippen waarop gebeurtenissen zich in het leven voltrekken varieert: biologische oorzaak (ene
mens is sneller volgroeid dan de andere), omgevingsfactoren (bijv liefdesrelaties etc.).

1.1.2. Invloeden op de ontwikkeling: ontwikkelen in een sociale wereld.
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek geboren is. Oorlogen, economische
crisis, hongersnoden, pandemieën. Iemand behoort toe tot een cohort.
Normatieve gebeurtenissen: gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op
dezelfde manier voltrekken. Historisch, leeftijdsgebonden of sociaal-cultureel bepaald.
Niet-normatieve gebeurtenissen: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een
bepaald persoon. IVF-kind, je ouders verliezen door een ongeval, ongeluk, etc.
Cohorteffecten: invloeden van cohorten op de ontwikkeling. Omgevingsinvloeden en biologische
invloeden zijn verbonden met een specifiek historisch moment.
Leeftijdsbonden invloeden: voor het eerst naar school gaan en puberteit.
Sociaal-culturele invloeden: etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een bepaalde
subcultuur.



1.2 Kinderen: verleden, heden en toekomst.

,Er is veel veranderd in de manier hoe er naar kinderen gekeken wordt.

1.2.1 Vroege denkbeelden over kinderen
Vroeger werd er gedacht dat kinderen miniatuur volwassenen waren. Er was geen aparte kindertijd.
De publicatie van Charles Darwins boek zorgde voor een golf van baby biografieën (achttiende en
negentiende eeuw). Hij liet zien dat kinderen een eigen ontwikkeling hadden. Hij was niet de eerste
die kinderen methodisch bestudeerde, maar wel degene die het echt goed uitzocht.
Nature: erfelijkheid. Eigenschappen, vermogens, capaciteiten die geërfd worden.
Nurture: omgevingsinvloeden.
Opkomst ontwikkelingspsychologie:
 Achttiende – negentiende eeuw: bijhouden van baby biografieën. (Charles Darwin)
 Industrialisering en biologische en genetische ontdekkingen richtte zich op kinderen.
 1e helft twintigste eeuw: eerste grootschalige, systematische studies ontstonden die
onderzoek deden naar veranderingen in het leven van kinderen.

1.2.2 De twintigste eeuw: ontwikkelingspsychologie als discipline.
De wetenschappers die de basis van de ontwikkelingspsychologie legden, hadden een
gemeenschappelijk doel: ze wilden de aard van groei, verandering en stabiliteit tijdens de kindertijd
en adolescentie op een wetenschappelijke manier bestuderen. Zij hebben de huidige positie van het
vakgebied mogelijk gemaakt.

1.2.3 Vraagstukken bij de thema’s van ontwikkelingspsychologie
Continue verandering: geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een bepaald
niveau voortvloeien uit die op vorige niveaus. Dit is kwantitatief: heeft te maken met hoeveelheid.
Ontwikkelen steeds meer van hetzelfde: omvang verandert.
Heel geleidelijk. -> steeds beter sneller lezen.
Discontinue veranderingen: ontwikkeling die in aparte stappen plaatsvindt, en waarbij elk stadium
gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia. Dit is kwalitatief: gedrag is qua
inhoud en hoedanigheid anders dan gedrag in eerdere stadia.
Abrupt of met sprongetjes. -> ineens niet meer in bed plassen.

Kritieke periode: een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste
(en zelfs onomkeerbare) gevolgen heeft.
Gevoelige periode: de optimale periode voor bepaalde vermogens om zich te ontwikkelen. Mensen
zijn in deze periode extra gevoelig voor omgevingsinvloeden.
een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn voor
bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke vaardigheden.
Verschil kritiek en gevoelig:
 Kritiek: permanent, onomkeerbaar, kan niet meer goed komen.
 Gevoelig: ontbreken van bepaalde omgevingsinvloeden kan de ontwikkeling verstoren, maar
later kunnen deze ‘tekorten’ weer opgehefd worden.

Stimuli: prikkels, oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een
organisme reageert.
Plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar
is.

Nature-nurture debat: de discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen: in
hoeverre komen deze voort uit onze aanleg en in hoeverre uit onze opvoeding en leefomgeving.

Maturatie: het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie.
Soorten invloeden: nature, nurture, omgevingsfactoren.

