Voor de cursus formeel strafrecht heb ik een uitgebreide samenvatting geschreven met alle verplichte leerstof uit het boek. Met deze samenvatting is het niet nodig om het boek zelf door te lezen. In deze samenvatting zijn tevens de aanvullende teksten uit YouLearn toegevoegd en zijn de virtuele kla...
Formeel strafrecht
Leereenheid 1 - Uitgangspunten van het strafproces
Literatuur
• Keulen/Knigge 2020, hoofdstuk 1.
• Keulen/Knigge 2020, hoofdstuk 2.
• De aanvullende teksten voor dit onderdeel op de cursussite.
Kennisclips
• Instrumentaliteit en rechtsbescherming 1 en 2
Hoofdstuk 1 – Inleiding
1.1 Aard en doel
1.1.1 Een tweeledig hoofddoel
Het strafprocesrecht = het geheel van regels die betrekking hebben op de toepassing van het strafrecht (materiële
strafrecht) in een concreet geval.
→ De realisering van strafwetgeving vraagt om procedureregels die aangeven door wie en op welke wijze moet
worden vastgesteld dat een bepaalde burger de strafwet heeft overtreden en wat daarvan de consequenties
moeten zijn. In het strafprocesrecht worden bevoegdheden toegekend en de uitoefening daarvan geregeld. De
bevoegdheid om te (ver)oordelen is aan de onafhankelijke rechter toegekend. Kern van strafprocesrecht is dan ook
gericht op de totstandkoming van een rechterlijke beslissing.
Hoofddoel
Het hoofddoel van het strafproces is het verzekeren van een juiste toepassing van het abstracte materiële
strafrecht. Dat doel is tweeledig:
1. Bewerkstelligen dat schuldigen worden gestraft → toekenning ingrijpende onderzoeksbevoegdheden aan
de met opsporing en vervolging belaste autoriteiten
2. Voorkomen van de bestraffing van onschuldigen → recht om zich te verdedigen (waarborgkarakter)
In ons strafproces geldt het dubio pro reo beginsel. De verdachte krijgt het voordeel van de twijfel. De rechter mag
het feit blijkens art. 338 Sv alleen bewezen verklaren als hij zelf de overtuiging heeft bekomen dat het feit door de
verdachte is begaan. Als uit nieuwe feiten blijkt dat de rechter heeft gedwaald, kan de veroordeling ongedaan
worden gemaakt (art. 457 e.v. Sv) De mogelijkheid van herziening vormt zo gezien de wettelijke erkenning dat ons
strafproces geen absolute garantie biedt, dat geen onschuldigen worden veroordeeld.
1.1.2 Bijkomende doelen
Het tot gelding brengen van het materiële strafrecht in het concrete geval is het hoofddoel van het strafproces.
Andere bijkomende doelen die moeten worden nageleefd als van een strafproces sprake is zijn:
1. Eerbiediging van de rechten en vrijheden van de verdachten de vervolging van onschuldige burgers
moet zoveel mogelijk voorkomen worden. De toekenning van het zwijgrecht aan de verdachte of het niet
gedwongen worden om bewijs tegen zichzelf te leveren kan in dit licht begrepen worden.
2. Eerbiediging van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen wat voor de verdachte geldt, geldt
tot op zekere hoogte ook voor andere burgers die bij het strafproces betrokken zijn.
1
, Dit geldt ook voor de slachtoffers. Secundaire victimisatie betekent dat een slachtoffer twee keer
slachtoffer kan zijn. Namelijk van het misdrijf en daarna nog eens door de wijze waarop de zaak door de
autoriteiten wordt afgehandeld. Een concrete behandeling van het slachtoffer is dan ook een vereiste van
een behoorlijk strafproces.
