100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
bijeenkomst 2 verdieping bestuursrecht $5.90
Add to cart

Case

bijeenkomst 2 verdieping bestuursrecht

 27 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Case van 9 pagina's voor het vak Verdieping bestuursprocesrecht aan de UM (bijeenkomst 2)

Preview 2 out of 9  pages

  • August 30, 2023
  • 9
  • 2022/2023
  • Case
  • Janssen
  • 7-8
avatar-seller
Verdieping bestuursprocesrecht bijeenkomst 2: Bestuurlijke handhaving


Bestuurlijke sancties/handhaving
Aandacht voor bestuurlijke handhaving is al jaren een vlucht aan het nemen en het einde
lijkt nog niet in zicht. Wetgeving, rechtspraak en literatuur blijven in een gestage stroom
tot bestuursrechtelijk Nederland komen. Het thema bestuurlijke handhaving heeft ook
grote relevantie voor de praktijk. In deze bijeenkomst wordt aandacht geschonken aan
het inmiddels brede spectrum van de verschillende bestuurlijke sancties die ons stelsel
rijk is.

De zogeheten ‘beginselplicht tot handhaving’
Wat dient daar nu precies onder te worden verstaan en hoe heeft deze beginselplicht zich
ontwikkeld?
Bestuursorganen zijn over het algemeen bevoegd, maar niet verplicht tot handhavend
optreden tegen overtredingen van bij of krachtens de wet gestelde voorschriften. Dit
vloeit voort uit de formulering van de wettelijke attributiebepalingen die doorgaans
inhouden dat het bestuursorgaan ‘bevoegd’ is tot toepassing van bestuursdwang, het
opleggen van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete. Zie bv. art. 125 Gemw
of art. 56 Mededingingswet. Een bestuursorgaan heeft in beginsel op grond van de wet
dus een discretionaire bevoegdheid om handhavend op te treden.
Op grond van de jurisprudentie valt echter wat betreft herstelsancties (dus niet voor
bestraffende sancties of toezicht) anders uit. Volgens de jurisprudentie van de Afdeling
dient het bevoegde bestuursorgaan in beginsel met een herstelsanctie op te treden tegen
illegale situaties. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgezien.
Deze benadering van de Afdeling staat bekend als de ‘beginselplicht tot handhaving’.
Aangenomen mag worden dat de Afdeling haar jurisprudentie heeft gevormd tegen de
achtergrond van het uitgangspunt dat wetgeving zoveel mogelijk moet worden
nageleefd.

De afdeling overwoog hiertoe als volgt:
‘Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van
overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met
bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze
bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van
het bestuursorgaan worden verlangd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien
concreet zicht op legalisatie bestaat of indien handhavend optreden zodanig onevenredig
is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete
situatie behoort te worden afgezien.’
 het was eigenlijk aan de wetgever om te bepalen wat de bevoegdheden van het
bestuur zijn. Met deze beginselplicht tot handhaven is de bestuursrechter op de stoel van
de bestuurder gaan zitten.

Uitzonderingen op de handhavingsplicht:
1. concreet zicht op legalisatie;
2. handhavend optreden zou onevenredig zijn dat de verhouding met de daarmee te
dienen belangen dat van handhaven in die concrete situatie moet worden afgezien. De
rechter dient dus te af te wegen of het bestuursorgaan alle belangen heeft afgewogen en
in redelijkheid tot zijn standpunt is kunnen komen of juist niet. Met deze indringendere
vorm van toetsing heeft de rechter de beleidsvrijheid van het bestuursorgaan ingeperkt.
3. Het vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel. (abbb’s)

Hiertoe behoort een afweging tussen belangen waarbij enerzijds het algemene belang
van het handhaven en anderzijds het individuele belang van de overtreder.

De beginselplicht is gepreciseerd sinds 2011 in ABRS 5 oktober 2011, AB 2011/307
(arrest precisering beginselplicht tot handhaving):
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van
overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een
last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze
bevoegdheid gebruik moeten maken. In gevallen waarin het bestuursorgaan in dat kader
redelijk te achten beleid voert, bijvoorbeeld inhoudend dat het bestuursorgaan de
overtreder in bepaalde gevallen eerst waarschuwt en gelegenheid biedt tot herstel

, voordat het een handhavingsbesluit voorbereidt, dient het zich echter in beginsel aan dit
beleid te houden. Dit laat onverlet dat het bestuursorgaan slechts onder bijzondere
omstandigheden van het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder
dwangsom mag afzien.

