H7. Kostenverbijzondering
= Kijken hoe ik per product indirecte kosten kan doorberekenen.
Kosten: Noodzakelijke opofferingen.
Soorten kosten:
- Constant (onafhankelijk van productie)-variabele (afhankelijk van productie)
- Direct (rechtstreeks verband met product)-indirect (geen rechtstreeks verband)
VB: Een timmerman is bezig met het maken van een stoel. De materialen en zijn arbeiduren die hij
daar instopt (loonkosten) zijn directe kosten want hij is bezig met dat product. De centrale
verwarming van het timmermansbedrijf en de verzekering die voor het bedrijf is afgesloten, zijn
indirecte kosten van de stoel. Dit heeft namelijk geen directe betrekking op het maken van de stoel.
Soorten producten:
- Homogeen massaproduct: directe producten als steenkool
- Stukproductie: beeldhouder
- Heterogeen massa productie: series producten + extra
In dit hoofdstuk gaat het om deze producten waar we verschillende methodes voor hebben om de
kosten te berekenen:
1. Primitieve opslagmethode (ztg)
Casus
In bedrijven is het volgende weergeven:
Grondstofkosten 400.000
Directe loonkosten 600.000
Indirecte kosten 200.000
De directe kosten zijn in deze casus dus de directe loonkosten en daarnaast ook de grondstoffen wat
1 miljoen maakt!
a. Stel indirecte kosten hangen samen met grondstofkosten. Bereken opslagpercentage
Grondstofkosten is 400.000 die samenhangen met de indirecte kosten van 200.000 wat
betekend:
200.000/400.000x100% = 50%
b. Stel indirecte kosten hangen samen met loonkosten. Bereken opslagpercentage
De loonkosten bedragen 600.000 die samenhangen met de indirecte kosten van 200.000 wat
betekend:
200.000/600.000x100% = 33%
c. Stel indirecte kosten hangen samen met totale kosten. Bereken opslagpercentage
De totale kosten zijn dus de directe kosten dus de grondstoffen en de loonkosten. Let op;
niet de indirecte kosten want die zijn samenhangend!!
200.000/1.000.000x100% = 20%
d. Wat zijn de kostprijzen bij een besteding van 400 grondstoffen en 900 lonen?
Bij A zagen we een opslagpercentagen van 50% op de grondstofkosten. In de vraag zien we
staan dat er 400 grondstoffen zijn.
De indirecte kosten zijn dus 50% van de 400 (=200) die je optelt bij de directe kosten 400 +
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kruijsl001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.