releasing stimuli : lokken onmiddellijke reactie uit
priming stimuli: probabliteit van de reactie neemt toe in de toekomst
formatio reticularis: lokt niet direct een bepaald gedrag uit, maar kan bijdragen tot de verhoging of
de verlaging van de drempelwaarden en zorgt tevens voor een zekere graad van integratie tussen
verschillende gedragspatronen
triune brain"-theorie van MacLean: vergelijkende functionele neuro-anatomie van het centrale
zenuwstelsel doorheen de evolutie.
Perifere filtering: gebeurt door de aard van de zintuigen zelf.
Centrale filtering: betekent dat er gewoon geen rekening gehouden wordt met het gepercipieerde
Sleutelprikkels: de prikkel past bij de reactie zoals een sleutel op een slot
Gestaltkarakter: totaliteit van de waargenomen structuur in een vaste verhouding en bepaalde
schikking.
Drempelwaarde: minimale waarde die een sleutelprikkel moet hebben om reactie uit te lokken
Heterogene summatie" of “prikkelsummatie”: verschillende kwaliteiten van een stimulus kunnen
blijkbaar opgeteld en afgetrokken worden
Adaptieve waarde: onmiddellijk adequaat reageren op die prikkels vaak heel belangrijk is om te
overleven
Supernormale stimuli: dieren sterker reageren op stimuli waarvan de intensiteit in de natuur niet te
vinden
Camouflage: organisme gaat lijken op zijn omgeving om niet op te vallen.
Batesian mimicry: afwerend effect voor predatoren, het dier gaat lijken op een andere gevaarlijke
soort
Mullerian mimicry: 2 dieren lijken op elkaar om beide voordeel te halen uit afweer van predatoren
Evaluatiesignalen: veel energie, dus signalen zijn eerlijk
Conventionele signalen: geen direct causaal verband tussen de twee dus kunnen vals zijn
Interoceptoren: nemen allerlei eigenschappen waar van het intern milieu
Feromoon: een stof geproduceerd door een individu om op olfactorische wijze informatie aan andere
individuen over te dragen en bij hen een welbepaalde fysiologische of gedragsreactie uit te lokken.
Orgaan van jacobson of vomeronasaal orgaan: feromonen waarnemen
Flehmen: bovenste lip optrekt, de mond opent en soms het hoofd omhoog brengt
Fylogenese: genetisch geheugen
Pleiotropische effecten: eenzelfde gen beinvloedt verschillende kenmerken
Switch genes: bepalen de drempelwaarde van gedrag op het gedragspatroon zelf, de
gedragssequente of de normen die het optreden van een aantal gedragingen besturen.
, Erfelijkheidsgraad: de verhouding tussen genetisch en fenotypische varianten
Isogenetische stammen: Door een langdurige inteelt tussen broers en zusters is men tot stammen
gekomen waarin alle dieren van hetzelfde geslacht homozygoot zijn voor alle allelen. De eerste werd
in 1907 gefixeerd en sindsdien bestaan er honderden stammen, afgestemd op verschillende
doeleinden (kankeronderzoek, dermatologie, gedrag, enz.).
Wederzijdse kruising: een mannetje van stam A kruisen met een wijfje van stam B, en omgekeerd. De
hybriden hebben hetzelfde genotype maar verschillen wat betreft de verzorging door de moeder.
Mogelijke kritiek: heterosis effect
Cross fostering: Hierbij worden de jongen van stam A opgevoed door een pleegmoeder van stam B
en omgekeerd. Men kan dan ook experimenteren met de leeftijd waarop de uitwisseling gebeurt
(voor zover de jongen nog aanvaard worden). Die techniek wordt vaak gebruikt om de
ontwikkelingsmechanismen van de sociale voorkeur en identificatie te bestuderen. Mogelijke kritiek:
adoptie op zichzelf oefent een invloed uit. Ideaal gezien zou men dus steeds twee controlegroepen
moeten voorzien, nl. naast jongen opgevoed door hun eigen biologische moeder, ook jongen van
iedere stam die een pleegmoeder krijgen behorende tot hun eigen stam.
Transplanteren van ovaria: De twee vorige technieken manipuleren alleen de postnatale invloeden.
Om na te gaan of prenatale invloeden een rol spelen kan men overgaan tot het transplanteren van
ovaria, voor zover de gever en de ontvanger histocompatibel zijn. Dit is niet het geval tussen de
stammen;
Familliestudies: steunen op het principe dat verwante individuen die gemeenschappelijke genen
hebben meer gelijkenissen zouden moeten vertonen dan vreemden, voor zover dat genen de
ontwikkeling van de betreffende gedragingen bepalen.
Knockout gen: een bepaald gen wordt buiten werking gesteld.
Micro evolutie: de eerste stappen van divergentie tussen populaties die leiden tot de speciatie
Homologe gedragspatronen: lijken op elkaar omdat de rassen of soorten gemeenschappelijke
voorouders hebben.
Ritualisatie: Een evolutieproces waarbij intentiebewegingen en oversprongbewegingen
gemodificeerd worden tot zij een sociale signaalwaarde bekomen. Veel gestereotypeerde patronen
(zie de Fixed Action Patterns, hoofdstuk ontogenie) functioneren als sociale signalen
Emancipatie: dat het gedrag los moet kunnen optreden van de oorspronkelijke causale situatie.
Sekuele isolatie: bestaan verscheidene barrières om hybridisatie moeilijk of onmogelijk te maken:
geografische hindernissen, ritmen (nacht- of dagactief), morfologische verschillen, onvruchtbaarheid,
enz. Er bestaan ook gedragsbarrières die belangrijk kunnen zijn in de eerste stadia van divergentie
tussen nieuwe soorten: fertiele dieren paren niet omdat de seksuele signalen niet meer begrepen
worden.
Ontogenese: het niveau van het individue aan aanpassingen tijdens het leven onder invloed van
milleufactoren
Epigenetische processen: de deteminerende factor voor de volgende levensstap door genexpressie.
Neotenie: het blijven bestaan van karakteristieken typisch voor de jeugd
Regressie: opnieuw optreden van infantiel gedrag bij volwassenen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liengeets. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.