3. Procedurele rechtvaardigheid mensen willen betrokken worden bij, en inspraak hebben in,
beslissingen die hen raken. De kern van het eerlijke proces waarop iedere verdachte recht heeft is dat hij
wordt gehoord. Verdachten en anderen (zoals buitenstaanders) moeten vertrouwen hebben in de
gevolgde procedure en daarmee de genomen beslissing. De eerlijkheid van het proces legitimeert namelijk
de beslissing. Deze procedurele rechtvaardigheid ziet ook slachtoffer, namelijk vormt zijn spreekrecht
daarvan een erkenning.
4. Demonstratiefunctie de terechtzitting dient openbaar te zijn. Dit zorgt voor publieke controle en vormt
daardoor een waarborg tegen willekeurige bestraffing. Ook versterkt dit het vertrouwen van het publiek in
het strafrechtpleging.
Aanvulling YouLearn
Er kan nog een vijfde doel worden toegevoegd: het voorkomen van eigenrich�ng. Eigenrich�ng wil zeggen: het
volgen van een niet wetelijk geregelde handhavingmethode waarbij dwang of geweld wordt toegepast. Door de
reac�e van de overheid op delicten wordt voorkomen dat de burgers het recht in eigen hand nemen. Handhaving
van regels door eigenrich�ng hee� op het eerste gezicht weliswaar iets aantrekkelijks, doordat de overheid niet
tussen beide hoe� te komen, maar leidt vaak door haar ongereglementeerdheid en onbeheersbaarheid tot hoogst
ongewenste gevolgen. Bij de handhaving van het recht hee� de overheid daarom in principe het monopolie op
dwang en geweld.
1.1.3 Strafproces en waarheidsvinding
De opsporingsambtenaar die onderzoek doet naar een mogelijk gepleegd stra�aar feit, tracht de waarheid te
achterhalen. Het lukt echter niet al�jd om de zaak tot klaarheid te brengen, met als gevolg dat een strafvervolging
achterwege blij�. Soms is ook het vergaarde bewijs te schaars dat de rechter de verdachte vrijspreekt. Als er te veel
twijfel blij� bestaan aan het daderschap van de verdachte, is een veroordeling niet verantwoord. Daarmee
beantwoordt het strafproces aan zijn doel: het voorkomen dat een mogelijk onschuldige burger wordt veroordeeld.
Echter, het is niet zo dat al�jd moet worden vrijgesproken als de waarheid niet volledig kan worden achterhaald.
Bijv. bij medeplegen van doodslag: duidelijk is dat de verdachten het feit samen hebben gepleegd, maar hiervoor is
niet vereist dat duidelijk wie van hen de fatale klap hee� uitgedeeld. Gelet op het doel dat schuldigen moeten
worden gestra�, spreekt het vanzelf dat veroordeeld dient te worden als vastgesteld kan worden dat de verdachte
één van de mededaders was.
De waarheidsvinding vormt een afgeleide van het eigenlijke doel, te weten de juiste toepassing van de strafwet. Dat
doel (bestraffing van alleen de schuldigen) brengt mee dat deugdelijk onderzoek naar de waarheid moet worden
gedaan. Het strafproces concentreert zich op dat deel van de waarheid dat nodig is om op een verantwoorde wijze
over de schuld of de onschuld van de verdachte te kunnen beslissen.
Naar de waarheid moet worden gezocht omdat en voor zover een verantwoorde beslissing om vaststelling van de
feiten vraagt. Het gaat in het strafproces daarom uiteindelijk om de vraag of de beslissing verantwoord is, en niet
om de vraag of de waarheid is gevonden.
2
,Vraag die zich voor kan doen is of berech�ng op basis van de par�jwaarheid – de tussen de procespar�jen
overeengekomen waarheid – aanvaardbaar is. Dat is een vraag die samenhangt met de keuze tussen een inquisitoir
en een accusatoir proces (zie paragraaf 2.1 en 2.2).
1.1.4 Strafproces en rechtsbescherming
In een rechtsstaat worden de verhoudingen tussen de overheid en de burger beheerst door de rule of law. Dat
betekent dat de overheid niet boven de wet staat, maar daaraan is onderworpen. Machtsuitoefening door de
overheid mag alleen plaatsvinden op basis van een door het recht toegekende bevoegdheid en binnen door het recht
getrokken grenzen. Zo wordt de burger beschermd tegen de willekeur van de autoriteiten.
