100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Anatomie en Fysiologie Kirchmann logopedie $3.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Anatomie en Fysiologie Kirchmann logopedie

 226 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Logopedische samenvatting van "Anatomie en Fysiologie" van "L.L. Kirchmann". Ook in bundel te krijgen met "Leerboek klinische Neurologie" van ".J.B.M. Kuks en J.W. Snoek".

Last document update: 6 year ago

Preview 3 out of 9  pages

  • No
  • Unknown
  • June 7, 2017
  • June 13, 2018
  • 9
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
Anatomie en fysiologie periode 2, jaar 1

Abductie uitademen.
Adductie inademen.
Alveoli longblaasjes.
Antagonist spier met tegengestelde beweging van synergist en zorgt
gecontroleerde beweging en niet ‘doorschieten’.
Atrofie afname van volume spier (afname kracht) en is reversibel.
Arcus palatoglossus tonggehemelteboog.
Arcus palatopharyngeus keelgehemelteboog.
Arytenoïden bekerkraakbeentjes.
Aures oren.
Cavum oris mondholte.
Clavicula sleutelbeen.
Cochlea slakkenhuis.
Contractie samentrekken van spieren.
Cricoïd ringkraakbeen.
Diafragma middenrif.
Duodenum twaalfvingerige darm.
Epiglottis strotklepje.
Farynx keelholte.
Fibrillen spiervezels.
Frenulum lingua tongriem.
Gaster maag.
Hypertrofie verdikte spiervezels door zwaardere belasting.
Incus aambeeld gehoorbeentje.
Innervatie aansturing van spieren.
Labia oris lippen.
Larynx strottenhoofd.
Lingua tong.
Lobi longkwabben.
Malleus hamer gehoorbeentje.
Mastoïd tepelvorming uitsteeksel van slaapbeen, schedel.
Mandibula onderkaak.
Maxilla bovenkaak.
Membrana tympani trommelvlies.
Mondstructuren tanden, kaak, tong en lippen.
Mucosa slijmvlies.
Oculi ogen.
Oesofagus slokdarm.
Os hyodium tongbeen.
Os sphenoidale wiggenbeen.
Palatum harde gehemelte.
Palatum durum harde gehemelte.
Palatum molle zachte gehemelte.
Pleura longvlies.
Plicae vocales stemplooien.
Pylorus kringspier duodurum en gaster.
Respiratie ademhaling.
Scapula schouderblad.
Sinus neusbijholte.
Stapes stijgbeugel gehoorbeentje.
Stemspleet spleet tussen stemplooien.
Sternum borstbeen.

,Synergist spier die dezelfde werking heeft en zorgt voor gewenste
beweging.
Thoraxholte borstholte.
Thyroid schildklier.
Trachea luchtpijp.
Tuba auditiva buis van Eustachius.
Uvula huig.
Velum zachte gehemelte.
Vestibulum oris mondholte.


Anatomie is ontleedkunde. Macroscopische anatomie is te zien met het blote zien,
microscopische anatomie is te zien met microscoop.
Fysiologie is leer van levensverrichtingen, normale werking en eigenschappen van lichaam.
-Vegetatieve fysiologie (onwillekeurig): vitaal: uitwisseling van materie; stofwisseling,
ademhaling, uitscheiding, transport.
-Animale fysiologie (willekeurig): niet vitaal: uitwisseling van informatie; beweging,
voortplanting, contact.
Pathologie is de ziekteleer.

Ziektebeloop.
Acuut (spontaan begin met einde), chronisch (langdurig), recidiverend (steeds terugkerend),
progressief (steeds erger), met complicatie (bijkomstig ziekte bij ziekte).
Regelkring door homeostase om interne milieu constant te houden.
Integratie is tot één geheel maken.

Anatomische oriëntatie vlakken.
Mediaan vlak (deelt lichaam in 2 gelijke helften, links en rechts door midden).
Sagittaal vlak (parallel aan mediane vlak, maar niet gelijk verdeeld).
Transversaal vlak (vlak dwars door lichaam, boven-en onderlichaam).
Frontaal vlak (parallel aan voorhoofd, buik en rug).

Caudale zijde of superieur (boven).
Craniaal of inferieur (onder).
Dorsale zijde of posterieur (rugzijde).
Ventrale zijde of anterieur (buikzijde).
Lateraal (links).
Mediaal (rechts).