,Omgevingsfactoren: sociaal, maatschappelijke: bijvoorbeeld krijg je een uitkering of niet?
Het is niet alleen nature of nurture of omgevingsfactoren, het is een combinatie van allemaal. Bijv:
als een baby huilt (nature) en de ouders staan er direct bij (omgevingsfactoren).
Je kan een genetische achtergrond hebben: geneigd tot bepaald gedrag. Maar deze niet vertonen
zonder een passende omgeving.
Gedrag heeft een biopsychosociale verklaring nodig: verschillende psychologische, psychische en
sociale factoren beïnvloeden elkaar wederzijds.
Levensloopmodel: moderne theorieën leggen de nadruk op doorgaande groei en verandering in de
loop van het leven en op verbanden tussen verschillende perioden.

1.2.4 De toekomst van de ontwikkelingspsychologie
Verwachtingen in toekomsttrends:
 Groeiende specialisatie: gevolgen smartphones op kinderen?
 Meer samenwerking tussen verschillende vakgebieden: grenzen zullen vervagen.
 Meer aandacht voor diversiteits vraagstukken: groeiende etniciteit, taalkundige en culturele
diversiteit.
 Een nog grotere invloed van de ontwikkelingspsychologie op maatschappelijke kwesties.




H2: Theoretische perspectieven en onderzoek
2.1 Perspectieven bij het kijken naar kinderen

, Theorie: verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die een raamwerk biedt om de
relaties tussen een reeks feiten of principes te begrijpen.
Persoonlijke theorieën: gebaseerd op je ervaringen, volkswijsheden en wat je in de media hoort en
leest. Onderzoekstheorieën zijn formeler.
Wetenschappelijke theorieën worden zorgvuldig getoetst via onderzoek, persoonlijke theorieën niet.
5 belangrijke theoretische perspectieven op de ontwikkeling van het kind: psychodynamisch
perspectief, behavioristisch perspectief, cognitief perspectief, systemisch en evolutionair perspectief.
Die perspectieven bieden verschillende inzichten in het gedrag van kinderen en adolescenten.

2.1.1 Het psychodynamisch perspectief: focus op innerlijke krachten
 Psychodynamisch perspectief: gedrag wordt gemotiveerd door innerlijke krachten, conflicten
en herinneringen waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig
controle heeft.

Psychoanalytische theorie: theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor
iemands persoonlijkheid en gedrag. Bijv: geen aandacht van ouders dus veel aandacht aan juf vragen.
Freud: elke persoonlijkheid kent 3 aspecten: id, ego, superego:
 Id: het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat opereert
vanuit het genotsprincipe. (doel: zo veel mogelijk bevrediging en zo weinig mogelijk
inspanning)
 Ego: het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het
realiteitsprincipe. (houdt instinctieve energie in toom om te veiligheid van de persoon te
bewaren en hem te helpen integreren in de samenleving). Het vormt een buffer tussen de
echte wereld en het primitieve id.
 Superego: aspect van persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en het
onderscheid maakt tussen goed en kwaad. Ontwikkelt: rond 5 of 6 jaar.
Psychoseksuele ontwikkeling: 5 fasen die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin het genot
telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van het lichaam: orale fase,
anale fase, fallische fase, gentiale fase, latentiefase (tussen fallische en gentiale fase).
Fixatie: gedag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost
conflict. (te veel of te weinig).
Psychosociale ontwikkeling: omvat veranderingen in onze interacties met anderen en hoe we tegen
het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij aankijken.

Erikson: groei en verandering gaat het hele leven door. Adolescentie is het startpunt van de
ontwikkeling van eigen identiteit.
Freud: ontwikkeling is compleet na de adolescentie.

Theorieën van Freud en Erikson:
Gemiddelde Freuds stadia Belangrijkste Eriksons stadia van Positieve en
leeftijd: van kenmerken van psychosociale negatieve
psychoseksuel Freuds stadia: ontwikkeling: resultaten van
e Eriksons stadia:
ontwikkeling:
Geboorte tot Oraal Interesse in orale Vertrouwen versus Positief:
12-18 bevrediging door wantrouwen vertrouwen
maanden zuigen, eten, dankzij steun van
bewegen van de de omgeving.
lippen en bijten. Negatief: angst
voor en zorgen
over anderen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BestePMTer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57413 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.78  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added