1.1.5 Noodzakelijke afwegingen
De verschillende doelen staan in een spanningsverhouding tot elkaar. Meer bescherming voor de één, betekent
gauw minder bescherming voor de ander. Dat vraagt om het maken van keuzen die van rechtspolitieke afwegingen
afhangen. Die afwegingen worden gemaakt tegen de achtergrond van de veranderende samenleving en op basis
van vernieuwde inzichten. Hoe de afwegingen dienen uit te vallen, kan derhalve niet in zijn algemeenheid worden
gezegd. Wel kunnen enkele algemene uitgangspunten worden geformuleerd die het afwegingsproces tot op zekere
hoogte structureren:
1. Ten eerste dat aan de strafrechtspleging kosten zijn verbonden en dat de daarvoor beschikbare financiële
middelen niet onbeperkt zijn afweging tussen doelen en middelen.
2. Ten tweede dat hoe meer er voor de verdachte op het spel staat, hoe groter de waarborgen moeten zijn
waarmee de berechting is omringd hoe zwaarder de straffen zijn die de verdachte boven het hoofd
hangen, hoe grondiger het onderzoek naar de waarheid en hoe zorgvuldiger het besluitvormingsproces
dient te zijn.
3. Ten derde dat hoe ernstiger het vermoedelijk gepleegde strafbare feit is en hoe groter derhalve het belang
is dat aan opheldering van het misdrijf toekomt, hoe ingrijpender de onderzoeksbevoegdheden kunnen zijn
die aan politie en justitie worden toegekend. De inbreuk die door die bevoegdheden wordt gemaakt op de
vrijheid en de privacy van verdachten of van anderen moeten immers in een redelijke verhouding staan tot
het beoogde doel (eis van proportionaliteit).
4. Ten vierde moeten alle verschillende doelen worden gerealiseerd de uitkomst van de afweging moet
bezien vanuit alle doelen van de strafvordering aanvaardbaar zijn.
Aanvulling YouLearn:
Aan de ene kant gee� het strafproces bevoegdheden om een stra�aar feit op te sporen teneinde de (ware)
schuldige te kunnen bestraffen. Aan de andere kant worden onschuldige burgers door de regels beschermd tegen
het toepassen van deze bevoegdheden. Deze twee polen binnen dit spanningsveld worden ook wel aangeduid met
de termen ‘instrumentaliteit’ en ‘rechtsbescherming’. In de prak�jk betekent dit veelal dat wanneer de nadruk van
het strafprocesrecht ligt op de rechtsbescherming van de burger, dit ten koste kan gaan van de instrumentele
doelstelling en andersom. Dit vergt een constante belangenafweging, zowel op wetgevingsniveau als op
uitvoeringsniveau. In het tekstboek wordt een aantal factoren genoemd die bij deze belangenafweging een rol
spelen:
- beschikbare financiële middelen;
- de verhouding tussen de belangen van een verdachte en de rechtswaarborgen die hem toekomen; en
- de verhouding tussen de ernst van het vermoedelijke stra�are feit en de aard van de
onderzoeksbevoegdheden.
Daarbij geldt dat de uitkomst van de belangenafweging wel moet beantwoorden aan alle doelen die het
strafprocesrecht hee�.