Cellen, weefsels en stofwisseling.
Cellen zijn de kleinste bouwstenen van het lichaam en bevat erfelijk materiaal. Een cel
bestaat uit selectief celmembraan, celkern en cytoplasma. Het celmembraan is de scheiding
tussen cytoplasma (ofwel intracellulaire ruimte) en de omgeving van de cel (ofwel
extracellulaire ruimte). Het cytoplasma bevat voedingsstoffen en water en er vindt
stofwisseling (opbouw en vertering) plaats.
Ribosomen is nodig voor eiwitsynthese.
Endoplasmatisch reticulum is voor transport van stoffen.
Golgi-apparaat is voor verwerking van eiwitten naar ander organel of buiten cel, transport.
Mitochondrion maken ATP, dat is een energierijke verbinding in het lichaam.
Lysosoom is vertering en afbraak d.m.v. enzymen tot aminozuren.

De celkern (nucleus) is omgeven door een kernwand/ kernmembraan en bevat genetisch
materiaal (DNA opgebouwd uit 23 paar chromosomen en RNA). Eiwitsynthese door
ribosomen en RNA. Door RNA worden eiwitten gemaakt door stikstofbasen.

, Bij mitose/ celdeling vindt er replicatie plaats. Verdubbelen van chromosomen en
spoeldraden trekken de chromosomen uit elkaar. De cel gaat delen door insnoering.

Bij stofwisseling neemt de cel voedingsstoffen op en zet het om in afvalstoffen. Opname van
zuurstof en voedingsstoffen uit extern milieu naar weefsels naar cellen. Uitscheiding van
afvalstoffen door uitscheiding uit cellen en transport naar extern milieu. Een anabole reactie
kost energie, assimilatie. Bij een katabole reacties komt energie vrij, dissimilatie.

Histologie is de weefselleer. Weefsels zijn cellen van hetzelfde soort met zelfde functie (bv.
epitheelweefsel , bindweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel) en is opgebouwd uit
gespecialiseerde cellen waarvan de functie het type bindweefsel bepaald. Organen die
samenwerken zijn orgaanstelsels.

Epitheelweefsel: dek-, klier-, zintuigweefsel. Bescherming en uitwisseling van stoffen en
snelle vervanging van cellen. Endocriene klieren geven product af binnen lichaam en
exocriene klieren voeren product af buiten lichaam. Cilindrisch epitheel is afbreken en
kubisch is opbouw.
Bindweefsel: bind-, steunweefsel. Botten zijn opgedeeld uit hard gedeelte (compact) en
binnenin zacht gedeelte (spongieus gedeelte). Het bevat merg en bloedvaten.


Spieren.
3 typen spierweefsel:
-Dwarsgestreept spierweefsel: willekeurig spierweefsel (animale zenuwstelsel) met een hoog
stofwisselingsniveau en als functie om beweging te maken of lichaamstemperatuur. Door
snelle samentrekking ontstaat er spiervermoeidheid. Voorbeelden zijn skeletspieren,
mimische spier, kringspieren en diafragmaspier.
-Glad spierweefsel: onwillekeurig spierweefsel (autonome zenuwstelsel). Door langzame
samentrekking geen spiervermoeidheid. Voorbeelden zijn in wand van holle organen zoals
maag, darm, blaas, baarmoeder en bloedvaten.
-Hartspierweefsel.

Bouw spieren.
Spieren zijn opgebouwd uit spierbundels en die
weer uit spiervezels (fibrillen) en deze bestaan
weer uit vele myofibrillen. Myofibrillen bestaan uit
de eiwitstructuren actinefilamenten (lang, dun) en
myosinefilamenten (dik, kort). De spierbundels
zijn omhuld door spierbuiken. De pees is de
verbinding tussen spier en bot. Skeletspier is de
spierbuik en pezen.

Werking spieren.
Bij contractie schuiven de dunne actine over de
dikke myosine en dit kost energie. Het
terugschuiven van actine is passief en kost geen energie. Energiebronnen zijn aëroob (met
zuurstof) bv. koolhydraten of zuurstof of anaëroob (zonder zuurstof) maar zorgt voor
verzuring en vermoeidheid.
Innervatie van spieren gaat door animale zenuwstelsel door motor unit (zenuwcel en
bijbehorende spiervezels). Bij snelle, nauwkeurige bewegingen weinig spiervezels bv. oog en
hand. Bij langzame en lange aanspanningen veel spierweefsel bv. lange rugspier.
Iedere spier is in geringe rustspanning (spiertonus) en is nodig voor houding van lichaam en
reflexen. Hoge spierspanning is hypertonie en lage spierspanning is hypotonie bv. in slaap.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sabien03. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78075 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.43
  • (0)
  Add to cart