Gleitman hoofdstuk 8: Memory
Ons geheugen is een complex iets. We kunnen ons namelijk, na wat inspanning, enorme
hoeveelheden informatie herinneren. Maar soms herinneren we ons ook iets wat niet waar is omdat
we per ongeluk 2 verschillende gebeurtenissen door elkaar halen. Tegenwoordig zijn we ook in staat
om valse herinneringen bij iemand te plaatsen.
Acquisition, storage, retrieval
Iedereen heeft een enorm aantal herinneringen. Zo kunnen we ons gebeurtenissen, feiten,
procedures en vaardigheden herinneren.
Geheugen bestaat uit 3 onderdelen:
Acquisitie, het verkrijgen van informatie. Wanneer je je bijvoorbeeld een naam, die je net
nog gehoord hebt niet kan herinneren heb je er niet genoeg aandacht aan besteed toen je
het hoorde en heb je de informatie dus niet in je geheugen gestopt.
Storage, Het opslaan van informatie in je geheugen zodat je deze later terug kan halen.
Retrieval, het terughalen van informatie en deze opnieuw gebruiken. Hier zijn 2 varianten
van:
o Recall. Je haalt herinneringen naar boven doordat er een vraag wordt gesteld. (wat is
de naam van je moeder?)
o Recognition. Je haalt herinneringen naar boven doordat je dingen herkent van iets
wat je eerder hebt meegemaakt. Dit kan ook in de vorm van een meerkeuze vraag.
(Is de naam van je moeder Truus (of Loes)?)
Acquisition
Onder acquisitie, oftewel het verkrijgen van nieuwe informatie, worden 2 dingen verstaan:
Intentional learning, leren met opzet. Dit doe je bijvoorbeeld op school.
Incidental learning, per ongeluk iets leren zonder je daar bewust van te zijn. Je weet
bijvoorbeeld dat gras groen is en de lucht blauw of wat je gister hebt gegeten maar dit ben je
nooit bewust gaan leren.
Een gebeurtenis wordt nooit letterlijk opgeslagen in ons geheugen maar dat wat wij denken over de
gebeurtenis wordt opgeslagen. Dat betekend dus ook dat onze herinneringen een vertekend beeld
van de werkelijkheid kunnen weergeven.
Working memory, long-term memory
Vroeger dacht men dat er 3 soorten geheugen waren, nu is dat terug gebracht naar 2:
Short-term memory/working memory, het geheugen waar informatie opgeslagen wordt
waar je nu mee bezig bent/mee aan het werk bent. Waar je dus net aan gedacht hebt.
Long-term memory, het grotere en meer permanente geheugen. Hierin wordt alles
opgeslagen waar je op dit moment niet aan denkt maar dat wel aanwezig is.
Iedere keer dat we aan iets denken zit het dus in het working memory en wanneer we er niet aan
denken maar het later wel weer op kunnen roepen zit het in het long-term memory.
Primacy and recency
De eerste een laatste dingen van een reeks worden vaak het best onthouden. Dit heet primacy effect
(eerst dingen) en recency effect (laatste dingen). Stel iemand moet een lijstje met willekeurige
woorden onthouden. In het begin wordt het working memory gebruikt omdat diegene weet dat hij
de woorden wordt moet onthouden. Maar er zit een limiet aan wat het working memory aankan. Er
wordt gezegd dat dit limiet rond de 7 ligt. Wanneer je meer dan die 7 woorden wilt onthouden
verdwijnt het eerste als het ware weer uit je working memory. Dit verklaard het recency effect.
Ons geheugen is een complex iets. We kunnen ons namelijk, na wat inspanning, enorme
hoeveelheden informatie herinneren. Maar soms herinneren we ons ook iets wat niet waar is omdat
we per ongeluk 2 verschillende gebeurtenissen door elkaar halen. Tegenwoordig zijn we ook in staat
om valse herinneringen bij iemand te plaatsen.
Acquisition, storage, retrieval
Iedereen heeft een enorm aantal herinneringen. Zo kunnen we ons gebeurtenissen, feiten,
procedures en vaardigheden herinneren.
Geheugen bestaat uit 3 onderdelen:
Acquisitie, het verkrijgen van informatie. Wanneer je je bijvoorbeeld een naam, die je net
nog gehoord hebt niet kan herinneren heb je er niet genoeg aandacht aan besteed toen je
het hoorde en heb je de informatie dus niet in je geheugen gestopt.
Storage, Het opslaan van informatie in je geheugen zodat je deze later terug kan halen.
Retrieval, het terughalen van informatie en deze opnieuw gebruiken. Hier zijn 2 varianten
van:
o Recall. Je haalt herinneringen naar boven doordat er een vraag wordt gesteld. (wat is
de naam van je moeder?)
o Recognition. Je haalt herinneringen naar boven doordat je dingen herkent van iets
wat je eerder hebt meegemaakt. Dit kan ook in de vorm van een meerkeuze vraag.
(Is de naam van je moeder Truus (of Loes)?)
Acquisition
Onder acquisitie, oftewel het verkrijgen van nieuwe informatie, worden 2 dingen verstaan:
Intentional learning, leren met opzet. Dit doe je bijvoorbeeld op school.
Incidental learning, per ongeluk iets leren zonder je daar bewust van te zijn. Je weet
bijvoorbeeld dat gras groen is en de lucht blauw of wat je gister hebt gegeten maar dit ben je
nooit bewust gaan leren.
Een gebeurtenis wordt nooit letterlijk opgeslagen in ons geheugen maar dat wat wij denken over de
gebeurtenis wordt opgeslagen. Dat betekend dus ook dat onze herinneringen een vertekend beeld
van de werkelijkheid kunnen weergeven.
Working memory, long-term memory
Vroeger dacht men dat er 3 soorten geheugen waren, nu is dat terug gebracht naar 2:
Short-term memory/working memory, het geheugen waar informatie opgeslagen wordt
waar je nu mee bezig bent/mee aan het werk bent. Waar je dus net aan gedacht hebt.
Long-term memory, het grotere en meer permanente geheugen. Hierin wordt alles
opgeslagen waar je op dit moment niet aan denkt maar dat wel aanwezig is.
Iedere keer dat we aan iets denken zit het dus in het working memory en wanneer we er niet aan
denken maar het later wel weer op kunnen roepen zit het in het long-term memory.
Primacy and recency
De eerste een laatste dingen van een reeks worden vaak het best onthouden. Dit heet primacy effect
(eerst dingen) en recency effect (laatste dingen). Stel iemand moet een lijstje met willekeurige
woorden onthouden. In het begin wordt het working memory gebruikt omdat diegene weet dat hij
de woorden wordt moet onthouden. Maar er zit een limiet aan wat het working memory aankan. Er
wordt gezegd dat dit limiet rond de 7 ligt. Wanneer je meer dan die 7 woorden wilt onthouden
verdwijnt het eerste als het ware weer uit je working memory. Dit verklaard het recency effect.