In de volgende passage uit het arrest Jailplant komt deze belangenafweging duidelijk naar voren:
3
, "Het vorenoverwogene neemt niet weg dat toepassing van art. 126j Sv ten aanzien van een voorlopig gehechte verdachte licht
het gevaar in zich bergt dat de verdachte op zodanige wijze feitelijk komt te verkeren in een verhoorsituatie waarbij de
waarborgen van een formeel verhoor door een politiefunctionaris ontbreken, dat aldus verklaringen worden verkregen die in
strijd met de in art. 29 lid 1 Sv tot uitdrukking gebrachte en in art. 6 lid 1 EVRM besloten liggende verklaringsvrijheid van de
verdachte zijn afgelegd. Gelet daarop zal vooreerst bij de toetsing van een zodanige toepassing van art. 126j Sv aan de
beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit uitgangspunt moeten zijn dat die toepassing eerst in aanmerking komt als de
bijzondere ernst van het misdrijf zulks rechtvaardigt en andere wijzen van opsporing redelijkerwijs niet voorhanden zijn. Indien
aan voornoemd uitgangspunt is voldaan, kan de rechter voor de vraag komen te staan of informatie van de verdachte niet in
strijd met voormelde bepalingen is verkregen.
De beantwoording van die vraag hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij komt onder meer betekenis
toe aan de proceshouding die de verdachte met betrekking tot de strafbare feiten waarvan hij wordt verdacht heeft ingenomen
en hetgeen zich in het voorbereidend onderzoek voor en gedurende de periode waarin de informant optreedt heeft afgespeeld,
de aard en intensiteit van de door de informant ondernomen activiteiten jegens de verdachte, de mate van druk die daarvan
jegens de verdachte kan zijn uitgegaan en de mate waarin de handelingen en gedragingen van de informant tot de
desbetreffende verklaringen van de verdachte hebben geleid." 1
Gesteld kan dus worden dat het strafprocesrecht twee soorten regels bevat. De eerste soort schept bevoegdheden
voor de overheid om, ter vaststelling van de waarheid, dwang uit te oefenen op burgers (instrumentaliteit). De
tweede soort schept rechtswaarborgen voor de burger (geen bestraffing zonder bewijs, recht van hoger beroep,
enz.) (rechtsbescherming). Op het eerste gezicht komt de waarborgfunc�e van het strafprocesrecht vooral in die
tweede soort regels tot uitdrukking. Bij nadere beschouwing bevat echter ook de eerste soort belangrijke
waarborgen voor de burger, omdat zij niet alleen bevoegdheden schept, maar telkens ook de gevallen waarin en de
wijze waarop die bevoegdheden mogen worden uitgeoefend, beperkt. Om de waarborgfunc�e van het
strafprocesrecht goed tot haar recht te laten komen, zullen de regels die bevoegdheden scheppen in beginsel eng
moeten worden uitgelegd, de regels die waarborgen creëren en/of de uitoefening van bevoegdheden beperken,
ruim. Het materiële strafrecht kent de waarborg: geen straf zonder schuld. Het belangrijkste, wat het formele
strafrecht hieraan toevoegt, is de regel: geen schuldigverklaring zonder bewijs. Strafprocesrecht dat die waarborg
niet bevat, biedt de burger nauwelijks bescherming. Het is zelfs niet goed voor te stellen, hoe dergelijk
strafprocesrecht eruit zou kunnen zien.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de rechtsbeschermende func�e van het strafprocesrecht sinds de Verlich�ng
vooral wordt belicht vanuit de posi�e van de verdachte. In het tekstboek wordt daarbij opgemerkt dat
tegenwoordig de rechtsbeschermende func�e ruimer wordt ingevuld, zeker nu het slachtoffer een steeds
prominentere plaats inneemt in het strafproces. Zo dient het strafproces ook als doel te hebben om burgers te
beschermen tegen criminaliteit. Een te eenzijdige benadrukking van de bescherming van de verdachte kan tot
gevolg hebben dat de bescherming van burgers tegen hun criminele medeburgers in het gedrang komt.
1.3 De bronnen van het strafprocesrecht
Aanvulling YouLearn
De bronnen van het strafprocesrecht kunnen worden onderscheiden in geschreven en ongeschreven bronnen. De
voornaamste bron van het strafprocesrecht is het Wetboek van Strafvordering. Van cruciaal belang is art. 1 Sv:
‘Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien’.
1 (r.o. 5.6 en 5.7)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller donnabakker116. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.33. You're not tied to anything after your purchase.