De bestuurlijke boete. Type van een bestraffende, sanctie. Is de bestuurlijke boete nog
steeds in opmars en zo ja, hoe die populariteit –bij althans de wetgever –te verklaren?
De boete is materieel gesproken een stukje strafrecht in het bestuursrecht. De
bestuursrechter zal in de boeterechtspraak daarom steeds de aandacht moeten richten
op de jurisprudentie van zijn strafrechtelijke collega’s. Een belangrijk voorbeeld van een
ook voor het bestuursrecht gewichtig arrest van de Hoge Raad betreft de lex mitior-regel.
Van de vele aspecten inzake de boete die de komende jaren ongetwijfeld voor verdere
verfijningen in de rechtspraak gaan zorgen, noem ik er vier.
1. Overtrederbegrip:
Wie overtreder is, kan alleen aan de hand van de overtreden bepaling worden
vastgesteld. Bepalend is tot wie de norm in strijd waarmee is gehandeld, is gericht.
2. Ontbreken verwijtbaarheid
Als de verwijtbaarheid geheel ontbreekt, kan ingevolge art. 5:41 Awb geen boete worden
opgelegd; bij verminderde verwijtbaarheid moet het bedrag worden gematigd (art. 5:46,
tweede lid, Awb). Een zeldzaam voorbeeld in de rechtspraak van het geheel ontbreken
van de verwijtbaarheid betrof een overtreding van art. 1 Wav, terwijl de werkgever het
paspoort van de vreemdeling had gecontroleerd geheel in overeenstemming met het
stappenplan, daarmee doende al hetgeen redelijkerwijs mogelijk was.
3. Toetsing boetehoogte: Waar het orgaan bij gebreke van een wettelijk tariefstelsel een
zekere vrijheid heeft de boetehoogte te bepalen, worden veelal beleidsregels terzake
vastgesteld. Ook wanneer die beleidsregels op zichzelf redelijk zijn, moet het orgaan
altijd nagaan of de toepassing ervan strookt met de wettelijke criteria (ernst overtreding,
verwijtbaarheid, omstandigheden).
4. Matiging
Na een aanvankelijk zeer strenge lijn te volgen, zien we de laatste tijd verschillende
gevallen waarin de Afdeling matiging van de boete aangewezen acht, met soms forse
percentages van 50 en 75%. De reden daarvoor kan, behalve in een beperkte
verwijtbaarheid, zijn gelegen in de geringe ernst van de overtreding. Dat iemand de
overtreding pas voor de eerste keer pleegt, is echter geen grond voor matiging, evenmin
als de enkele omstandigheid dat de werkgever geen voordeel heeft behaald bij het
plegen van de overtreding. Op het laatste heeft Jansen in zijn AB-noot kritiek geuit. De
ernst van de overtreding wordt immers, aldus Jansen, mede bepaald door de vraag of er
financieel voordeel is behaald. Ik denk echter dat dit aldus moet worden begrepen dat
het wél behalen van voordeel het feit (nog) ernstiger kan maken en boeteverhogend kan
werken, maar dat het niét behalen van voordeel aan de ernst niet afdoet. De
beleidsregels in kwestie laten daar geen ruimte voor. Het lijkt mij niet per se onredelijk
dat de beleidsregels geen strafvermindering zetten op het (onbedoeld) niet behalen van
voordeel bij de overtreding.

Welke voor-maar ook potentiële nadelen kleven aan de bestuurlijke boete?
Voordelen:
a. onafhankelijkheid van het OM: eigen punitief instrument;
b. meer expertise bij bestuursorgaan;
c. efficiënter en afschrikkend (hogere pakkans + hogere boetes);
d. ongebonden aan art. 23 WvSR (boetecategorieën).

Nadelen:
a. geen rechterlijke toets voorafgaand aan oplegging [afzetten tegen het commune
strafrecht];
b. verbod van ultra petita (rechter = gebonden aan hetgeen binnen het geschil
aangebracht);
c. soms wegen de kosten van het bestuurlijke boete systeem niet op tegen de
boetebedragen.



2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lindapaulssen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90
  • (0)
Add to cart
Added