Methoden & Technieken van Bestuurskundig Onderzoek (S_MTSWO)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
md8397
Reviews received
Content preview
Eindpaper MTBO
Woordenaantal: 3297
Wetenschapsopvattingen
Een wetenschapsopvatting is de opvatting van de onderzoeker over wat wetenschap is, hoe je
wetenschappelijk onderzoek idealiter uitvoert, en wat de relatie van de wetenschap met de
samenleving moet zijn (Greener, 2011, p.18-19; Van Thiel, 2021, p.25). Een wetenschapsopvatting
hangt samen met de ontologische en epistemologische positie (Greener, 2011, p.4-7; Van Thiel, 2021,
p.25). De twee in de bestuurskunde meest prominente opvattingen zijn de empirisch-analytische en de
interpretatieve (Van Thiel, 2021, p.25). De empirisch-analytische benadering gaat ervan uit dat de
werkelijkheid objectief, eenvormig en meetbaar is (p.25-27). Wetenschappelijke kennis over
structuren kan op een logisch positivistische manier worden verkregen, door empirische waarneming
en systematisch onderzoek op afstand van de bestudeerde structuur, zoals in de natuurwetenschappen.
De interpretatieve benadering daarentegen stelt juist dat de wereld niet eenduidig is, feiten niet bestaan
en iedereen de werkelijkheid vanuit zijn/haar eigen subjectieve perspectief beleeft (p.26-27). De
realiteit kan alleen indirect gekend worden door voort te vloeien uit ervaringen, percepties en
interpretaties van actoren (Van Thiel, 2021, p.26-27; De Boer, 2011, p.27).
De keuze voor een wetenschapsopvatting is belangrijk, omdat het veel van je methodologische
vervolgkeuzes bepaalt (Greener, 2011, p.18-19). Des te gebrekkiger is het dat in beide artikelen van
Otjes et al. (2021) en van Van Ostaaijen et al. (2021) de onderzoekers niet duidelijk aangeven wat hun
wetenschapsopvatting is. Deze moet benoemd en verantwoord worden ten aanzien van de
betrouwbaarheid van je onderzoek (Van Thiel, 2021, p.42).
In het artikel van Otjes et al. (2021) wordt uitgegaan van een empirisch-analytische benadering. De
auteurs gebruiken termen als ‘empirisch’ en ‘systematisch’ onderzoeken (p.5). Ze richten zich op het
toetsen van theorie over politieke en bestuurlijke factoren geformuleerd in negen hypothesen om zo
verklaringen te vinden voor de onderzoeksverschijnselen ‘langdurigere collegeformaties’ en
‘omvangrijker collegeakkoord’ in 2018 ten opzichte van 2014 (Otjes et al., 2021, p.7-12; Van Thiel,
2021, p.25-27). Kennis en gegevens over de onderzochte verschijnselen worden objectief op afstand
verzameld en geïnterpreteerd uit documenten, gemeentelijke websites, de Open State Foundation
(OSF) en indicatoren (p.13-15). Vervolgens wordt het verband tussen de variabelen statistisch
geanalyseerd en geven de onderzoekers (gedeeltelijke) verklaringen (p.28). Hieruit blijkt een
overtuiging van de meetbaarheid en eenvormigheid van de realiteit en de mogelijkheid tot het objectief
vergaren van kennis over structuren.
Critici van de empirisch-analytische benadering beweren dat de benadering niet zo objectief is als
wordt beweerd, het zich weinig leent voor sociaalwetenschappelijk onderzoek vanwege de grilligheid
van menselijk gedrag, en dat de eenzijdige causaliteit van theoretische modellen de werkelijkheid
, tekort doet (Van Thiel, 2021, p.26). Een subjectief element blijkt soms ook uit het onderzoek van
Otjes et al. (2021), door bijvoorbeeld hun eigen interpretatie te geven van bestuurbaarheid (p.5).
Van Ostaaijen et al. (2021) veronderstellen juist een interpretatief uitgangspunt. De onderzoekers
streven ernaar de bestudeerde onderzoeksfenomenen, namelijk factoren die het succes van een lokale
nieuwe partij bepalen, te begrijpen, door de percepties van partijoprichters/lijsttrekkers te onderzoeken
middels het vragen naar hun ervaringen en interpretaties aangaande het succes dan wel falen van hun
partijen (Van Ostaaijen et al., 2021, p.37). Ze gaan er vanuit dat die respondenten een eigen
subjectieve visie hebben op en betekenis geven aan de realiteit, die ze willen ‘Verstehen’ (Van Thiel,
2021, p.26). Ook interpretatief onderzoek kan gebruik maken van theorie, zoals in het artikel van Van
Ostaaijen (2021, p.35-36) ook wordt gedaan om een analysekader te bouwen. Dit kader fungeert als
een richtsnoer voor de onderzoekers om te weten naar welke variabelen, condities en mechanismen zij
moeten kijken binnen de context van het onderzoeksfenomeen (Van Thiel, 2021, p.26).
Ook op de interpretatieve opvatting is kritiek, voornamelijk over de dubbele hermeneutiek van
interpretatief onderzoek en over de vraag of een interpretatief onderzoeker eigenlijk niet puur zijn
eigen verhaal over het onderzoeksfenomeen vertelt (Van Thiel, 2021, p.27).
Inductief, deductief, kwalitatief en kwantitatief
Onderzoek kan inductief of deductief zijn (Greener, 2011, p.3-4; Van Thiel, 2021, p.21-23). De
inductieve benadering is geworteld in het pragmatisme en symbolisch interactionisme. Kennis en/of
theorie over de werkelijkheid heb je nog niet: je hebt inzicht in de ervaringen, interpretaties en
betekenisgeving van actoren nodig om vast te kunnen stellen hoe de werkelijkheid er ongeveer uit ziet
(De Boer, 2011, p.27; Van Thiel, 2021, p.22). Je bent afhankelijk van de respondent: de vragen die je
stelt repliceer je bij meerdere respondenten totdat je een bepaald patroon begint te herkennen. Hieruit
vloeit dan een theorie over de werkelijkheid voort (Greener, 2011, p.3-4; Van Thiel, 2021, p.22-23).
Bij een deductieve benadering heb je wel kennis en/of theorie over de werkelijkheid tot je
beschikking, en je onderzoekt dan of bestaande theoretische verklaringen en hypothesen voor een
onderzoeksprobleem kloppen (Greener, 2011, p.3-4; Van Thiel, 2021, p.22-23). Je vergelijkt cases die
verschillen op variabele x (je theoretisch relevante variabele) en kijkt dan of ze ook verschillen op
variabele y: vind je een covariërende en/of causale relatie (De Vaus, 2001, p.34-41)? Zowel inductief
als deductief onderzoek zijn relevant, en volgen elkaar op in de empirische cyclus (De Groot, 1994).
Of een onderzoek inductief of deductief is, hangt af van de fase van de empirische cyclus waar het
onderzoek zich in bevindt en hoeveel kennis/theorie er al over bestaat (Van Thiel, 2021, p.22).
Daarnaast kun je ook een onderscheid maken tussen kwantitatieve en kwalitatieve methoden.
Kwantitatief onderzoek houdt zich hoofdzakelijk bezig met technieken om numerieke data te
analyseren, welke gecontroleerd kunnen worden op hun statistische robuustheid en een specifiek
antwoord kunnen geven (Greener, 2011, p.2-3; Van Thiel, 2021, p.76). Kwalitatief onderzoek houdt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller md8397. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.